Moeder van de Oekraïens-orthodoxe kerk
De Oekraiëns-orthodoxe geloofsgemeenschap heeft een aartspriester die in Houthalen woont, maar het is vooral dankzij diens echtgenote dat de kerk voet aan de grond kreeg in Limburg. Onder impuls van Frieda Derewianka werd haar man priester, kwam er een kerkgebouw én een bloeiende parochie, die tot ver buiten de landsgrenzen reikt. “Onze mama was een mama voor iedereen.” ‘Panimatka’, zo begint haar overlijdensbericht, dat de naam van Frieda Derewianka ook in het Cyrillische schrift vermeldt: meer heeft deze rubriek niet nodig om begeesterd te geraken. Want hoe komt de Oekraïensorthodoxe kerk in Limburg terecht? Waarom weet niemand dat er een kathedraal in Genk staat? En wat, in godsnaam, is een panimatka? “Panimatka is de Oekraïense term voor de vrouw van een priester”, zegt Nadja Derewianka, de dochter van Frieda. “Het betekent ‘moeder van alle parochianen’, wat in het geval van mijn mama - ‘mamo’ zeiden we thuis - meer dan klopte: zij regelde het kerkelijke leven in onze gemeenschap. Voor elke mis bakte ze de liturgische broodjes onze hosties kan je niet bestellen, zoals katholieken dat doen en op grote kerkelijke feesten zorgde ze ervoor dat er eten was na de mis. Ze was ook degene die erop toezag dat iedereen zich welkom voelde, zeker als je een nieuwkomer was.”
Gedekte tafel
Frieda Derewianka werd geboren in Oost-Duitsland, haar ouders waren tijdens de Tweede Wereldoorlog uit Oekraïne gedeporteerd. Via de taal, liedjes en het geloof kreeg ze de liefde voor haar moederland mee, die ze op haar beurt doorgaf aan haar kinderen. “Ook mijn twee broers, mijn zus en ik hebben Oekraïense liedjes leren zingen”, zegt Nadja. “Mijn zus en ik spelen zelfs bandura (Oekraïens snaarinstrument, vergelijkbaar met een luit, nvdr.) en we zijn lang lid geweest van de Oekraïense dansgroep Poltova, waar mijn ouders elkaar hebben leren kennen.” Maar Frieda wilde niet dat haar kinderen opgroeiden met oogkleppen: als orthodoxe gelovigen werden de meisjes naar het Genkse lyceum gestuurd, een katholieke school. “Volgens mamo kon je je eigen geloof pas appreciëren door in aanraking te komen met een andere christelijke godsdiensten”, zegt Nadja. “Ze hamerde er ook op dat we moesten integreren. Alleen zo zouden we respect verdienen.”
School was belangrijk voor Frieda - wellicht omdat ze zelf nooit de kans had gekregen om te studeren. Als haar kinderen ‘s ochtends met de fiets naar school vertrokken, riep ze hen na: ‘Hoeveel is drie keer negen? En vier keer vijf?’ “Aan mamo was een goede lerares verloren gegaan”, vindt Nadja. “Geduld, liefde en passie waren haar drijfveren.”
Er was altijd leven in het huis in de Pruimelaarstraat in Houthalen. Een komen en gaan van vriendjes, een aaneenschakeling van verjaardagsfeesten voor de klas en voor de straat, zo herinnert Nadja zich. “Voor mamo was niets te veel. Ze zorgde altijd dat er voldoende eten was en dat er genoeg stoelen waren, zodat iedereen mee aan tafel kon.”
Ook voor familie was er een warme welkom: broers, zussen, schoonouders, petekinderen voor iedereen was er plaats, zelfs om te slapen. “Mamo had acht petekinderen, iedereen wilde haar als meter voor zijn kinderen. Als er iets is wat ze ons heeft geleerd, dan is het: gastvrij zijn, altijd de tafel dekken, zorgen dat mensen kunnen samenkomen.”
Enthousiasmeren
Veertig jaar geleden kreeg Frieda een droom: ze wilde een kerk bouwen in Limburg die in het teken zou staan van de duizendjarige kerstening van Oekraïne in 1988. “Veel mensen, inclusief mijn vader, dachten: ‘Wat haalt die vrouw zich in het hoofd?’ Maar mamo bezat de uitzonderlijke gave om mensen te enthousiasmeren die samen met haar het onmogelijke voor elkaar hebben gekregen”, zegt Nadja.
In 1982 werd in Genk de eerste steen gelegd van de Oekraïens-orthodoxe kerk, vier jaar later werd ze in gebruik genomen. De kerk is zelfs benoemd tot kathedraal, de enige in West-Europa voor de Oekraïens-orthodoxe geloofsgemeenschap. Er worden ook vaak concilies georganiseerd, omdat Frieda erin slaagde de kerk voortdurend in de kijker te zetten.
Hoe groot de Oekraïens-orthodoxe kerk is in ons land, kan Nadja niet zeggen. “Per liturgie, die bij ons twee uur duurt, ontvangen we veel mensen - niet alleen uit Limburg: we hebben ook kerkgangers uit Luik, Metz, Düsseldorf en Amsterdam. En niet alleen Oekraïners, maar ook Bulgaren, Georgiërs, WitRussen en Serviërs.” Allemaal mensen die Frieda en haar man, aartspriester Vitali, persoonlijk kennen. Vitali liet zich in 2000 tot priester wijden nadat hij altijd diaken was geweest. “Papa was vroeger industrieel ingenieur, hij heeft bij Philips in Hasselt gewerkt. Priester worden zag hij wel zitten, op voorwaarde dat het gezin akkoord was. Vanaf toen had mamo alles”, lacht Nadja. “Een kerk én een priester.”
Tsjernobyl
Frieda overleed aan gevolgen van kanker. Ze kreeg eerst huidkanker - haar kinderen denken dat dat komt omdat Frieda tientallen keren naar Tsjernobyl is gereisd om er na de kernramp hulpgoederen af te leveren. “Terwijl ze daar was, dronk ze berkensap en at ze lokaal geproduceerd eten. Wij hebben haar dat altijd afgeraden”, zegt Nadja, “maar mamo was onvermurwbaar: als ze in Oekraïne was, wilde ze leven zoals de gewone Oekraïeners.”
Twee jaar geleden stelden dokters maagkanker vast bij Frieda, afgelopen december viel het verdict darmkanker. Tijdens haar laatste chemokuur waren er verwikkelingen die haar uiteindelijk fataal werden. De avond voor ze zou sterven, vroeg ze aan haar man de laatste sacramenten. “Opmerkelijk was dat ze uitdrukkelijk vroeg om ‘priester Vitali’, niet om haar echtgenoot, zo sterk was haar geloof”, zegt Nadja. “Eerder had ze ook haar dokter verzocht om haar nog te laten leven want, zo zei ze, ‘ik wil mensen liefhebben’.”