Het verband tussen Boef, vijgen en Pasen
‘De ‘vijgen na Pasen’ zijn zoals veel oude spreekwoorden op hun retour, maar ze leven nog. De Nederlandse rapper Boef excuseert zich begin dit jaar voor het uitschelden van vrouwen voor hoeren. En die antwoorden: ‘Vijgen na Pasen, Boef ’. Te laat.
Boef zelf kan zich bij die uitdrukking totaal niets voorstellen. Vijgen? Pasen? Voor Nederland komt qua betekenis hooguit ‘Mosterd na de maaltijd’ in de buurt. Er is zoveel dat Nederlanders niet begrijpen: het noorden kwijt zijn, niet weten van welk hout pijlen maken, noem maar op.
In de jaren vijftig vertoont ‘Het Belang van Limburg’ zeven vindplaatsen, in de jaren 60 en 70 zijn er dat telkens veertig, in de jaren 80 en 90 - de hoogdagen - meer dan honderd. Vreemd hoe beelden kunnen opduiken en wegglijden, hoe oer-Vlaams ze ook mogen zijn. De standaardverklaring luidt: aan Pasen gaan veertig dagen vasten vooraf. De katholieke kerk legde destijds lijsten aan van wat je dan wel of niet mocht eten. Vijgen mochten. Gedroogde vijgen althans, gedroogd en gekonfijt, zoet. Een lekkernij in de vasten, heel bijzonder. Na Pasen waren het ‘vijgen na Pasen’. Ze verloren hun specifieke aantrekkingskracht.
Mooie vindplaatsen? In de vermaarde Sneppeke-rubriek ergens in 1958: “Het wordt tijd, dat ik over de hoela hoep eens wat ga schrijven, want anders gaan het vijgen na Pasen worden.” Of in 1965: “Van vijgen na Pasen gesproken! Stokrooi moet voor de tweede maal ter stembus. De h. Lutsch heeft de h. J. Van Helmont ervan beschuldigd, dat hij, in het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen, chocolade, bier en tabak aan de mensen had uitgedeeld, plus nog andere geschenken, zelfs ter waarde van een rijwiel.” Die vijgen, dat kunnen zelfs gemeenteraadsverkiezingen zijn. Niet echt ‘te laat’, lijkt me. Marcel GRAULS