REEKS: Verrassende verhalen over ons natuurhistorisch erfgoed IJzeroer in molshopen van De Wijers
In het voorjaar duiken de molshopen weer op in het gras. Vervelend voor de liefhebbers van een strak gazon, maar wel interessant voor de curieuze neuzen onder ons. In de molshopen zitten vaak stukjes van stenen. In natte gebieden, zoals bijvoorbeeld De Wijers, zijn dit vaak bruine steenbrokjes met een wat sponsachtig uitzicht. Pak je ze vast dan krijg je vuile bruine vingers. Wat je in je handen houdt, is ijzeroer, moerasijzererts of oer. Het ontstaat voornamelijk in beekdalen, waar veel ijzerrijk grondwater aanwezig is.
IJzer gaat roesten in vochtige omstandigheden. Dit proces dat oxidatie heet, heeft zoals het woord zegt, nood aan zuurstof. Onder water zal ijzer niet zo gauw roesten. In de lage natte en venige gebieden rond de beekvalleien komt het ijzer uit het grondwater met de lucht in contact en gaat roesten. In de winter staat het grondwater zo hoog dat het bijna aan de oppervlakte komt. In de zomer, als de loofbomen weer volop water drinken en verdampen, zakt het grondwater een flink stuk maar toch niet dieper dan 150 cm. Zo ontstaat er een zone waar ijzer uit het grondwater in contact komt met lucht, en dus zuurstof, en gaat roesten. Tijdens dit bodemvormingsproces worden zandkorreltjes door ijzerverbindingen en humusdeeltjes onder invloed van bacteriën aan elkaar gekit. Zo ontstaan er korsten van wel 30 tot 50 cm dik. Deze harde, compacte laag houdt water op waardoor moerasvorming bevorderd wordt en de condities voor de vorming van ijzeroerbanken gehandhaafd blijven. De vorming van een ijzeroerbank hoeft slechts enkele decennia te duren, geologisch gezien een supersnel proces en het vormt zich, onder de gegeven voorwaarden, nog steeds. IJzeroer behoort tot de jongste vaste gesteenten die in ons land voorkomen.
Erts
IJzeroer speelde/speelt een rol in het leven van de mensen. In de tijd van de keuterboertjes, toen paardenkracht nog letterlijk te nemen was, leverden de hooilanden in de beekdalen het voer om de dieren de winter door te krijgen. Het hoogstaand beekwater bracht in de winter voedselrijk slib aan, in de zomer was het droog genoeg om er te hooien. In te natte gebieden, waar het water bleef staan op de ijzeroerlaag, stonden meer biezen dan voedselrijk gras. Om de grond te verbeteren werd die harde, ondoordringbare laag verwijderd.
Al gauw bleek dat het opgegraven ijzeroer ook als erts kon gebruikt worden. Het werd op grote schaal geëxploiteerd tussen 1850 en WO II. Het erts werd via trein of boot naar Wallonië en het Ruhrgebied vervoerd. Deze ontginning bracht voor de boeren in de streek extra geld in het laatje. Rond de eeuwwisseling verminderde de uitbating drastisch: de kleinschalige uitbatingen konden niet op tegen de industriële ontginningen. Ook de opkomst van nieuwe hoogoventechnieken en de verbetering van de infrastructuur (spoorwegen en stoombootverkeer) speelden hierbij een rol. Daarbij komt nog dat het gehalte aan ijzer in ijzeroer laag is (27%) in vergelijking met bijvoorbeeld de ijzerertslagen in Lotharingen, die 30 tot 40 m dik zijn en tot 42% ijzer bevatten.
Bouwsteen
IJzeroer werd niet alleen als ijzererts gewonnen, het werd lokaal ook als ruw gehouwen bouwsteen gebruikt. De moeilijke bewerking en de grote chemische stabiliteit maken dat deze steen vooral voor funderingen en ondermuren (tegen opstijgend water) werd gebruikt, vaak in combinatie met ijzerzandsteen, zoals je kan zien in de kerk van Kermt, Kuringen en van Zonhoven.
De gaten die ontstonden in het landschap door de winning van ijzeroer, zij het als erts, zij het om de grond meer geschikt te maken voor landbouw, zij het als bouwsteen, lagen mee aan de basis van het ontstaan van de vijvers in De Wijers. Dat wordt vermeld bij de ’Daute Weyers’ in Diepenbeek, het ’Moken’ (een lang smal mouwachtig vijvertje) in Kiewit en de Augustijnenvijver in de Maten, daar zouden in de buurt van de oude Stiemerbeek restanten gevonden zijn van een ijzerbreekmolen. Vanuit het vroegere station van Zonhoven, in de buurt van de Platwijers werden tonnen ijzeroer vervoerd. In de Zolderse dorpsgeschiedenis is er sprake van ertsontginning langs de Bolderbergbeek.
Mol
IJzeroer vormt zich nog steeds, maar omdat de vorming zich (ondiep) in de grond afspeelt, merken we daar meestal niet veel van. Tenzij de mol in actie komt, maar ook als er bomen omwaaien, zoals bij de Pukkelpopstorm in Kiewit. Toen kon je tussen de wortelkluiten van de omgewaaide populieren de brokjes ijzeroer zien zitten. Bij de voorbereidende werken voor een nieuwe wijk langs de Albertkanaalstraat (Kuilenbeekstraat) in Hasselt kwamen dikke schollen naar boven. Dat waren molswerken op grote schaal.