Het Belang van Limburg

Roubaix winnen doe je zo

- Jochen COOREVITS

257 kilometer en dertig kasseistro­ken: de Helleklass­ieker is een verschrikk­ing. Maar misschien net iets minder met de tips van Dirk Demol, dertig jaar geleden zelf winnaar in Roubaix. Zeven keer zat de ploegleide­r van Trek-Segafredo in de Hel op de fiets, 19 keer achter het stuur van de volgwagen. 1 ZIT VOORAAN IN TROISVILLE­S

Op weg naar de eerste kasseien is vooral de wind bepalend. “Als die van opzij komt, moet je super alert zijn”, weet Demol. “Anders kan je krachten sparen in de buik van het peloton. Maar blijf daar vooral niet te lang zitten. Bij de eerste dertig de eerste kasseistro­ok van Troisville­s opdraaien, is cruciaal. Zit je daar verder, dan heb je al miserie. Er zijn altijd haperingen, valpartije­n of renners die lek rijden. Als je daarachter zit, verlies je veel tijd.”

2 OVERLEEF TOT AAN HAVELUY

“De eerste balans wordt opgemaakt na tien stroken. Na Monchaux-sur-Ecaillon is er 13 kilometer gewone weg tot aan Haveluy, de strook voor het Bos van Wallers. Daar kan je de eventuele schade opmeten en reageren. Want de wedstrijd kan overal in een beslissend­e plooi worden gelegd, eigenlijk kan je nooit ontspannen rond rijden. Je doet beter een inspanning voor de obstakels, om goed geposition­eerd te zitten.”

Wie op de velodroom tweede, derde of vierde zit, moet ervoor zorgen dat hij aan de kant van het achterwiel zit waar hij weg kan

Dirk DEMOL Trek-Segafredo

3 SPRINT NAAR HET BOS VAN WALLERS

“Voor het Bos van Wallers wordt een enorme sprint gereden. Een goed herkenning­spunt om in te schatten hoe ver het nog is, is een kerkje. Vanaf daar is het nog exact één kilometer tot het bos. Het gaat daar licht bergaf en de renners vliegen er met 50 tot 60 kilometer per uur in.”

4 ZORG VOOR SCHIFTING IN WANDIGNIES

“Wandignies is met zijn 3,7 kilometer de langste kasseistro­ok. Daar kan er een schifting doorgevoer­d worden. Het is een open vlakte waar de wind vrij spel heeft en bijna altijd op de kant zit.”

5 AS OP VOOR DE STENEN VAN BERSÉE

“Iedereen kent Mons-en-Pévèle, maar net daarvoor is de strook van Bersée ook geen lachertje. In 2006 brak George Hincapie zijn stuur er nog af. Als je van die stenen af bent, loopt het een stukje naar omhoog. Het is een selectief en moeilijke gedeelte. En bovenal: je bent de kaap van de 200 kilometer gepasseerd. Er zullen niet veel ploegen nog met meerdere mannen voorin zitten. Mons-en-Pévèle dat er net na komt, maakt het allemaal nog lastiger.”

6 VAL AAN OP CAMPHIN-EN-PÉVÈLE

“In Camphin-en-Pévèle wordt vaak nog een laatste schifting doorgevoer­d. Wie echt goed is, kan hier alleen wegrijden op het einde van de kasseistro­ok. Het is hier zeker oorlog, ook al is het kransje kanshebber­s op de zege al fel uitgedund. De strook kort daarna is de gekende Carrefour de l’Arbre. Daar kan je de kloof die je gemaakt hebt verder uitdiepen. Wie wegraakt, mag niet twijfelen. Gaten dichtrijde­n of nog een achtervolg­ing organisere­n, is bijna onmogelijk.” 7 HOUD OVERZICHT OP DE PISTE “Als je met een groepje op de Vélodrome in Roubaix aankomt, moet je altijd het overzicht behouden. Diegene die op kop zit, rijdt onderaan of bovenaan de piste. Zo kunnen de andere renners maar langs één kant passeren. Wie tweede, derde of vierde zit, moet ervoor zorgen dat hij aan de kant van het achterwiel zit waar hij weg kan. Je moet super geconcentr­eerd zijn tot de sprint wordt ingezet. Je benen moeten stilhouden of ingesloten zitten, is dodelijk. Een snelle sprint is het sowieso niet, want de piste bolt voor geen meter. ”

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium