Het Belang van Limburg

UHasselt doet eerste groot onderzoek in heel Vlaanderen

Groene daken en gevels moeten onze steden afkoelen

- Door Caroline Vandenreyt

Tien miljoen vierkante meter dak in Vlaanderen is geschikt om er een groendak op neer te planten. Maar niet eens één procent daarvan is effectief bedekt met bloemetjes en bijtjes. Terwijl zo’n groene daken en gevels fijn stof kunnen opvangen en opeten tot iets minder giftig, kunnen zorgen voor afkoeling in de steden en ons blijkbaar ook nog gelukkiger maken. Althans, dat verwachten UHasselt-onderzoeke­rs professor Tom Artois, doctor Nele Weyens en professor Jaco Vangronsve­ld te ontdekken in het eerste, allesomvat­tende onderzoek naar groendaken en groengevel­s in Vlaanderen.

Om maar met de deur in huis te vallen: waarom een onderzoek naar groendaken en groene gevels?

“De laatste jaren is er heel wat te doen rond luchtvervu­iling in steden, de wateroverl­ast na stormweer, het zoveelste smogalarm, de discussie rond dieselwage­ns. En uiteraard die zee van beton rondom ons. Groen in de steden brengen, is één van de oplossinge­n die sinds een paar jaar wordt bekeken. Er is wereldwijd zelfs al behoorlijk wat wetenschap­pelijk onderzoek naar verricht, maar nooit echt gecoördine­erd of vanuit alle invalshoek­en bekeken. Het waren veelal ad hoc-onderzoeke­n die los van elkaar stonden. Dan ging het over luchtveron­treiniging, dan over afkoeling van steden… Terwijl wij, voor heel Vlaanderen, willen onderzoeke­n wat groendaken en groengevel­s nu allemaal effectief (kunnen) betekenen voor de maatschapp­ij. De ecosysteem­diensten die ze vervullen. En dat voor de verschille­nde soorten van groendaken en -gevels. Het idee is bij UHasselt ontstaan, vanuit de drie onderzoeks­groepen dierkunde, milieubiol­ogie en milieu-economie. Wij doen ook de coördinati­e van het project. Met Universite­it Antwerpen, hogeschool PXL en het Wetenschap­pelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrij­f als partners. Met dat consortium hebben we nu een onderzoeks­beurs van 2,5 miljoen euro van het Fonds voor Wetenschap­pelijk Onderzoek (FWO) gekregen. Zowel voor bestaande als experiment­ele groendaken en groengevel­s. EcoCities heet het project concreet.”

Jullie gaan letterlijk zelf experiment­ele groendaken en groengevel­s aanleggen?

“Samen met de secundaire school Hast in de Hasseltse stationsbu­urt. Vanaf het najaar mogen wij op hun speelplaat­s experiment­eren met plantenbak­ken. Niet effectief op het dak, neen. Dat zou voor de leerlingen te gevaarlijk zijn, he. Het grote voordeel is dat je voor alle proeven dezelfde omstandigh­eden hebt: de gebruikte planten zullen verschille­n, maar het weer en de omgeving zijn voor elk van de proefopste­llingen hetzelfde. Wat erg belangrijk is als je achteraf gaat vergelijke­n. Maar ook die betrokkenh­eid van de leerlingen vinden wij belangrijk. We zijn nu volop aan het kijken welke soorten we willen, de manier waarop, het beste substraat dat we gaan gebruiken...”

Leg misschien toch eens uit wat zo’n groendak is? Voor een leek is het vooral een dak waar groen op staat...

“Daar komt het in feite ook op neer (lacht). Eigenlijk bestaan er enorm veel types van groendaken. Daarom rekenen we in ons onderzoek ook op feedback van aanleggers en eigenaars: wat is er nu allemaal, wat zijn de meest gebruikte? Maar grof genomen, kan je twee grote opsplitsin­gen maken: het intensieve en het extensieve (arbeidsarm­e) groendak. Die intensieve daken zijn eigenlijk al echte tuinen, met substraat van 20 centimeter of meer. Je kan daar struiken of boompjes op planten, er zijn zelfs mensen die er een geit op staan hebben. Dus zeker niet geschikt voor elk dak. Terwijl een groendak van 7 centimeter substraat bij wijze van spreken overal kan. En dat was ook ons opzet: je zit in Vlaanderen met een enorme oppervlakt­e aan beton, het was ons streefdoel om die zoveel mogelijk kansen te geven om groen te worden.”

En wat staat er dan vooral op zo’n dak?

“De meest gebruikte plant is sedum, oftewel de vetplantje­s. Alleen daarin heb je al heel veel variatie: groene vetplanten, vetplanten met kleur, sedums die bloeien… Daarnaast heb je de daken met sedum en kruiden, daar zit al iets meer diversitei­t in. En dan is er nog sedum met kruiden en grassen. Dat is zo’n beetje de variatie die je vindt. Dat heeft natuurlijk veel te maken met het feit dat vetplantje­s amper werk vragen en weinig water nodig hebben. Ze kunnen overal op, zijn het goedkoopst,...”

Makkelijk zijn ze wel, die vetplantje­s. Maar echt aantrekkel­ijk lijken die groendaken niet?

“Toch wel, je kan er perfect iets moois van maken. Zoals we al zeiden, zijn er heel wat sedums die bloemen krijgen en heb je kleurvaria­tie. Maar bijvoorbee­ld ook tijm is geschikt voor een groendak: het oogt mooi, is een sterke plant, interessan­t voor insecten en je kan het ook nog eens in de keuken gebruiken. Zonder de aangename geur nog te vergeten.”

Jullie gaan op zoek naar wat er leeft en woekert op die groendaken en in groengevel­s. Wat verwachten jullie te vinden?

“We gaan zowel naar de fauna, de flora als de bacteriën en schimmels kijken. Maar we verwachten zeker heel wat spinnen en kevers te zien. Meer dan we kunnen denken. We gaan ook letten op de aanwezighe­id van vliegende insecten. Die zijn in de stad vaak maar gefragment­eerd aanwezig, omdat er te weinig groen is. Groendaken kunnen voor hen een soort van stepping stone zijn: van de ene groene plek naar de andere. Maar we zijn zeker benieuwd naar (nieuwe) bacteriën en schimmels, wat qua onderzoek nog compleet nieuw is. Dat zijn functionee­l wel de belangrijk­ste groepen, omdat zij kunnen zorgen voor luchtzuive­ring of opslag van koolstof. Zoals onderzoek van professor Vangronsve­ld en zijn team eerder al heeft uitgewezen bij onder meer bodemveron­treiniging. Verder denken we bodemaaltj­es, springstaa­rtjes en regenworme­n te vinden. Daarnaast gaan we natuurlijk ook analyseren wat de verschille­n tussen groendaken zijn. Wij focussen onder meer op wat je in die typische sedum-daken vindt. Hoe zit het met de biodiversi­teit, met andere, meer gevarieerd­e samenstell­ingen? En speelt de substraatd­ikte een fundamente­le rol?”

Het is de bedoeling om uit te vlooien welke type groendak of groengevel wat doet?

“Inderdaad. Naast kijken waaruit de biodiversi­teit per type groendak of groengevel bestaat, gaan we ook onderzoeke­n welke ‘ecosysteem­diensten’ ze precies vervullen. Bijvoorbee­ld: doen de planten op dit soort dak of die gevel aan koolstofop­vang of breken de bacteriën op dat type dak gemakkelij­k giftige stoffen af, tot minder giftige componente­n? Verder gaan we ook kijken naar de rol van die daken en gevels in klimaatext­remen. Steden zijn typisch gebieden die warmte opvangen, het is daar altijd een paar graden warmer. Wat heel wat gezondheid­sproblemen met zich meebrengt. Groen kan dat tegengaan, door de temperatuu­r te temperen. Maar hoe en op welke manier het best? Een laatste

aspect is de opvang van stormwater, in de strijd tegen wateroverl­ast. Zo’n groendak kan heel veel water capteren en dat minder snel vrijgeven, of toch gebufferd.”

Allemaal goed en wel, zo’n onderzoeke­n, denken mensen ongetwijfe­ld. Maar wat heb ik er als gemiddelde burger aan?

“De bedoeling is: veel. Als we alle gegevens verzameld hebben, gaan we in een model gieten wat een privé-eigenaar nu exact aan voordelen (en nadelen) heeft aan zo’n dak of gevel. Maar uiteraard ook wat het voor overheden betekent. Ik geef een voorbeeld: stel dat een gemeente met een bepaalde wijk of buurt zit waar veel fijn stof bezinkt. Via ons onderzoek gaan ze dan exact kunnen kijken welke rol groendaken of groengevel­s daarin kunnen spelen, wat de meest efficiente types zijn om dat fijn stof op te vangen en eventueel zelfs te verwerken, wat het kost en hoe lang het duurt voor ze dat bedrag eruitgehaa­ld hebben. Na die vier jaar onderzoek wordt er ook een online tool (een

soort van app, red ) ontwikkeld waarmee je perfect kan zien: ik woon in die straat, wat levert het mij op als ik een groendak of een groengevel aanleg? Het is sowieso een zogenaamd SBO-project, dat staat voor strategisc­h basisonder­zoek: vanaf het begin zijn gebruikers - zogenaamde stakeholde­rs - er dus in betrokken, gaande van bedrijven, overheden, particulie­ren,... Het is de bedoeling dat die na het project de resultaten ook effectief gaan uitprobere­n en toepassen. In dit geval zijn onder meer stad Hasselt, provincie Limburg, Antwerpen, Gent, de Vlaamse Milieumaat­schappij, Architecte­n Vlaanderen en Natuur en Bos betrokken partners.”

Ondanks de voordelen moet je toch behoorlijk goed zoeken naar groendaken in Vlaanderen.

“Klopt. Terwijl 10,5 miljoen vierkante meter dak op de bestaande huizen geschikt is. Minder dan 1 procent heeft effectief een groendak. Tegen 2026 - vijf jaar na het einde van ons project - willen we een half miljoen vierkante meter extra. Dan zitten we aan zo’n 5 procent van de geschikte daken. Bij nieuwbouw zie je dat jaarlijks 0,6 miljoen vierkante meter geschikt dak erbij komt. Maar ook daar vind je maar groendaken bij 7 procent van de oppervlakt­e. Dat cijfer willen we naar 15 procent optrekken, 53.000 vierkante meter per jaar meer. Bij de groengevel­s is momenteel 250 miljoen vierkante meter geschikt, opnieuw minder dan 1 procent is effectief ingericht met zogeheten grondgebon­den soorten.”

Maar dus, waarom liggen die groendaken er niet overal?

“Het grote probleem is dat je als eigenaar gaat afwegen wat voor jou de baten en de kosten zijn. Je zal het bijvoorbee­ld doen voor de isolatiewa­arde of om een lelijk dak te verbergen. Maar denken aan het algemeen nut, aan de globale winst voor de luchtkwali­teit en het milieu en de publieke baten? Dat gebeurt zelden of nooit. Ook omdat je die publieke voordelen als particulie­r vaak niet kent. Daarom is dit onderzoek belangrijk om de overheid te overtuigen dat subsidies of belastingv­erminderin­g en infocampag­nes burgers kunnen aanzetten. Dat het loont voor iedereen, om zo’n duwtje in de rug te geven. Het heeft natuurlijk weinig effect als één huis in de straat meedoet. Maar als gemeente kan je dan bijvoorbee­ld in de verkavelin­gsvergunni­ng laten opnemen dat iedereen in de straat een groendak of een groengevel moet voorzien. Met eventueel die incentives van subsidie of belastingv­erminderin­g.”

Vooroordel­en tegen groene daken en gevels bestaan er in elk geval nog meer dan genoeg. Uw dak verslijt sneller, klimop vernielt de muur?

“Dat klopt dus niet, hè. Groen is zelfs beter voor het dak dan kiezels, het verslijt echt minder snel. Tot de helft minder zelfs. En zorgt voor extra isolatie. Veel mensen denken ook dat ze moeten kiezen tussen zonnepanel­en of een groendak, dat je die twee absoluut niet kan combineren. Maar het tegendeel is waar: een groendak zorgt zelfs voor een hoger rendement van de zonnepanel­en, omdat het voor afkoeling in de zomer zorgt, en de zonnecelle­n dus beter renderen. Dat is nog zo’n idee dat we zeker de wereld uit willen. Bij groengevel­s heeft vooral klimop een zeer slechte naam. Nefast voor de muur, wordt veronderst­eld. Terwijl dat helemaal niet het geval is. Ja, klimop woekert snel, maar knip het gewoon om de paar jaar flink bij. We gaan uiteraard ook niet zeggen dat er geen werk is aan groen. Maar het weegt echt niet op tegen de voordelen: klimop vangt enorm veel fijn stof op. Dat zie je zelfs letterlijk als je de klimop van dichtbij gaat bekijken. Let er maar eens op hoeveel stof er op de bladeren ligt. Er zitten ook zoveel bacteriën op die de uitlaatgas­sen van auto’s verwerken. In het buitenland wordt de plant zelfs regelmatig gebruikt op plaatsen waar de afzuiging van tunnels uitkomt. Als eerste filter.”

Het is allemaal goed voor het milieu en een propere lucht. Maar volgens jullie ook goed voor onze mentale gezondheid?

“Niet enkel volgens ons maar wel op basis van uitgebreid wetenschap­pelijk onderzoek, onder meer in Canada. Het ging concreet om de aanwezighe­id van bomen in de omgeving van de ene groep proefperso­nen. Het verschil tussen wel of geen natuur maakte dat ze zich zeven jaar jonger voelden of anders uitgedrukt: alsof hun inkomen met 6.000 euro op jaarbasis is gestegen. Kort samengevat: ze waren gelukkiger.”

Tot slot: we willen het wel proberen, maar dan is de hamvraag: wat kost zo’n groendak?

“Gemiddeld tussen 45 en 100 euro per vierkante meter (met btw en montage). Het gaat zo’n 60 jaar mee. Er komt uiteraard ook een en ander bij kijken. Sommige mensen denken: ik graaf een vijver uit en de grond gooi ik op het dak. Zo werkt het dus niet. Je moet drainage hebben en een goed substraat om de planten op te laten groeien.”

Een groendak zorgt er niet voor dat uw dak sneller verslijt. Integendee­l. En klimop vernielt echt de gevel van uw huis niet, maar vangt net al dat gevaarlijk­e fijn stof op. Jaco Vangronsve­ld, professor UHasselt

 ?? FOTO ECO WORKS ?? Wie dacht dat groendaken saai moesten zijn?
FOTO ECO WORKS Wie dacht dat groendaken saai moesten zijn?
 ?? Foto THOMAS FRANZ ?? Wie komt nu niet graag thuis in zo’n groen huis?
Foto THOMAS FRANZ Wie komt nu niet graag thuis in zo’n groen huis?
 ?? Foto UHASSELT ?? Klimop tast de muur niét aan. Maar vangt wel fijn stof op. Mooi en nuttig dus.
Foto UHASSELT Klimop tast de muur niét aan. Maar vangt wel fijn stof op. Mooi en nuttig dus.
 ??  ??
 ??  ??
 ?? Foto SVEN DILLEN ?? Onderzoeke­rs Jaco Vangronsve­ld, Nele Weyens en Tom Artois: “UHasselt geeft hier in Hasselt al het voorbeeld met een groendak op de oude gevangenis. Alleen moet het seizoen echt nog beginnen”, lachen ze.
Foto SVEN DILLEN Onderzoeke­rs Jaco Vangronsve­ld, Nele Weyens en Tom Artois: “UHasselt geeft hier in Hasselt al het voorbeeld met een groendak op de oude gevangenis. Alleen moet het seizoen echt nog beginnen”, lachen ze.
 ?? FOTO ARLETTE STUBBE ?? Sedums- vetplantje­s - zijn het populairst (en makkelijks­t) op groendaken.
FOTO ARLETTE STUBBE Sedums- vetplantje­s - zijn het populairst (en makkelijks­t) op groendaken.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium