Superieure Sagan verrast Belgen
Hoed af voor de wereldkampioen die uitpakt met een demonstratie van maar liefst 54 kilometer
Hoe stop je de kritiek en de achterklap die almaar grotere proporties aannam? Met een demonstratie à la Eddy Merckx, Bernard Hinault, Fabian Cancellara of Tom Boonen. Dat is het wat Peter Sagan gisteren deed toen hij op dik 54 kilometer in zijn eentje op zoek ging naar zijn allereerste kasseitrofee ooit. “Het zat allemaal mee, ik had geen lekke band. Ik werd ook niet in een val betrokken”, bleef de Slowaak nederig.
Sagan mag dan wel van nature een jongen zijn die tegen een ferme duw kan, toch had hij na de Ronde van Vlaanderen best een zware week achter de rug. Hij kreeg de ene harde noot na de andere te kraken. Fabian Cancellara - nooit Sagans vriend geweest - gaf er hem van langs door te zeggen dat het in de sport in de eerste plaats om zeges gaat en niet om de show. Maar bon, zoals de Zwitser eerder onverschillig tegenover de Slowaak aankijkt, zo gaat ook de drievoudige wereldkampioen met Spartacus om. Dat kon hem niet deren. Net zo min als toen Gilbert donderdag lachend opmerkte dat Sagan niet kon klagen van de Belgen want “dat ons land hem al drie keer naar de wereldtitel had gevoerd”.
Sneer van Tom Boonen
Maar de uitval van Tom Boonen in ‘Extra Time Koers’ woensdag was van een andere grootorde. De viervoudige Parijs-Roubaix-winnaar zei onomwonden dat Sagan zelf als een ‘sleper’ koerste. “En dat hij niet moest klagen over de strategie van de anderen want dat hij de voorbije koersen precies hetzelfde had gedaan.” Sagan zat er donderdag mee, de dag dat hij de Hel verkende. 's Avonds antwoordde hij weliswaar geniaal door de high five-foto met Boonen van Richmond 2015 te posten, gevolgd door een hartje. Maar de sneer had er bij Sagan stevig ingehakt. Dit had pijn gedaan. Gisteren tijdens de persconferentie van de winnaar bleef hij herhalen dat hij “nooit een kwaad woord over Boonen zal zeggen”. “Tom was mijn jeugdidool. Ik heb heel veel respect voor. Toen ik een klein jongetje was, keek ik al hoe hij hier koerste, domineerde. In de Ronde en Parijs-Roubaix was hij ‘the big rider’. Mijn grote idool. Zo is het. Ik heb enkel maar respect voor hem.”
“Het was ook niet dat ik na de Ronde aan het klagen was. Ik probeerde op de top van de Paterberg achter Niki Terpstra aan te gaan maar dat liep niet lekker. Ik zei enkel de waarheid. ‘Word wakker, jongens, anders wint Quick Step Floors alle koersen’: dat was mijn boodschap.”
Stijl van de allergrootsten
Ook al was het gisteren na de Ronde van Vlaanderen 2016 pas zijn tweede eendagsmonument dat hij pakte, de manier waarop hij zich de Kassei toeëigende, was in de stijl van de allergrootsten. Het was van Bernard Hinault in 1981 geleden dat er nog eens een wereldkampioen - zij het in de sprint met de verrassend sterke Silvan Dillier - Parijs-Roubaix won. Alleen Andreï Tchmil in 1994 (62 km) en Tom Boonen in 2012 (55 km) gooiden hun kaarten net iets verder van de streep van Roubaix op tafel. “Ze waren aan het aanvallen. Gas geven en dan stoppen, weer gas geven en stoppen”, vertelt Sagan. “Ik dacht: waar gaat dit toe leiden? Greg Van Avermaet was net tot de orde groepen toen de weg een dubbele chicane maakte. Ik zag dat we met tien een kloofje hadden. Ik riep: we moeten vertrekken. Ik reed naar voren en de groep opende zich. Ik voelde dat het juiste moment was aangebroken. Ik ging ervan door. Kwamen ze me nog halen, dan was dat oké. Kwamen ze me niet meer halen, dan was dat ook oké (lacht). Ik reed veel liever een constant tempo dat ik me zelf oplegde. Ik dacht: als ze vijf, of zeven man achter me aan rijden, dan gaan ze toch niet samenwerken. Al die aanvallen vreten ook energie weg.”
Samenwerken met Dillier
Maar daarmee was de klus nog niet geklaard, want ondanks het gebeuk van Sagan op de kasseien van Mons-en-Pévèle en de Carrefour de l'Arbre gaf de Zwitserse kampioen Silvan Dillier geen kik. “Uit ervaring (hij verloor vorig jaar Milaan-Sanremo van Kwiatkowski in een sprint, nvdr) heb ik geleerd niemand te onderschatten”, zegt Sagan. “Ik vroeg hem of we samen naar de piste gingen. Hij zei: ‘we werken samen’. Ik nam alle kasseistroken voor mijn rekening en op het asfalt nam hij over. Ik kon hem ook niet meer lossen, maar ik had ook krampen op het einde. Toch had ik er goede hoop op dat ik nog een goede sprint in de benen had. En ik deed het. Ik ben er heel blij om. Dit is een heel mooi en heel groot moment in mijn carrière.”
Afgetekend leider World Tour
Peter Sagan had gisteren niet enkel zijn jongensdroom voor elkaar (wereldkampioen worden, de Ronde en Parijs-Roubaix winnen, nvdr). In deze helletocht bouwde hij ook zijn voorsprong in de World Tour met meer dan 300 punten op Niki Terpstra uit. Niet slecht voor een jongen waarvan ondanks een derde winst in Gent-Wevelgem gezegd werd dat het tot voor gisteren qua resultaten maar zus en zo was. Het was overigens zijn allereerste koers van Amaury Sport Organisation sinds hij vorig jaar in Vittel door de wedstrijdjury uit de Tour werd gezet. Sagans demonstratie betekende ook het grote gelijk van zijn coach Patxi Villa die vaststelde dat zijn poulain vroeger na de Ronde van Vlaanderen altijd conditioneel over zijn piek heen was. Het was de Bask die hem weghield van het Belgisch openingsweekend en langer deed doortrainen op hoogtestage in de Sierra Nevada. “Ik ben nu ook wel op, maar ik ben minder dodelijk vermoeid dan al die andere keren dat ik hier nooit in het gevecht om de zege raakte. Op naar de Amstel Gold Race. We'll see hoe de benen daarop reageren.”
Ik heb geleerd om niemand te onderschatten. Ik had op het einde krampen, maar ik rekende op mijn sprint
Peter SAGAN Ik dacht: ik val aan. Ik was het beu om gas te geven en dan te stoppen. Kwamen ze me halen, dan was dat oké. Kwamen ze niet, ook oké
Peter SAGAN