“Een medeopvoeder voor elke ouder”
Doctoraatsstudente UHasselt pleit voor statuut voor plus- en grootouders
HASSELT - Aanwezig zijn op een oudercontact of naar de tandarts gaan: juridisch heeft een stiefouder of plusouder in ons land geen rechten. In haar doctoraat reikt UHasselt-onderzoekster Ulrike Cerulus (31) een reeks suggesties aan voor onze beleidsmakers, om de bevoegdheden van plusouders voor het eerst wettelijk te omkaderen. “Elke ouder mag vrijwillig een medeopvoeder aanstellen: een plusouder, maar ook een grootouder, nonkel of tante.”
Kamerlid Sabien Lahaye-Batteu (Open VLD) heeft een wetsvoorstel klaar om meer rechten te geven aan stiefouders of plusouders in nieuw samengestelde gezinnen. Volgens onderzoekster Ulrike Cerulus van de UHasselt, die op 3 mei haar doctoraat in het familierecht verdedigt onder promotorschap van prof. dr. Ch. Declerck, zijn er de afgelopen vijftien jaar al verschillende wetsvoorstellen rond de rechten van plusouders geweest. “Maar er is discussie rond de invulling van de wet, waardoor er nog altijd geen oplossing is”, zegt ze. “Iedereen heeft een andere opvatting.”
Adoptie
Een van die discussiepunten: geldt die wet dan alleen voor plusouders of moeten we verder gaan? “Mijn onderzoek gaat ruimer dan alleen nieuw samengestelde gezinnen. Tegenwoordig krijgen veel jonge gezinnen ook hulp van de grootouders, van een oom of tante. Ook die personen hebben juridisch niets te zeggen. Dat zou anders moeten”, aldus Cerulus. “In 2003 heeft het toenmalig arbitragehof in ons land al geoordeeld dat er vacuüm in de wet is”, zegt de onderzoekster. “Als een ouder het kind samen met de plusouder opvoedt en de ouder overlijdt, dan heeft de plusouder helemaal geen rechten meer. Een plusouder staat vaak mee in voor de opvoeding, volgt de school mee op of helpt met het huiswerk, maar heeft bijvoorbeeld niet het recht om aanwezig te zijn op het oudercontact. Als beide ouders akkoord zijn, is er op zich geen probleem. Maar er is geen wettelijke omkadering voor als er geen eenheid is. Het gaat niet alleen over de school, maar ook over bepaalde bevoegdheden zoals een medisch routineonderzoek, een bezoek aan de tandarts en het nemen van beslissingen in noodsituaties. Als plusouders in België ouderlijk gezag willen, dan is de enige optie stiefouderadoptie, maar dan zet je de andere ouder buiten schot. In deze context wordt adoptie totaal fout gebruikt. In ons land is er eigenlijk geen oplossing voor plusouders.”
Buitenland
In haar onderzoek heeft Cerulus de Belgische wetgeving vergeleken met andere landen. “Zowel in Nederland als Duitsland, Frankrijk en Engeland zijn bepaalde bevoegdheden in de wetgeving voorzien, zonder dat adoptie nodig is”, zegt ze. “In Frankrijk kunnen ouders bijvoorbeeld naar de rechtbank gaan en kunnen ze bepaalde bevoegdheden delen met of overdragen aan de plusouder, zodat hij of zij ook ouderlijk gezag heeft. In Duitsland krijgt een plusouder die gehuwd is of wettelijk samenwoont met een van de ouders automatisch medebeslissingsrecht. Daar is veel kritiek op, want al die andere plusouders vallen uit de boot. In mijn onderzoek staat de wilsautonomie van de betrokkenen centraal. De toekenning van ouderlijke bevoegdheden aan de plusouder moet een keuze zijn en mag niet afhankelijk zijn van een huwelijk of wettelijk samenwonen.”
Geen rechter
Cerulus zou zelf een basisstatuut voorzien. “Het statuut is vrijwillig en kan verkregen worden via een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand”, legt ze uit. “Beide ouders (met ouderlijk gezag) en de plusouder moeten de verklaring afleggen. Er moet geen rechter tussenkomen, alleen als er iets gewijzigd wordt. De opvoeding van een kind evolueert naargelang zijn of haar leeftijd. Het statuut kan dus bij de rechter aangepast worden aan de opvoedingssituatie. Stel dat een van de ouders niet akkoord gaat, dan is het aan de familierechter om te beslissen. Er moet minstens één ouder akkoord zijn. Als beide ouders weigeren, kan de plusouder niet alleen naar de rechtbank gaan. Verschillende landen zeggen: je moet minstens één, twee of drie jaar samen zijn. Ik heb bewust gekozen om er geen termijn op te plakken. Als beide ouders akkoord zijn, maakt dat niet uit. De opvoedende rol van de plusouder is ook veel belangrijker dan de termijn. In Engeland mogen ouders zeven, acht of negen personen aanstellen die mee opvoeden. Ons lijkt het beter als dat beperkt wordt: elke ouder mag zich laten helpen door één medeopvoeder. Dat mag een plusouder zijn, maar dus ook een ander familielid.”
Tegenwoordig krijgen veel jonge gezinnen ook hulp van de grootouders, van een oom of tante. Ook die hebben juridisch niets te zeggen. Dat zou anders moeten
Ulrike CERULUS Onderzoekster UHasselt