Op zoek naar mysterieuze tunnels onder Beringse markt
Vinden archeologen gouden beeld Sint-Pieter?
Voor de stad kan beginnen met de bouw van een nieuw stadhuis in de Graaf van Loonstraat, moet er eerst een archeologisch onderzoek gebeuren. Deskundigen denken niet dat er op die plaats iets spciaals gevonden zal worden. “Maar als de werken aan de markt beginnen, kan dat anders uitdraaien”, zegt Chris Cierpial van Heemkunde Kiosk. “Er zijn aanwijzingen dat zich daar gangen bevinden.”
Er doen al jaren verhalen de ronde over een gangenstelsel onder de markt van Beringen, waarin zelfs een gouden Sint-Pietersbeeld zou verborgen zitten. Dat zou daar terechtgekomen zijn in de Middeleeuwen, toen het stadje om de haverklap overrompeld werd door vreemde legers. Om hun Sint-Pieter voor diefstal te behoeden, werd het beeld in een onderaardse gang verborgen. Waarheid of fantasie?
“We hebben al goud opgedolven in Beringen”, lacht Lowie Tielens, kenner van de lokale geschiedenis. Hij verwijst daarmee naar de Keltische goudschat die vrij recent op het vroegere Vigorplein werd ont- dekt. “Het blijft eigenaardig dat in een kerk die de naam Sint-Pietersbanden kreeg, geen historisch beeld van deze heilige te vinden is. De sokkel is te groot voor het huidige. Wijst dat op een groter vroeger beeld? Een gouden zal het niet geweest zijn, een verguld is wel mogelijk.”
Onverwacht
Toch blijft Tielens sceptisch. “In de Graaf van Loonstraat, waar nu het stadhuis komt, zie ik niets bovengehaald worden. Met het graven van een paar sleuven geraak je niet diep genoeg om tot de vroegere stadswal te geraken. Het zou totaal onverwacht zijn.” Blijft het raadsel van het gangenstelsel onder de markt. “Er zijn de jongste decennia voldoende aanwijzigingen geweest van ruimtes onder de markt”, stelt Chris Cierpial. “Toen Sylvain Janssens in 1964 een stuk grond achter zijn woning tegen de scheidingsmuur van zijn buurman proper aan het maken was, zakte hij plots door de grond. Hij ontdekte een gang van zowat anderhalve meter die schuin onder de scheidingsmuur doorliep. Later dat jaar volgde na een zwaar onweer met felle regens een nieuwe instorting. De gebroeders Smeulders daalden toen in het gat af en ontdekten de toegang tot een grotere zaal. Die bevond zich op dezelfde diepte als de kelders onder het Drossaardhuis, die onder meer als gevangenis dienden. In het gewelf was de datum 1840 uitgekapt. Spijtig genoeg werd dat toen niet nader onderzocht.”
Toeristische trekpleister
“Bij de afbraak van het Drosaardhuis vertelde een lid van de familie Elens dat er een toegang was vrijgekomen”, vervolgt Cierpial. “Aan de muren zag hij de ijzeren ringen waaraan gevangenen werden geketend. Wat verder daalde het gewelf tot zeven meter onder de markt. Een gang liep vanaf het Drossaardhuis tot aan de pomp op de markt. Was dat de mysterieuze gang onder de markt? Was daar het beeld van Sint-Pieter te vinden? Hij besloot om ’s anderendaags met voldoende uitrusting zijn speurtocht verder te zetten. Maar hij kwam te laat: arbeiders hadden het puin van het Drossaardhuis al in de kelders gestort. Een serieus onderzoek was onmogelijk.”
Toch prikkelen de nakende werken de fantasie van menig Beringenaar. “Misschien is nu de tijd rijp om dat onderzoek wel te doen en Beringen als historische stad op de kaart te zetten”, meent Tielens. “Het zou een toeristische trekpleister kunnen worden.”