Vansummeren beseft Dit had mij ook kunnen overkomen”
Onze huisanalist Johan Vansummeren buigt zich over drie pertinente vragen na Goolaerts’ hartfalen
Niemand die het plotse overlijden van Michael Goolaerts onberoerd laat. En al zeker onze huisanalist Johan Vansummeren niet. Vansummeren, die twee seizoenen geleden zelf moest stoppen met profwielrennen nadat er bij hem hartritmestoornissen waren vastgesteld, had zondagavond meermaals contact met Goolaerts’ teammanager Nick Nuyens en ploegleider Michiel Elijzen. Daags na Parijs-Roubaix vonden we de oud-winnaar bereid om zich te buigen over drie pertinente vragen omtrent Goolaerts’ hartfalen. Wat gaat er in het hoofd van een hartpatiënt om als die hoort dat een renner gereanimeerd wordt?
“De koude rillingen liepen
over mijn rug”
Vansummeren: “Natuurlijk greep het nieuws mij extra zwaar aan. De koude rillingen liepen over mijn rug. Na afloop van de koers bezocht ik mijn ouders en kreeg daar te horen: ‘Johan, dat had jij ook kunnen zijn’. Dat hakte er opnieuw in. Mijn vader, zelf arts, benadrukte: ‘Dit is de reden waarom jij bent moeten stoppen’. Ik besef nu dat ik geluk heb gehad dat ze bij mij die hartritmestoornissen tijdig hebben ontdekt. Nick Nuyens en Goolaerts’ ploegleider Niels Albert bij Veranda’s Willems-Crelan zijn beiden hartpatiënt. Ik kan me daarom niet inbeelden dat ze voor de seizoenstart niet hebben gehamerd op een grondige medische screening.”
Waarom stopt de koers voor niemand?
“Zolang niemand de ernst van de situatie kent, dendert de koers voort”
Vansummeren: “Wanneer zo’n situatie zich op een werkvloer voordoet, wordt het werk stilgelegd. In een voetbalstadion idem dito. Nu, een voetbalmatch kan altijd opnieuw gespeeld worden. Voor een wielerwedstrijd, en al zeker voor een eendagswedstrijd, ligt dat anders. In rittenkoersen zijn er voorbeelden van etappes die louter als eerbetoon werden afgewerkt, zonder dat er voor winst wordt gestreden. Maar dat gebeurt ook alleen maar daags nadien, wanneer het lot van de onfortuinlijke renner alom gekend is. Zolang niemand de ernst van de situatie kent, dendert de koers voort. Ik herinner me een Touretappe waarin een toeschouwer doormidden gereden werd door een politieman op de motor. De beelden die je dan op je fiets ziet, zijn hallucinant. Maar je koerst wel verder. De wielersport is beenhard. Stoppen zit simpelweg niet in de aard van een renner. Als één renner het nodig vindt om verder te koersen, kan je een peloton onmogelijk tegenhouden. Zelfs niet wanneer de slagbomen bij een overweg naar beneden gaan. Dat zagen we vorige week nog tijdens de Scheldeprijs. Zelf heb ik ooit een slagboom op mijn rug voelen landen tijdens een Roubaix-editie. Dat kom je in geen enkele andere sport tegen. Vandaar dat ik het makkelijk praten vind wanneer je vanuit je luie zetel of de perszaal opwerpt dat een koers moet worden stilgelegd bij een ernstig incident. Hoe moet je dat trouwens praktisch uitvoeren? Tussen de openings- en bezemwagen in Parijs-Roubaix gaapt soms een kloof van twintig kilometer. Je zit niet in een afgesloten arena, hè?”
Welke lessen kunnen organisatoren uit dit overlijden trekken? “Goolaerts op waardige manier herdenken”
Vansummeren: “Ik vind dat je ASO in dit geval niets kunt aanwrijven. Die podiumceremonie met vuurwerk kwam misschien hard over voor sommigen, maar op zich kan Sagan er niets aan doen dat een collega eerder die dag met het noodlot werd geconfronteerd. Trouwens, over Goolaerts’ toestand was op dat moment weinig of niets bekend. De organisator heeft er net voor gezorgd dat alle dokters en ordediensten zo snel mogelijk op de plek des onheils geraakten. Dat er een helikopter kon landen en het slachtoffer naar het ziekenhuis van Rijsel kon worden overgebracht. Het enige dat ASO nu nog kan doen, is Goolaerts op een eerbiedwaardige manier herdenken. Bijvoorbeeld door de bewuste strook van Saint-Python naar hem te vernoemen. Telkens de renners over de Mont Ventoux moeten, zoomen de camera’s in op het standbeeld van Tom Simpson. Zo blijf je als renner in de herinnering van de mensen voortleven.”