Alleen ‘gezonde’ frieten mogen nog
Nieuwe Europese wet raadt goudbruine frieten af
HASSELT/BRUSSEL - Pas op voor knapperige bruine frieten. Die boodschap wil Europa verspreiden met de verordening die sinds gisteren is ingegaan. In de bruine frieten zit namelijk de kankerverwekkende stof acrylamide. Toch hoeven de Vlaamse frietenbakkers zich geen zorgen te maken volgens Katrien Stragier van het voedselagentschap FAVV. “We controleren al een paar jaar op de stof”, aldus Stragier.
Wanneer zetmeelrijk voedsel, zoals aardappelen en graanproducten wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, ontstaat de stof acrylamide. Met gekookte aardappels, lichte frieten, brood en koekjes is in principe niets mis. Het risico komt wel voor bij voedsel dat duidelijk verbrand is, zoals geroosterd brood dat te lang in de rooster heeft gezeten, of na bereiding eerder bruin of zwart is, zoals donkere frieten. Die gooi je het beste weg.
Terugroepen
“In België controleerden we al op de hoeveelheid acrylamide die in ons voedsel zat”, zegt Katrien Stragier. “Als dat erg hoog is, kunnen we veranderingen in het productieproces aanraden en eventueel zelfs producten terugroepen.” De meeste Europese landen hadden tot voor kort geen controles of wetgeving over de stof. Doctor Janneke Hogervorst van de UHasselt: “In een experiment kwam naar boven dat proefdieren die grote hoeveelheden acrylamide aten, bepaalde vormen van kanker kregen. Er zijn ook studies op mensen gedaan. Daarbij kon alleen een verband worden gelegd tussen acrylamide en kanker. We weten niet hoe hoog de dosis in ons eten moet zijn voordat er sprake is van een echt risico.” Toch is de Europese verordening een goed idee. “Door de richtlijnen die erin staan, kunnen voedselproducenten de manier waarop ze eten maken, aanpakken. Als consumenten ook voorzichtig zijn met frieten, verkleinen ze de kans op kanker.” Dr. Hogervorst denkt dat de wet automatisch tot een lagere hoeveelheid acrylamide zal leiden. Verdere studies moeten uitwijzen welke frieten niet alleen lekker, maar ook gezonder zijn.
We weten niet hoe hoog de dosis in ons eten moet zijn voordat er sprake is van een echt risico Janneke HOGERVORST
Doctor UHasselt