Tamino maakt grootste golven op Little Waves
Singer-songwriters die liever rimpelingen over het water laten glijden dan grote golven maken, kregen zaterdag weer de kans om het publiek in te pakken op de zesde editie van Little Waves. Een volgestroomd C-Mine liet zich vooral innemen door de gouden strot van Tamino.
Al die knisperende akoestische nummers brengen, het blijft toch een strijd zo middenin de industriële grandeur van C-Mine. Vraag dat maar aan de Limburgers van Bonfire Lakes, die in kleinere bezetting boven in het mijngebouw van Winterslag moesten opboksen tegen de echo en het gekeuvel in de compressorenhal. Lukte hen uiteindelijk aardig, zeker toen het prachtige ‘Two Sisters’ afgestoft werd. Het zette de toon voor een festival waar muisstille indiefolk voor een keer het hoge woord mag voeren.
Wie op Little Waves de versterker wel durfde opendraaien, viel meteen uit de toon. Zoals het Ierse The Academic, dat komende zomer ongetwijfeld een horde gillende pubermeisjes in uw buurt zal optrommelen. De jonge Ieren bedienden zich van alle indiepopclichés: hoekige nummertjes met mierzoete refreinen, teksten over mixtapes en binnenraken in de discotheek met een valse identiteitskaart. Een aangenaam niemendalletje van een optreden dat uiteindelijk aanvoelde als een slag in het water.
Duivelse charme
Het mooiste concert van de avond kwam op het conto van de New Yorkse veteranen van Mercury Rev: die blazen dit jaar twintig kaarsjes uit voor hun doorbraakplaat ‘Deserter’s Songs’. Het werd een intieme akoestische inkijk op hun psychedelische meesterwerk, waarbij de magie van de poedelnaakte versies enkel doorbroken werden door frontman Jonathan Donahue, die heerlijk vertelde over het onverwachte succes van die plaat. Daar had het publiek in de Theaterzaal het niet helemaal op begrepen: dat stroomde gestaag de zaal uit, ongetwijfeld licht teleurgesteld dat het geen ‘gewoon’ Mercury Rev-optreden kreeg. Het warme herkenningsapplaus voor ‘Holes’ en bis ‘Goddess On A Hiway’ toonde gelukkig dat niet iedereen het er Siberisch koud van had gekregen. Het grootste deel van het publiek in C-Mine trok uiteraard een sprintje richting grote zaal, waar Tamino - de Egyptisch-Antwerpse groeidiamant met een Faraogouden strot het festival mocht afsluiten. Wat een verschil met de nerveuze knaap die vorige zomer plots de grootste festivalpodia werd opgejaagd: hier stond een onverschrokken artiest. Tenminste, tot hij tussen de nummers het woord nam en er prompt over struikelde. Wie toen nog niet ingenomen was, bezweek daarna wel aan de duivelse charme van Tamino’s nummers. Alleen moet Tamino oppassen dat het niet allemaal té snel gaat. Dat onderstreepte ‘Habibi’, waarmee de jonge singer-songwriter die enkele streepjes licht op het podium definitief dimde: een nummer als een hemels visioen, dat stiekem aantoonde dat zijn recentste materiaal nog bijlange niet zo’n betoverend effect heeft.