Bakkers willen Europese erkenning van Limburgse vlaai
Bakkers naar Straatsburg voor Europese erkenning van Limburgse vlaai
HASSELT/TONGEREN - De bakkers in beide Limburgen gaan samen bij Europa een aanvraag indienen om Limburgse vlaai te laten erkennen als streekproduct. Al bijna twee jaar zijn ze aan het werken aan het dossier, dat ervoor moet zorgen dat onze vlaai alleen nog in Limburg mag gebakken worden en enkel volgens de regels van de kunst. “Het belangrijkste: Limburgse vlaai wordt gemaakt van gistdeeg. Geen bladerdeeg of zanddeeg zoals elders vaak”, zegt Jan Kerkhofs, de Limburgse voorzitter van beroepsfederatie Bakkers Vlaanderen. “En zeker ook: dun van leer, dik van smeer”, knikt leraar Dominique Boonen van de Hasseltse Hotelschool.
Aan populariteit heeft de Limburgse vlaai niet ingeboet, in de Hasseltse Hotelschool staat ons meest beproefde ‘streekproduct’ vier van de vijf dagen op het lessenrooster. “De smaak is wel geevolueerd: zwarte pruimen en kroenzelen (kruisbessen) gaan er echt uit, die verkoop je alleen nog aan een ouder publiek. Te zuur voor de jeugd”, zegt leraar Dominique Boonen. “Maar we compenseren tegenwoordig, uit gezondheidsoverwegingen, door minder suiker in het deeg zelf te doen”, benadrukt coördinator Jo Nicolai. “Het moet niet te zoet.”
Warenhuizen
Niets zo typisch voor Limburg als vlaai, maar erkend is ze nog niet als streekproduct? “We zijn er volop mee bezig”, klinkt Peter Nulens van Lekker Limburgs. “Het gebeurt grensoverschrijdend, het dossier wordt door beide Limburgen in Straatsburg ingediend.” Tussen dossier, onderzoek en uiteindelijke erkenning als streekproduct zit gemiddeld 5 à 6 jaar. Maar wat zou dat voor vlaai veranderen? “Het is eigenlijk een beetje gestart in Nederlands-Limburg, als reactie tegen de concurrentie van grootwarenhuizen. Die verkopen Limburgse vlaai, maar die taarten worden ergens ver weg in fabrieken gebakken en gevuld met compote. Dat is geen echte Limburgse vlaai”, beschrijft de Tongerse bakker Jan Kerkhofs: zelf ooit elektronicus die werkte aan keyboards, dan de stiel geleerd van zijn schoonvader en intussen de Limburgse voorzitter van Bakkers Vlaanderen. “Na een erkenning mag je vlaai alleen nog Limburgse vlaai noemen op twee voorwaarden: ze moet gebakken zijn in Limburg én de vulling moet meegebakken zijn. Dat zijn we na overleg met Nederlands-Limburg overeengekomen als de norm.”
Abrikozen, appel en kersen zijn het populairst. Kroenzelen en zwarte pruimen koopt alleen nog een ouder publiek
Dominique BOONEN leraar Hasseltse Hotelschool
Geen slagroom
Goed, maar wat maakt een taart dan een typisch Limburgse vlaai? “Op de eerste plaats: gistdeeg. Geen zanddeeg of bladerdeeg, maar deeg met bloem, boter, water of melk, ei, suiker, zout en gist. Je moet dat niet laten rijzen zoals brood, alleen even rusten. Wat er inzit of opligt, moet vooral ook meegebakken zijn. Een aardbeientaart mag dan met puur Limburgs fruit gemaakt zijn, het zal dan geen Limburgse vlaai zijn. Net zoals alle slagroomtaarten, want die room is niet meegebakken. De basis is eigenlijk de taart die moeders generaties lang in deze contreien gebakken hebben, als bijproduct nadat ze hun broden hadden gemaakt. De ovens waren dan warmgestookt en fruit hadden ze toch genoeg over uit de boomgaard. Of ze maakten er rijst-, crème- of knobbelkesvlaai van.”
Die taarten deden het dus goed bij onze grootouders, wat scoort vandaag vooral? “Eigenlijk is dat niet zo veel veranderd. Kersenvlaai is een van de beste verkopers. Hier in Tongeren willen ze dat nog echt met de pit erin om te laten zien dat het verse kersen zijn. Rijsttaart en knobbelkesvlaai worden dan weer meer gekocht in de winter. Wel een groot verschil is de omvang van de taart: vroeger waren ze veel groter. Een vlaai moest zeker 30 centimeter zijn, nu zit je gemiddeld aan 24 centimeter doorsnee. Wel grappig: in Nederlands-Limburg zijn ze groot gebleven. Ondanks wat ze zeggen van de Hollanders”, lacht Kerkhofs. “Abrikozen, krieken en appel doen het hier het best. We maken onze vlaaien ook met echte boter: dat is beter voor de smaak én zo bewaart de vlaai langer. De vulling moet ook rijkelijk zijn voor een goede Limburgse vlaai: dun van leer, dik van smeer. En een goede tip voor de thuisbakker: gebruik een zwarte bakplaat, daarin kleurt uw deeg mooier dan in een lichte”, tipt Dominique Boonen.
Inspecteurs op pad
Betekent de erkenning overigens dat een bakker buiten Limburg nooit meer een Limburgse vlaai mag verkopen? Kerkhofs: “Neen, ze moet alleen in Limburg gebakken zijn. Hij mag ze wel in de winkel aanbieden. Maar er wordt zeker op gecontroleerd, de VLAM stuurt daarvoor inspecteurs uit.”