Waar je plogt langs Vlaamse wegen kom je bergen zwerfvuil tegen
LIMBURG - Ploggen is een nieuwe rage, die komt overwaaien uit Scandinavië. Het is de samentrekking van het Zweedse woord ‘plocka’, plukken, en joggen. Overal plukken lopers er afval van de straat. Dat levert gezonde én propere buurten op. Knap, en daarom gingen wij van start met ploggen in Limburg. Op drie plaatsen: een natuurgebied, een fietsroute en de stad. Of ik nog regelmatig loop? En of ik het milieu belangrijk vind, wilde de nieuwsmanager weten. Tuurlijk. En of ik dan, in het kader van onze afvalreeks, zou willen gaan ploggen? Euh, ploggen? Toen ik meer uitleg kreeg, was ik verkocht. Ondanks al mijn gejog, blijf ik me maar dik maken over het vele zwerfvuil langs onze Vlaamse wegen. En nu krijg ik een alibi om iets te doen, dat eerlijk gezegd nooit in me was opgekomen: zelf, al sportend, opruimen. Joggen en afval oprapen lijken op het eerste gezicht niet compatibel. Een normaal denkende loper streeft er namelijk naar om een zo lang mogelijke afstand in een zo kort mogelijke tijd af te leggen. Stoppen tijdens het joggen, dat doe je al- leen in een noodgeval. Onder dwang van Moeder Natuur bijvoorbeeld. Ploggen vergt dan ook een mentale switch. Je moet stoppen voor wat extra gewicht. Maar deze manier van lopen heeft ook een voordeel: omdat je vaak stopt en start, is het een soort intervaltraining. Door het extra gewicht, verbruik je ook extra calorieën.
Kruiwagen
Dus draai ik die knop om, en maak een oefenrondje. Ik vertrek met het idee om de straatkanten langs mijn looproutes integraal van afval te ontdoen. Na honderd meter in mijn eigen straat, weet ik dat dit onbegonnen werk is. Het zou veel te lang duren. En na een kilometer heb ik een grote plastic zak volgeladen. Ik zou een kruiwagen no-
dig hebben tijdens een duurloopje van pakweg 20 kilometer. Na overleg met Limburg.net, krijg ik drie zwerfvuilzakken ter beschikking. Ik besluit om te timen hoe lang het duurt om één zak te vullen, in drie verschillende landschappen.
Voor mijn eerste tocht vertrek ik aan de stalen brug van Tervant, langs het Albertkanaal richting Hasselt. Dat is een populaire fietsroute. Het valt op dat onder de brug veel meer afval ligt dan elders. Mijn zwerfvuilzak heeft meteen een bodem met blikjes van energiedrankjes en bier. Richting Beringen komen daar ook geregeld plastic zakjes bij, vaak gevuld met hondendrollen, en de onverslijtbare zakjes met energiegels, wellicht achtergelaten door al te vermoeide fietsers.
Gemengde gevoelens
Aanvankelijk krijg ik veel duimen en positieve aanmoedigingen van andere gebruikers van het jaagpad. Nu zwier ik de meer dan halfvolle zak over mijn schouder en dat bezorgt me mogelijk het allure van een landloper. De wan- delaars op het jaagpad kijken weg als ze me voorbij zien komen.
Condoom en koffiezet
Onder de brug van Beringen vind ik genoeg materiaal om mijn zak bijna helemaal te vullen. Maar tussen Beringen en Lummen ligt veel minder afval in de berm. Ik leg nog anderhalve kilometer af, waarin ik een eenzaam condoom, een brikje en wat sigarettenpakjes vind (zoals overal vooral Pall Mall), maar bij een klein straatje dat op het jaagpad doodloopt, tref ik een achtergelaten koffiezet aan. Ik heb prompt meer dan genoeg om mijn zak te vullen. Het voelt als de aankomst na een wedstrijd van tien kilometer, als ik de zak kan dichtknopen en aan de kant zetten. Hij weegt maar een kleine vijf kilo, maar lijkt ondraaglijk zwaar tijdens het joggen.
Wandelgebied
In het Lommelse Kattenbos, een paradijs voor wandelaars, is het afval beperkt. Er liggen meer papieren zakdoekjes, maar die laat ik liggen, omdat ik ervan uitga dat die toch vergaan.
Blikjespark
Op de rand van het natuurgebied met het Kristalpark, een industriegebied dat ook ecologisch nog waardevol is, tref ik een sluikstort aan. Ook dat laat ik links liggen. Ik moet nog kunnen lopen. Verderop blijkt het Kristalpark een flesjes- en blikjespark. Onder de windmolens vind ik veel stoffelijke overschotjes van vuurwerk, wellicht afgeschoten tijdens nieuwjaar of een ander feestje. Ik moet me ook meer dan eens bukken voor achtergebleven veiligheidslint, dat wellicht is gaan waaien van een parking tijdens de festivals op het park. Uiteindelijk moet ik er nog minder lang lopen dan langs het Albertkanaal om mijn zak vol te krijgen. Al na drie kilometer is hij vol.
Eerste plogger
Op het parcours van Dwars Door Hasselt, of door Kuringen in mijn geval, krijg ik het gezelschap van Luc Knapen. De 75-jarige Hasselaar is plogger avant la lettre. Hij begon ermee toen hij stopte met marathons. “Als je traint voor een marathon, dan staat je hele leven in het teken daarvan. Je loopt, slaapt en drinkt en eet om te kunnen lopen”, zegt Luc, ex-Ford Genk. “En je ergert je aan het afval langs de straat. Dat ben ik dus beginnen oprapen toen ik niet meer snel hoefde te trainen.” “Ik loop nu nog drie keer per week, tussen zes en negen kilometer. Telkens een andere toer, dan eens langs hier, dan langs daar. Maar ik doe op tijd en stond dezelfde straat. Zo blijft het aantal blikjes op een doenbaar niveau. Telkens raap ik 30 à 60 blikjes op.” “Ik pik ze op en gooi ze in de vuilnisbak. Als ik geen vuilnisbak vind, dan hang ik mijn vuilzakje wel eens op een plek die mensen kunnen zien. Een keer kreeg ik zo tegen mijn voeten van een buurtbewoner, omdat ik vuilnis vlakbij zijn woning had opgehangen. Ik heb hem toen uitgelegd wat ik deed. Hij heeft nu een blauwe ton voor zwerfvuil gezet.”
Kussen
“Een wandelaar riep me eens toe:
Dat moogt ge niet! Ik heb hem toen mijn zakje laten zien en gevraag of hij dat zelf al eens had opgeraapt. Hij bekeek me alsof ik Don Quichotte zelf was”, vertelt Luc. “Zelfs de politie heeft me al eens tegengehouden, toen ik een blikje uit een grachtkant hengelde. Ze keken me eveneens heel verbaasd aan tijdens mijn uitleg. Achteraf zei een van de agenten: Als je een vrouw was, dan zou ik je kussen. Uiteindelijk oogst je als plogger dus toch wel veel dankbaarheid en waardering.”
En je krijgt er bovendien een betere gezondheid van. Daarom dus, beste lezer: start to plog!
Ploggers oogsten veel dankbaarheid. Nadat ik had uitgelegd wat ik deed, zei een agent me eens dat hij me wel kon kussen Luc Knapen
plogger