“Vandoorne wordt een superster”
Zak Brown is de nieuwe Ron Dennis bij McLaren, maar dat hoort hij zelf liever niet. Hij heeft nu eindelijk een Renaultmotor in plaats van die verfoeide Honda maar veel beterschap levert dat niet op, maar ook dat hoort Brown liever niet. Dat we uit België komen hoort hij dan weer wel graag. “Ah, Circuit Zolder, daar heb ik vroeger nog veel geracet.” Babbel met de baas van Stoffel Vandoorne.
Zak Brown (46) had niet het talent om een toppiloot te worden, maar sponsors strikken kon hij als geen ander en dus werd dat zijn business. De selfmade man uit Californië loodste de grootste bedrijven ter wereld naar de F1 en met zijn percentje ging hij zelf racen, niet zelden met McLarens. Tel een en ander bij elkaar op en Brown werd CEO bij de renstal waarvoor Stoffel Vandoorne rijdt.
Ik heb in Zolder nog geracet tegen Jos Verstappen. Hij was megasnel en werd dan ook kampioen
Zak BROWN CEO van McLaren
Wat bracht een jongen uit Californië naar Zolder?
“In 1992 en 1993 reed ik het Beneluxkampioenschap Opel Lotus. Ik heb dus veel in Spa en Zolder geracet. Een van mijn tegenstanders was Jos Verstappen en die was megasnel. Hij is dan ook kampioen geworden. Marc Goossens en Kurt Mollekens waren ook tegenstanders. Christian Horner heb ik dikwijls gekruist in de F3. Jan Magnussen werd kampioen, voor Pedro De la Rosa, Dario Franchitti, een sterke generatie. Die kerels ken ik al 25 jaar. Ik wou F1-piloot worden, het liefst van al met McLaren, maar ik schoot tekort voor die droom. Ik hoop nu nog steeds met een McLaren op het podium te geraken, maar het zal in een hemd met kraag zijn, niet in een racepak. Ook niet slecht.”
Autosport in de VS, dat is Indycar en Nascar. Hoe kwam jij met F1 in contact?
“Toen ik klein was, nam mijn vader mij en mijn broer mee naar alle soorten races. Mijn allereerste was de Grand Prix van Long Beach in 1981. Ik raakte meteen gefascineerd. Voor een tienjarige jongetje is het niet moeilijk verliefd te worden op Formule 1. Zo is het begonnen. Ik had wat succes in karting en moest altijd voor mijn eigen sponsorbudget zorgen, want ik stam niet uit een rijke familie. Zo leerde ik de businesszijde van autosport kennen, en de wereld van de sponsoring. Ik haalde aardige resultaten, maar niet goed genoeg om de F1 te halen en schakelde over naar de zakelijke kant. Maar de passie is nooit weggegaan. Ik ben gek op alle twee, F1 én Indycar. Op alle drie, eigenlijk: F1, Indycar en sportscars. Ik heb mijn eigen teams in sportscars (United Autosports) en bij de Australische V8’s (Walkinshaw Andretti United). Je kan me dus een track rat noemen. Ik heb ook nog de 24 Uur van Spa gereden, met ploegmaats als Eddie Cheever, Mark Blundell en Johnny Herbert. Ik heb op het einde van mijn carrière mogen racen met kerels waar ik als jongetje naar opkeek, en dat was echt een plezier. Nu race ik alleen nog met oldtimers. Ik heb een collectie historische wagens.”
Nog een link met België: Stoffel Vandoorne. Hoe doet hij het?
“Hij is vorig jaar als rookie in een lastige situatie gedropt met een onbetrouwbare auto. Hij moest nieuwe circuits leren, een nieuwe auto, veel uitdagingen ineens. Maar hij zette door, werkte hard en behield er zijn glimlach bij. Als alles in zijn plooi valt, heeft Fernando Alonso een kwaaie klant aan hem. Wij denken dat Stoffel een superster is.”
Alonso rijdt volgende week de 6 Uur van Spa. Hij combineert twee WK’s: F1 en sportscars. Dat was gebruikelijk in de jaren ’70 van Jacky Ickx, maar nu zouden weinig teambazen dat aanvaarden.
“(lacht) Ze hebben het fout. Hoe gelukkiger een coureur is, hoe beter hij presteert. Fernando wil dit doen en wij steunen hem. Onder bepaalde voorwaarden: de F1 moet altijd prioriteit nummer 1 zijn. Hij weet zelf goed genoeg wat er nodig is en hij zal de F1 niet compromitteren. En McLaren is gewoon een meer open-minded organisatie dan sommige andere teams in de pitlane.”
Ik dacht dat Alonso altijd pleitte voor een minder drukke agenda?
“Dat is wellicht verkeerd begrepen. Hij doet gewoon graag dingen die hij graag doet. In Amerika vond hij het leuk. De media en de fans hielden van hem en hij werkte hard, omdat hij het leuk vond. F1 is soms niet zo leuk, omdat er zoveel politiek in omgaat. Fernando wil gerust hard werken, als hij kan doen wat hij graag doet. Het is een kwestie van hem happy te houden.”
Jij bent een Amerikaan. Hoe kijk je naar het eerste jaar van het Amerikaanse Liberty Media als eigenaar van de F1?
“Goed. Ze focussen op de fans, die het allerbelangrijkste zijn in de sport. Liberty en de FIA moeten nu beslissen over de motoren vanaf 2021 en die keuze zal de richting
aangeven waarin ze de sport willen doen evolueren. De context is goed: kijkcijfers stijgen, het aantal toeschouwers rond de circuits ook, de social media draaien nu goed, ze omarmen de digitalisering. Dat hebben ze allemaal goed voor el- kaar. Maar wat we nu willen zien, is een strategische visie op de toekomst van de sport. Als we klaar willen zijn in 2021, moeten we dit jaar weten waaraan we toe zijn.”
Wat moet die motorformule zijn?
“Hij moet betaalbaarder zijn. Er is meer regulering nodig om de kosten af te bouwen. De budgetten zijn onnodig hoog. Deze auto’s zijn ongelooflijk gesofisticeerd en de beste piloten van de wereld zitten achter het stuur, maar dat krijg je ook voor elkaar met de helft van het budget dat sommige topteams spenderen. We moeten de financiën onder controle krijgen. Daartoe moeten de motoren drastisch simpeler. Maar ook niet te simpel, en nog altijd hybride.”