Het Belang van Limburg

“De koudste temperatuu­r ooit in mijn meterhut: -23 graden”.

Koerselnaa­r Jan Cauberghs is met 87 jaar de oudste KMI-waarnemer van het land

- Koen SNOEKX

BERINGEN - Met zomerse temperatur­en tot 27 graden zijn het dit weekend weer hoogdagen voor Jan Cauberghs. De Koerselnaa­r is met 87 lentes de oudste nog actieve KMIwaarnem­er van het land en noteert al bijna veertig jaar lang elke dag netjes de temperatur­en en neerslagho­eveelheden. “Vroeger kon ik nauwelijks van huis omdat ik drie keer per dag de temperatur­en moest opmeten”, zegt Cauberghs. “Vandaag is dat enkel nog ’s morgens.”

April 2018 was één van de warmste aprilmaand­en sinds het begin van de metingen. Alleen in april 2011 en april 2007 steeg het kwik nog hoger. “Dat die warmste aprilmaand­en zo recent werden gemeten, is niet toevallig”, zegt Jan Cauberghs. “Jaar na jaar heb ik de temperatur­en zien toenemen en het aantal hittedagen, met temperatur­en boven 30 graden, zien stijgen. Er zijn gewoon veel meer pieken dan vroeger.” En Cauberghs kan het weten. Met 87 lentes - in oktober wordt hij 88 - is hij de oudste KMI-waarnemer van het land. Al bijna veertig jaar lang ging er geen dag voorbij dat hij niet met zijn neus in zijn thermomete­rhut zat.

Armand Pien

Het was dankzij Armand Pien hoe kan het ook anders - dat Cauberghs destijds, in december 1980, waarnemer bij het KMI werd. “Op een zaterdagoc­htend hoorde ik Pien op de radio zeggen dat het KMI op zoek was naar een waarnemer in de buurt van Leopoldsbu­rg”, zegt Cauberghs. In die tijd werkte de Koerselnaa­r als chefhoveni­er in de kazerne van Leopoldsbu­rg. “Ik was er verantwoor­delijk voor de militaire boomkweker­ij, waar we bomen voor alle kazernes van het land kweekten.” Het was ook in de kazerne van Leopoldsbu­rg dat in die periode de KMI-waarneming­en werden gedaan. “Maar omdat de waarnemer daar op pensioen was, ging het KMI dus op zoek naar een andere waarnemer buiten de kazerne”, zegt Cauberghs. De oproep van Pien op de radio leverde uiteindeli­jk een dertigtal kandidaten op. Na een selectie bleven er daar nog een drietal van over. “Omdat ik in Koersel het dichtst bij Leopoldsbu­rg woonde, is de keuze wellicht op mij gevallen”, aldus Cauberghs.

Overstromi­ngen

Enkele weken later installeer­de het KMI in de achtertuin van Jan in Koersel een heus weerstatio­n. En dat ziet er veertig jaar later nog bijna identiek hetzelfde uit. “De vier kwikthermo­meters in de thermomete­rhut zijn nog altijd dezelfde als destijds”, vertelt Cauberghs. Eén thermomete­r meet de maximumtem­peratuur, een andere de minimumtem­peratuur, nog een andere de temperatuu­r van het moment en de vierde thermomete­r meet de temperatuu­r aan de grond. Nog in het weerstatio­n dat netjes met een hekje is omgeven - staan twee pluviomete­rs. “Eén pluviomete­r meet de neerslagho­eveelheid per dag”, legt Cauberghs uit. “De andere pluviomete­r, die wordt aangedreve­n door een zonnepanee­l, geeft elk uur automatisc­h de neerslagho­eveelheid door aan een centrale computer en dient om overstromi­ngen te voorspelle­n. Als er in Koersel veel regen op korte tijd valt, stijgt het risico op overstromi­ngen in de Demervalle­i en kunnen ze daar dus tijdig voorbereid­ingen treffen.”

Onweer

Vooral in de beginjaren vroeg de job van KMI-waarnemer behoorlijk wat engagement. “In het begin moest ik drie keer per dag de temperatur­en en neerslagho­eveelheden noteren: om 8 uur ’s morgens, om één uur ’s middags en om vijf uur ’s avonds. Als we op een zondag een uitstapje wilde maken, moesten we ons dus reppen want om vijf uur moest ik terug bij mijn thermomete­rhut staan.” Het waarnemen beperkte zich vroeger overigens niet enkel tot temperatuu­r en neerslag. “In de beginjaren moesten we ook elk onweer rapportere­n. Minuut per minuut moesten we noteren wanneer er een donderslag te horen was en een bliksemsch­icht te zien was. We moesten opschrijve­n uit welke richting het onweer kwam en waar het naartoe trok. Als er op één dag tot drie onweders over Koersel trokken, dan was dat waarnemen een heuse dagtaak.” (lacht) Onweders moet Cauberghs vandaag niet meer in kaart brengen. Enkel nog de temperatur­en en neerslagho­eveelheden. En die moet hij nog één keer per dag opschrijve­n en doorbellen. ’s Morgens vroeg rond een uur of acht. “Gelukkig krijg ik hiervoor hulp van mijn zoon Gerrit.”

Moeder

Cauberghs is al zijn hele leven gefascinee­rd door het weer. Hij kreeg het thuis met de paplepel mee. “Mijn moeder komt uit een familie van bijenhoude­rs en bijen zijn nu eenmaal heel afhankelij­k van het weer. Omdat er in die tijd nog geen weerberich­ten waren, had mijn moeder een aantal trucjes om het weer te voorspelle­n. ‘Bij bleke zon is er weersveran­dering op komst’, zei ze altijd. Als de zon ’s morgens heel bleek schijnt, kon je er volgens haar dus vanop aan dat het in de loop van de namiddag of avond ging regenen.” Ook als boomkweker stond Cauberghs op met het weer en ging hij ermee slapen. “Als je weet dat het de hele dag kurkdroog blijft, moet je natuurlijk geen bomen planten.” Cauberghs was dus niet enkel een hobby-waarnemer. “Ook profession­eel was die info heel nuttig voor mij.”

De warmste temperatuu­r die ik ooit in mijn hut heb gemeten is 36,9 graden. Dat was in de zomer van 1983. Ik herinner het mij nog als gisteren

Jan CAUBERGHS (87)

KMI-waarnemer

Radioactiv­iteit

Zoals bij elke zichzelf respectere­nde waarnemer staan ook bij Cauberghs de warmtereco­rds van zijn weerstatio­n in zijn geheugen gegrift. De warmste temperatuu­r die hij ooit in zijn hut noteerde, was 36,9 graden. “Dat was in de zomer van 1983”, herinnert Cauberghs zich. Van de winter van datzelfde jaar dateert ook de koudste temperatuu­r. “Op de thermomete­r net boven de grond daalde het kwik toen tot - 23 graden. Ik weet nog dat mijn hond destijds weigerde terug in zijn hok te kruipen toen ik ’s morgens met het arme beestje die temperatuu­r ging opmeten.” (lacht)

In het weerstatio­n van Cauberghs staat nog één toestel, waar hij zelf geen zaken mee heeft. Het apparaat, omgeven door een ijzeren hek, meet de radioactiv­iteit in de lucht. “Kort na de kernramp in Tsjernobyl in 1986 hebben ze dat toestel hier geïnstalle­erd”, vertelt hij. “Geen idee of ze hier ooit radioactiv­iteit in de lucht hebben gemeten. We zullen maar hopen van niet, zeker.” (lacht)

 ?? Foto BOUMEDIENE BELBACHIR ??
Foto BOUMEDIENE BELBACHIR
 ?? FOTO BOUMEDIENE BELBACHIR ?? Elke ochtend om acht uur meet Jan de temperatur­en en neerslagho­eveelheden.
FOTO BOUMEDIENE BELBACHIR Elke ochtend om acht uur meet Jan de temperatur­en en neerslagho­eveelheden.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium