Het Belang van Limburg

“Hamilton ziet Max dingen doen die hij zelf nooit gedaan heeft”

JAN LAMMERS bereidt in Francorcha­mps zijn 24ste 24 Uur van Le Mans voor

- Marc CORNELISSE­N

Hij begon met wc’s poetsen in Zandvoort, maar volgende maand staat hij voor de 24ste keer aan de start van de 24 Uur van Le Mans. Tussenin ligt een halve eeuw autosport waarin hij de grootste coureur werd die Nederland ooit heeft gekend, als we de familie Verstappen even niet meetellen. Het is aangenaam keuvelen met Jan Lammers (61), filosoof van de racebaan en man met een mening.

Vandaag de 6 Uur van Spa, volgende maand de 24 Uur van Le Mans. Telkens in een DallaraGib­son, samen met Frits van Eerd en Giedo van der Garde. Daarna stapt Jantje Lammers uit en laat hij zijn zitje aan de jonge Nyck de Vries, testrijder bij McLaren. Sommigen zeggen dat dit een afscheidst­ournee is.

“Dan weet jij meer dan ik”, zegt Lammers. “Mijn contract loopt tot Le Mans en daarna is het aan Nyck. Dat begrijp ik best. Ik ben voor mijn leeftijd nog relatief snel, maar een jongen van 23 - en zeker Nyck - is gewoon sneller. Wat ik na Le Mans ga doen, ligt helemaal open. Tot dan doe ik mijn best om mooi af te sluiten. Ik ben dolgelukki­g met de kansen die ik krijg. Het is een compleet feest dat ik dit op deze leeftijd nog kan doen. Vergeet niet dat deze Dallara vele malen beter is dan alle F1-auto’s waarmee ik ooit gereden heb.”

Je bent er 61. Voel je de leeftijd?

“Dat valt wel mee. Je moet wat meer discipline gebruiken om je fitnesspro­gramma af te werken. Vroeger hoefde dat niet, want ik was altijd aan het racen en van nature fit. Ik voetbal nog in de zaal en op het veld, in competitie bij de +45’ers. Ik ga hardlopen en speel golf. Maar racen is toch vooral een mind game. Je moet je hoofd goed op orde hebben. Fysiek is het zoveel makkelijke­r dan het ooit was. Die auto’s van tegenwoord­ig hebben stuurbekra­chtiging, airconditi­oning, paddle shift, carbon remmen, drive-by-wire throttle,... Een LMP3 is zó makkelijk om te besturen dat het moeilijk wordt om het onderschei­dend vermogen te vinden.”

Klopt de legende dat je begonnen bent in de carwash op het circuit van Zandvoort?

“Ik werkte op de slipschool van Rob Slotemaker: koffie zetten, de vloer schrobben, de wc’s schoonmake­n. Aan het eind van de dag moesten de auto’s gewassen worden en ik mocht ze van de parking naar de wasplaats rijden, een stukje van 50 meter. Daar deed ik het allemaal voor. Als je 13 bent en alleen met een auto mag rijden, is dat het mooiste wat er is.”

We zijn nu bijna 50 jaar verder, maar die drive is er nog?

“Absoluut. Al maken sommige dingen minder indruk op je. Als je vijf keer dezelfde mop vertelt, wordt het lastig om nog spontaan te lachen. Straks zijn we voor de 24ste keer in Le Mans en dan werk ik dat hele ritueeltje weer af. Je staat daar niet meer te praten met hetzelfde enthousias­me als de eerste keer. Natuurlijk vind ik het leuk, maar het mooiste is instappen en rijen. Ouwehoeren met de monteurs en de collega’s is ook geweldig, maar rechtop gaan zitten en pootjes geven aan de sponsors, dat heb ik wel gehad.”

Ben je in die halve eeuw ooit weggeweest uit de racerij?

“Nee. Er is wel een periode geweest dat ik het deed omdat ik het deed. In de GT4 Benelux kwam het slechtste in mij naar boven. Dat was racen zonder enige adrenaline. Je gaat zitten, het rode licht gaat uit en je begint te rijden. Ik dronk twee espresso’s voor de start om toch iets van adrenaline te voelen. In het begin van je carrière doe je dingen vanuit je ego, omdat je de beste wil zijn. Die grote evenemente­n maken indruk en ge- ven je adrenaline, waardoor je voor de start al staat te briesen tegen het hek. Dat heb ik niet meer. Aan de ene kant moet ik nu ultiem relaxed zijn om die prestatie in mezelf op te wekken, maar aan de andere kant mag ik ook niet sloom zijn. Dat maakt me in deze periode onwennig. Ik word ook maar voor de eerste keer 62. Soms voel ik dat alles erin zit, maar ik krijg er die laatste halve seconde niet uit. ”

Ik ben op straat opgegroeid en Jos Verstappen eigenlijk ook. Wij kunnen elkaar om tien uur op de bek slaan en om elf uur samen een biertje drinken

Jan LAMMERS

Waar ligt dat aan?

“Kijk, als je mensen van mijn leeftijd over een hekje ziet springen, dan denken die dat ze dat even gezwind doen als veertig jaar geleden, maar van buitenaf ziet het er toch heel anders uit. Zo is het met racen ook. Het gaat een stuk stijver. Je hebt dat stukje asfalt voor je en daar moet je optimaal mee omgaan. Je hebt je optimale rempunt, het optimale instuurmom­ent en het optimale moment van gas geven. Dat is de gouden driehoek waarin het gebeurt. De timing en manier waarop je die drie in mekaar laat overgaan, bepaalt alles. De manier waarop je de rem loslaat en het gewicht van de auto in je voordeel gebruikt. Als je dát goed

hebt, is het tweede deel van een bocht maar een formalitei­t. Heel mijn leven heb ik dat op een natuurlijk­e manier gedaan, maar naarmate ik ouder word, gaat het moeilijker. Ik word gek in de auto als ik het niet voor mekaar krijg.”

Je teammaat is Giedo van der Garde, vijf jaar geleden nog in de F1. Rij je tegen hem?

“Uiteindeli­jk race je alleen maar tegen de stopwatch. Ik rij niet tegen Giedo van der Garde. Als je daarop focust, ga je met je witte knokkels en je spieren proberen die auto om de hoek te krijgen. Dat werkt niet. De witte-knokkelboc­hten, de lefbochten, gaan me over het algemeen nog goed af. Het zijn de makkelijke bochten waar ik het verlies. Dit is ook een tijdperk van links remmen. Ik kan dat wel, maar als ik de keuze heb, ga ik naar mijn comfort zone en rem ik met rechts. Ik zie het voordeel van links remmen: je kan naadloos van rem naar gas gaan. Maar het is lastiger voor mij om het optimaal uit te voeren. Het is daar dat ik tijd verlies op Giedo. Een tiende per bocht, maar dat is een kleine seconde op een ronde. Tegenwoord­ig kan je dat mooi zien in de data.”

De nieuwe lichting zit uren in een simulator. Doe jij dat ook?

“Ja, maar ik word er wagenziek in. Voor mij blijft het een computersp­elletje. Je zit daarin zonder enige adrenaline of angst. Als je op je bek gaat, begin je gewoon opnieuw. Veel piloten hebben zo’n simulator thuis staan. Ik niet. Voor een goeie ben je een milletje of twintig kwijt. En wat ga ik er dan na juni mee doen? Misschien komt het er toch van, want René, mijn zoontje van negen, is druk aan het karten. Die weekendjes op de kartbaan, vader en zoon samen, dat is genieten. Soms vind ik het verschrikk­elijk. Als hij zit te prutsen of voorbij wordt gereden. Dat wil je niet zien. Ik snap Jos Verstappen nu een stuk beter. Die kon een race van Max vroeger soms niet uitkijken. Maar als René het goed doet, is het vet genieten.”

Schieten Jos en jij weer met elkaar op? Want dat is niet altijd zo geweest?

“Ach. Ik ben op straat opgegroeid en Jos ook een beetje. Wij zouden elkaar om tien uur op de bek kunnen slaan en om elf uur weer samen een biertje drinken. Jos en ik, dat gaat prima. Ik heb veel waardering voor wat ze voor elkaar hebben gekregen.”

Wat vind je van zoon Max Verstappen, die onder vuur ligt na een reeks incidenten?

“Van wie krijgt hij die kritiek? Ik heb niet de pretentie om Max te beoordelen, want ik heb dat niveau nooit gehaald. Ik kijk met bewonderin­g en respect naar wat hij doet. Mensen die bij 132km/u bij de trajectcon­trole al witte knokkels en zweterige handjes krijgen, die zeggen wat Max had moeten doen. What the fuck? Max moet zich van de media niet te veel van aantrekken. Je kunt je kwaad

maken over een stukje, of je kan je gevleid voelen door een stukje. Maar vergeet niet: de media vólgen de actie, maar de sporter máákt de actie.”

Wat je de jongste weken vaak hoort, is dat Max zijn fouten moeilijk toegeeft en er dus ook niet uit leert.

“Nou, hij heeft niet zo veel fout gedaan, dan hoeft hij ook niets toe te geven. Ieder bedrijf heeft een debet- en een creditzijd­e op de balans. Dan moet je per saldo gaan kijken of je positief of negatief staat. Bij Max is dat nog steeds een vette plus. Ik heb mensen als Vettel, Hamilton en Rosberg dommere dingen zien doen en die zijn ook wereldkamp­ioen geworden. Max wordt over-geanalysee­rd. Wat hier gebeurt, is gewoon Messi die de bal verliest en denkt: ‘ik had hem moeten afgeven’. Natuurlijk kan je tegen Max zeggen dat hij het anders had moeten doen. Maar dan moet je ook tegen Messi zeggen dat hij geen acties meer mag maken. Dat willen we toch niet? Dit is gewoon Max. Al die schitteren­de acties hadden we nooit gezien als hij een andere mentalitei­t had gehad. Voor sommige dingen heb je de toekomst nodig om het recht te zetten. Je moet redelijk blijven. Als je een hardgekook­t eitje wil hebben binnen de twee minuten, dan is dat niet redelijk. Sommige dingen hebben gewoon tijd nodig. Hamilton, Vettel, al die jongens om hem heen, daar zijn de scherpe randjes van af.”

Op de piste merk je de wrevel van de anderen. Tegen Daniel Ricciardo verdedigen ze minder hard dan tegen Verstappen.

“Als Ricciardo tien keer wint, zullen ze voor hem even hard zijn. Max is the top cat in the alley. Hamilton en Vettel hebben hem dingen zien doen die ze zelf nooit heb- ben gedaan. Max heeft laten zien dat hij heel snel kan rijden. In de regen. In het droge. Van achteren. Van voren. Hij heeft laten zien dat hij races kan winnen. Het enige dat hij nog niet heeft laten zien, is dat hij ook kampioensc­happen kan winnen. Dat kan zelfs dit jaar nog. Er zijn zes mensen die een legitieme reden hebben om te denken dat ze kampioen kunnen worden, en hij hoort daarbij. Ferrari, Mercedes en Red Bull maken kans, maar ze moeten zich haasten, want in de tweede helft van het seizoen komen nog andere auto’s meespreken. Wees niet verbaasd als McLaren in Monaco de polepositi­on pakt. Er gaan dit jaar nog hele gekke mensen op het podium finishen.”

Je hebt in de F1 gezeten, Le Mans gewonnen, de Dakar gereden. Wat springt er voor jou uit?

“Dit interview met jou. Nu is wat telt. Vorige week heb ik een spreekbeur­t gehouden voor een ministerie in Nederland. Het ging erover hoe je doelen moet bereiken. Alles begint met focus. Dat stukje asfalt voor je is jouw moment en daar moet je optimaal mee omgaan: remmen, insturen, op het gas. Als de optelsom van al jouw momentjes beter is dan bij de anderen, heb je de polepositi­on. Als je dat kan verlengen tot een race, kan je de race winnen. Verleng het over een seizoen en je wint het kampioensc­hap. Maar om te presteren geldt het moment van nu. Nu zo goed zijn als je maar kan, dát is belangrijk. Als je het zo aanpakt, kan je later ook met een gerust hart terugkijke­n. Dat zeg je: ‘dit was ik, ik was niet beter’. Dan kan je ook heel goed verliezen. Dan kijk je met een gerust hart terug naar het verleden en met vertrouwen naar de toekomst. Dit was ik, dat moet je volmondig kunnen zeggen. Jezelf met rust laten, dat is de grootste kunst van een sportman.”

Geen achteruitk­ijkspiegel voor jou?

“Een balans opmaken werkt nooit. Ik heb een paar keer de marathon van New York gelopen. Daar bereik je niets door te zeggen ‘hoeveel heb ik al gelopen en hoeveel moet ik nog’. Je concentree­rt je gewoon op je hartslag en op wat je aan het doen bent. Vooruit- en terugkijke­n, daar zijn andere momenten voor. Een zonsonderg­ang in Zandvoort, met een goed glas wijn en mooi gezelschap, bijvoorbee­ld.”

Alonso op pole - De Toyota #8 van Fernando Alonso, Kazuki Nakajima en Sébastien Buemi vertrekt vanmiddag op pole in Spa. De zusterauto van Conway-KobayashiL­opez was sneller, maar werd gediskwali­ficeerd wegens een probleem met de brandstoft­oevoer. Beste GT was de Ford GT van Priaulx-Tincknell-Kanaan. De Braziliaan Pietro Fittipaldi (21), kleinzoon van oud-wereldkamp­ioen Emerson, brak beide benen bij een crash op de Raidillon.

Je kan zeggen dat Max Verstappen die acties niet had moeten doen. Maar dan moet je ook tegen Messi zeggen dat hij geen acties meer mag maken. Willen we dat?

Jan LAMMERS

 ??  ??
 ??  ?? Jan Lammers.
Jan Lammers.
 ?? Foto JEFFREY GAENS ?? Jan Lammers in zijn DallaraGib­son. “Veel beter dan elke F1-auto waarmee ik heb gereden.”
Foto JEFFREY GAENS Jan Lammers in zijn DallaraGib­son. “Veel beter dan elke F1-auto waarmee ik heb gereden.”
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium