Vingers kruisen voor De Haard
’s Werelds grootste voetbaltrainer Sir Alex Ferguson getroffen door hersenbloeding
De Britse voetbalwereld kruist de vingers voor Sir Alex Ferguson. Vijf jaar na zijn pensioen als manager van Manchester United werd de 76-jarige Schot getroffen door een hersenbloeding. Ferguson, die geldt als de succesvolste manager van Man U en misschien wel de hele wereld, werd met spoed geopereerd en wacht een moeizame revalidatie.
Het was 26 mei 1999 en Bayern München leek op winst af te stevenen in de Champions Leaguefinale in het Nou Camp van Barcelona. Manchester United moest het rooien zonder zijn middenvelders Roy Keane en Paul Scholes en slikte vroeg in de wedstrijd een vrijschopgoal van Mario Basler. Maar in de blessuretijd gebeurde het wonder: de ingevallen Teddy Sheringham bracht United langszij. Toen assistent Steve McClaren manager Alex Ferguson vroeg om zijn team klaar te zetten voor de verlengingen, sprak die de legendarische woorden: “De wedstrijd is nog niet voorbij, Steve.”
En wat bleek: vier minuten in de blessuretijd maakte een andere invaller, Ole Gunnar Solskjaer, er 2-1 van. Extra time zou voortaan Fergie time heten als Manchester United speelde. ’s Anderendaags kwamen 500.000 mensen in Manchester op straat om de kampioenen van Europa welkom te heten. Dat jaar pakte United de treble – titel, beker en Champions League.
Sir Alex Ferguson gaat de geschiedenis in als de meest succesvolle trainer van ManU met – 38 prijzen, waarvan 13 titels en 4 Europese bekers, in 27 seizoenen. Een oogst die wellicht niemand hem ooit nog nadoet. Maar één van zijn strafste stunts als trainer was de Europabekerwinst met Aberdeen in 1983. In de kwartfinale versloeg hij Bayern München, in de halve finale Thor Waterschei en in de finale Real Madrid. Aberdeen is samen met Mechelen nog steeds de kleinste stad die zich op een Europese voetbalbeker mag beroemen.
Vakbondsleider
Alex Ferguson werd in de oorlogsjaren geboren in Glasgow en was in de jaren vijftig en zestig een verdienstelijke aanvaller voor Dunfermline en Rangers. Hij was een man van het volk en leidde als vakbondsleider stakingen in de havendokken van Glasgow. In het seizoen 1965-1966 werd hij topschutter van Schotland met 31 goals, wat hem een transfer opleverde naar de Rangers. Ook Engelse clubs trokken aan zijn mouw, maar Ferguson bleef zijn hele carrière zijn geboorteland trouw.
Zijn eerste job als trainer kreeg hij op zijn 32ste en hij verdiende er 40 pond per week mee. Hij maakte naam bij St. Mirren – de enige club die hem ooit zou ontslaan – en Aberdeen, dat hij ten koste van de giganten uit Glasgow naar drie titels, vier bekers en één Europese Beker der Bekerwinnaars leidde. In NoordSchotland is hij dus nog meer een legende dan in Noord-Engeland. Na een korte periode als bondscoach van Schotland ging hij in 1986 aan de slag bij Man United. De Red Devils waren in de jaren zestig een Europese topploeg met sterren als George Best en Bobby Charlton. Maar na het afscheid van Matt Busby was de topploeg in verval geraakt. United stond 19de in de stand toen Ferguson er trainer werd. De terugkeer naar de top verliep traag. In 1989 schreeuwden de fans om zijn ontslag. Maar in 1993 was het zo ver: de Fergie Babes – Scholes, Giggs, Neville, Beckham en co., genoemd naar de legendarische Busby Babes van de jaren zestig – schonken United de eerste titel in 26 jaar.
Woedeaanvallen
Het zou het begin worden van een onwaarschijnlijke succesperiode, waarin Ferguson toptransfers realiseerde als Eric Cantona en Cristiano Ronaldo. Hij maakte ook veel slechte beslissingen in zijn carrière, maar steeds opnieuw knoopte hij aan met de successen. Ook na de Franse revolutie van Arsène Wenger bij Arsenal, ook na de intrede van Roman Abramovich bij Chelsea en ook na de verkoop van City aan sjeik Mansour. In de 27 seizoenen dat Ferguson bij United zat, versleet City veertien trainers, Chelsea achttien, Inter negentien en Real Madrid vierentwintig. Ferguson was een trainer van de oude stempel, maar beschikte over het zeldzame vermogen zich steeds opnieuw aan te passen aan nieuwe tijden. Legendarisch waren de verhalen over zijn woedeaanvallen in de kleedkamer. Het leverde hem de bijnaam De Haardroger op. Refs, collega-trainers, journalisten – Ferguson deelde hen in in “voor ons” en “tegen ons” en deinsde er niet voor terug mensen te intimideren.
Alleen winnen telde.
Ferguson bleef de prijzen aan elkaar rijgen, tot aan zijn pensioen in 2013 toe.
In 2002 wilde hij er op zijn zestigste de brui aan geven, maar hij liet zich ompraten. In 2013, hij was toen 71, was het echt gedaan. Romelu Lukaku verpestte met een hattrick voor West Brom zijn afscheidsmatch, maar United werd toch mooi kampioen.
In de 27 seizoenen dat Ferguson bij United zat, versleet City 14 trainers, Chelsea 18, Inter 19 en Real Madrid 24
Keerzijde
De keerzijde van Fergusons succes was dat hij United nooit echt klaar heeft gemaakt voor de periode zonder hem. Het team dat hem in 2013 de titel had geschonken – met Rio Ferdinand, Nemanja Vidic en Robin van Persie – liep op zijn laatste benen. Zijn zelfgekozen opvolger David Moyes – ook weer een Schot – was niet opgewassen tegen de taak. En eigenlijk kan je dat ook zeggen van diens opvolgers Louis van Gaal en José Mourinho. Ze wonnen wel bekers, maar konden zich in de competitie niet meer meten met Chelsea en City. De laatste jaren woonde Ferguson bijna alle thuiswedstrijden van
United bij van in de tribune, als een gigant die zijn schaduw bleef werpen over zijn opvolgers. Toen Arsène Wenger vorige week voor het laatst op bezoek was, gaf zijn oude rivaal Ferguson hem een attentie. Paardenrennen en wijn zijn andere passies, maar het voetbal bleef zijn eerste liefde.
Toen Ferguson in 2013 met pensioen ging, schreven de Britse kranten dat voetbal zonder Ferguson was “zoals Trafalgar Square zonder Nelson, zoals tonic zonder gin”. Nu Nelson in het ziekenhuis is opgenomen, houdt heel Trafalgar Square de vingers gekruist.