Het Grote Festivalonderhoud
Het grote Limburgse festivalonderhoud vanop de maagdelijke Pukkelpopweide
KIEWIT - Het opzet van ons grote festivalonderhoud was simpel: stop vier Limburgse artiesten met een drukbezette festivalzomer in een busje vol met instrumenten en lauwe Cara pils, en zet ze af op de Pukkelpopweide in Kiewit. Het resultaat was een (open-)hartig gesprek over festivals en het leven van een muzikant. “De endorfine die vrijkomt als je op een podium staat, daar kan ik bijna van bleiten.”
Er staat die vrijdagavond zelfs geen koe op, laat staan een hoofdpodium. En toch heeft de Pukkelpopweide in Kiewit de magische kwaliteit om meteen de sfeer van festivals op te roepen. Zodra ons busje de weide opdraait, gaat het bij onze vier gesprekspartners dan ook over de komende festivalzomer. Over live kunnen en mogen spelen. Over muziek zelf, en of je ervan kan leven. En over voor het eerst naar bed gaan met een vrouw. Op dat vlak zal de lauwe Cara - bestaat er een festivalcamping zonder? - zijn werk ook wel gedaan hebben.
Aan Cedric Maes (The Sore Losers), Kim Mathijs (Ed&Kim, Michael Midnight), Jente Pironet (Portland) en Cis De Gendt (Fornet) de eer om een hoop snedige stellingen te beantwoorden. Twee ouwe rotten, twee jonkies, Drie “echte” muzikanten en een dj. Drieëneenhalve Limburger. Maar vooral: vier keer muzikale klasse, goed voor een paar dozijn festivaloptredens in onze provincie.
Optreden blijft het mooiste ter wereld
Jente Pironet: “Die endorfine die vrijkomt als je op een podium staat, ik kan daar bijna van bleiten.”
Zijn jullie nog steeds zenuwachtig voor een optreden?
Cis De Gendt: “Het voelt altijd aan als naar een kamp gaan waar je niemand kent. Of als je de eerste keer met een meisje afspreekt. Ik bereid me ook voor zoals ik op date ga: ik poets mijn tanden.” (hilariteit) Cedric Maes: “Iedere keer nog als ik moet spelen, of dat nu voor honderd of voor tienduizend man is. Die vijf minuten voor ik opmoet, denk ik altijd: ‘Shit, zat ik nu maar gezellig thuis, een filmpje te kijken.” (lacht)
Jente: “Ik wil zeker niet Jacques Brel achterna, maar als we een belangrijke show moeten spelen - en ik weet dat dit platenlabel of die muzikant aanwezig zullen zijn moet ik een paar uur ervoor vaak overgeven.”
Cedric: “Goh, zo ken ik er veel.” Kim Mathijs: “Da’s heel normaal, die misselijkheid. Omdat je jezelf zo zit op te fokken.”
Kim, jij staat als dj geregeld in je eentje voor tienduizend mensen te draaien. ik kan me voorstellen dat het dan nog pittiger is?
Kim: “Het is wat geminderd met de jaren, al blijf ik gezond nerveus. Die zenuwen zijn net goed, om u gefocust te houden. Je wilt op Pukkelpop niet te relaxed dat podium op sloffen, dan loopt het gegarandeerd mis.”
Cedric: “Ik hoop ook dat dat gevoel nooit weggaat. Om in dezelfde vergelijking te blijven: als je de liefde bedrijft met je vrouw, gaat het elke keer speciaal blijven. Zodra ik whatever denk, is het beter om ermee te stoppen. Het wilt zeggen dat het je raakt, dat het menens is.”
Niets zo ellendig als het leven op tournee
Kim: “Toeren is net te gek. Je moet aan niets anders denken dan muziek. Alleen als ik vroeger met al die vinylbakken moest zeulen, dat stak al wel eens tegen.”
Cedric: “Het fijnste vind ik als je tien dagen lang kunt spelen. Na de derde of vierde dag ben je als band een machine. Je hebt die nummers zo in de vingers, dat is echt fantastisch. Dan maakt het niet uit waar of voor hoeveel man je moet gaan spelen.”
Wil je na die vier dagen je bandleden niet af en toe op hun gezicht kloppen?
Cedric: “Dat is meestal al na een kwartier, bij het inladen.” (hilariteit)
Jente: “Na vier dagen is de koppijn ook te groot om ruzie te maken. Toeren is een vorm van teambuilding. Als je goed overeenkomt, weliswaar.”
Veel bands sneuvelen wel net op tour, wanneer je de hele dag op mekaars gezicht moet kijken.
Cedric: “Ik blijf erbij: een goede band, dat is niet de beste muzikanten bij elkaar zetten, maar de beste vrienden. Eentje kan misschien een mindere muzikant zijn, maar als je met hem opschiet, maakt dat die lange uren in dat stinkbusje veel draaglijker.”
Wat zijn de ergste geuren die zoal in het tourbusje hangen?
Cedric: “Stront, en mannenzweet.”
Jente: “Ik heb eens voorgesteld dat iedereen in de band zijn okselhaar moet afscheren. Omdat zweet daarin trekt, en het dan begint te rieken.”
Cedric: “Wat!? Zou ik nooit doen. Het mag wel een beetje stinken. (tot Kim) Is dat niet klote, zo alleen op de baan zijn?”
Kim: “Goh, vroeger was ik veel weg met Ed (Edwin Korver, samen dj-duo Ed&Kim, red.), na een tijd op je eentje wordt dat inderdaad vervelend. Daarom dat ik ook met The Whatevers begon, om niet de hele tijd alleen op de baan te zijn. Nu, vroeger kreeg ik ook makkelijker mijn maten mee, dan zat de auto altijd vol. En dan moest ik nog terugrijden met een auto vol begaaide pipo’s.(lacht) Met het ouder worden, krijg ik ze precies moeilijker mee.”
100 keer voor 100 toeschouwers, of één keer voor tienduizend man?
In koor: “Het eerste.”
Cedric: “We kregen dezelfde vraag in een interview vorig jaar. Het ging over een Vlaamse band die na één hit meteen op het grote podium stond. En of dat niet pikte bij ons. Daarop zei onze bassist Kevin (Maenen, red.): ‘We treden op omdat we muziek willen spelen, niet om beroemd te worden.’ Wij spelen als ‘kleinere band’ een pak shows. Die andere band speelde er vorig jaar vijf. Dus ik hoop dat die mannen graag beroemd zijn.”
Heel wat festivals vragen tegenwoordig exclusiviteit van de bands die ze boeken. Ook The Sore Losers staan enkel op Pukkelpop deze zomer. Is dat erg?
Cedric: “Het is een mes dat aan twee kanten snijdt. Ik snap dat wel vanuit het perspectief van festivalorganisatoren. Dat Pukkelpop pakweg grof geld betaalt voor de Foo Fighters, en dan eist dat ze nergens anders in de buurt spelen. Maar laten we eerlijk zijn; voor een band als de onze verliest Pukkelpop misschien een paar kaarten, dus dan is dat wel minder. Want je wilt nu eenmaal optreden.” “Nu, ik ga daar niet over zagen, want op zich is het bij ons altijd goed uitgekiend. Onze nieuwe plaat komt net na de zomer uit, dus spelen we één grote show om die aan de buitenwereld voor te stellen, en dan doen we volgend jaar alle andere festivals.”
Jente: “Het is vervelend als een festival je boekt onder het mom van ‘Je gaat er extra naambekendheid mee krijgen’, om je dan bij wijze van spreken voor een appel en een ei te boeken. En dan ook nog exclusiviteit te eisen. Dan sta je meteen voor het blok. Met Portland beginnen we nu te merken dat je soms echt goed moet kiezen waar je overal gaat spelen. Maar we kunnen niet klagen, we hebben echt wel een volle festivalzomer.”
De gage is als de lengte van je piemel, daar praat je niet over
Cedric: “Mwoh, wij wel. Da’s geen groot geheim, hé: als je het wil weten, bel je naar onze boeker.”
Cis: (droog) “Ik laat mijn piemel ook gewoon zien, hoor.”
Kim: “Het hangt er ook vanaf wie het vraagt. Als iemand op café erachter zit te hengelen, heb ik al geen zin om daarover te beginnen discussiëren.”
Cedric: “Voor andere mensen is het nu eenmaal altijd te veel geld. Omdat ze niet snappen wat erachter zit. Zeker in een band, die som moet ook nog verdeeld worden.”
Jente: “Mensen denken ook meteen dat je stinkend rijk bent omdat je een hit hebt gescoord. Ik tap nog geregeld in mijn stamcafé, dan komen mensen vol ongeloof vragen waarom ik nog achter de toog moet staan. Dude, denk je nu dat ik ineens in mijn privéjet naar Malibu vlieg om cocktails met Paris Hilton te drinken?”
Kan je in Vlaanderen leven van de muziek?
Cedric: “Laat ik het zo zeggen: met hetgeen ik nu met The Sore Losers verdien, zou ik kunnen leven als ik nog 20 jaar was. Maar ondertussen ben ik wel 37, heb ik een vrouw en drie kinderen, een huis. En ik wil ook wel eens een Karmeliet of een goed glas wijn drinken, in plaats van Cara. (lacht) Dus nee: dat gaat niet.” Kim: “Je moet ook goed kunnen inschatten hoe tijdelijk het allemaal is. Succes in de muziekbusiness kan zo afgelopen zijn.”
Jente: “Dat is wel iets wat al in mijn achterhoofd speelt. Hoe pakken we dat aan, ga ik voor een artiestenstatuut? Je kan het wel aanvullen, met gitaarles te geven bijvoorbeeld.” Cis: “Op zich ben ik nooit met Fornet begonnen om geld te verdienen, daar ben ik ook realistisch in. Ik hoop in de toekomst gewoon met muziek bezig te zijn, in welke vorm dan ook.”
Kim: “Dat is maar normaal als je jong bent. Ik merkte ook pas op mijn 28ste: ‘Wacht, ik kan met dj’en geld verdienen?’ Daarvoor deed ik dat ook gewoon op aan vinyl.”
Online eerst, muziek later
Kim: “Als ik voor Pukkelpop een mail krijg van de manager van pakweg een hiphopact, en er in blokletters ‘zoveel miljoenen streams’ in staat, bekijk ik die al meteen met argusogen. Als je daar al mee moet uitpakken… Het is niet omdat iets in Amerika veel geluisterd wordt, of omdat je nummer als achtergrondmuziek in een koffiezaak speelt, dat je daarom een goeie festivalact bent. Zo toetsen wij heus geen dingen af. Dan boeken we bij Pukkelpop liever een kleine act waarin we geloven.” Jente: “Ik ben ervan overtuigd dat als zulke bands toch op Werchter of Pukkelpop geboekt worden, en keihard door de mand vallen, dat ze ook niet snel hoeven terug te komen.”
Jente, Portlands single ‘Pouring Rain’ haalde op nog geen jaar een miljoen streams. Hoe hebben jullie dat geflikt?
Jente: “Eerlijk? Geen idee. Dat is gewoon vanzelf gegaan. Ik ben er blij mee, ook al verdien je er geen fuck aan. (lacht) Het helpt mee ons verhaal verkopen aan labels en de pers,
Zodra er een hologram bestaat van Kurt Cobain, zijn we allemaal gejost