Huis zoekt God
Ik zit op de trein. Ik luister naar een ge- sprek van twee stadsgenoten. Hasselaren. Ze spreken over de St-Hubertuskerk in Runkst. Die zou verdwijnen. “Misschien,” zegt de één. “Ongetwijfeld en terecht”, vindt de an- der.
“Die kerk is erfgoed, een prachtig gebouw. Het weinige erfgoed dat we in Runkst hebben”, klaagt de één. “Maar er komt daar niemand meer naar de vieringen”, zegt de ander. “En de renovaties zouden enorm veel geld kosten. Nee … het zal parking worden, of een woonproject.”
We rijden het kanaal over, tussen Kiewit en Hasselt station. Ik kijk naar de boten en de vissers. We rijden langs de gevangenis en een afvalverwerkingsbedrijf. Dan volgt de nieuwe stelplaats van de lijn. Ik kijk naar de vorderingen. Ze hebben nu een grote grijze muur gebouwd naar de Crutzenstraat toe. Jammer,… mijn kinderen keken altijd blij verwonderd naar al die bussen op de oude stelplaats bij het station.
Aan de overkant van de straat ligt één van onze Hasseltse moskeeën. De Aya Sofya. Het ziet er geen verkeerde plek uit, op zich. Maar ik vind het toch een beetje droevig als ik er langer bij stilsta. Hier ligt dan de moskee, een belangrijke plek voor een grote groep Hasselaren. Aan de ene zijde de muur van de hoger gelegen spoorweg. Aan de andere zijde de hoge, grijze muur van de nieuwe stelplaats van de lijn. Ik probeer even te bedenken wat ik daarvan denk. En wat dat voor gevolgen heeft voor hoe de moskeegangers zich in Hasselt voelen.
Niet zo héél lang geleden was het heel duidelijk. Bijna iedereen in onze stad was katholiek christelijk gelovig. En dus was de kerk, als gebedshuis van deze godsdienst, dé centrale ontmoetingsplek waar alle mensen wel eens kwamen. Bijna alle kerken staan centraal in een wijk of stad. Dat was een goed idee!
Terwijl ik van de trein stap, herinner ik me een prentenboek van Sesamstraat. Cookie Monster loopt door de straten van een stad, en laat een spoor van kruimels vallen. Zoiets … In de stad was er een bakker, een postkantoor, een kapper, maar ook … een moskee, een synagoge en een kerk. Alle drie werkelijk op een mooie plek, midden de mensen.
Op de fiets denk ik verder. Ik rijd voorbij de Sint-Hubertuskerk. In mijn hoofd gaat een belletje rinkelen. De heilig kruiskerk, verder in Runkst, staat al een tijdje leeg. En de Sint-Hubertuskerk is blijkbaar ‘een probleem’. Maar de Badr-moskee, de grootste moskee van Hasselt, heeft bouwplannen.
Hallo Hasselt? Kunnen we even samen spreken? Kunnen we hier geen puzzelstukken bij elkaar leggen? Is hiertoe al een poging ondernomen? Gaan we werkelijk nieuwe gebouwen optrekken, wanneer oude staan te verkommeren? Natuurlijk zullen er bezwaren zijn, moeilijkheden. Ik vermoed een parkeerkwestie, bijvoorbeeld. Maar kunnen we toch eens even kijken of er iets mogelijk is? Mag ik dat vragen, als stadswatcher? Is het geen tijd dat de moslimgemeenschap een zichtbare, centrale en mooie plek voor een gebedshuis krijgt in onze straten? Dat ze die ook innemen. En zou dat misschien ook niet heel goed zijn voor de hele maatschappij?
Ik ben bijna thuis. Voor mijn gedachten verschuiven naar het menu voor het avondeten, herinner ik me nog dit: was de grote Aya Sofia in Istanbul voor het een moskee werd … niet eerst bijna 1000 jaar lang een christelijke byzantijnse kerk? Jaja … dat was na de verovering van Istanbul. Maar toch … Aan tafel!