“Schrik dat hij ontsnapt was”
Carmine Baldassarre (74) wint Chevrainvilliers
Carmine Baldassarre uit Beringen heeft vorig weekend zijn vierde provinciale zege in zijn meer dan 50-jarige duivensportcarrière behaald. Na overwinningen uit Bourges, Chateauroux en St.-Denis was de 74-jarige Napolitaan nu de beste in Chevrainvilliers. Zijn Nervoso was niet alleen de snelste van 6.430 oude duiven, maar van alle bijna 11.000 Limburgse deelnemers. “Ik dacht zelfs even dat hij ontsnapt was op de lossingsplaats, zoveel voorsprong had hij”, reageert Carmine.
Zijn naam doet het al vermoeden, Carmine Baldassarre heeft Italiaanse roots.
“Ik ben geboren in Napels. In 1952 is mijn vader in de mijn van Beringen komen werken. Er werd in die tijd wel wat naar elkaar getelefoneerd, maar een tripje naar België, dat ging zo maar niet. Twee jaar later - op mijn tiende - zijn mijn mama, mijn zus en ik papa gevolgd naar Beringen en hebben we ons hier gevestigd. Maar ik heb nog veel herinneringen aan vroeger. Zo hoedde ik, samen met leeftijdsgenoten van andere families, ’s voormiddags de dieren in de bergen. Dat was vaak hard labeur. We gingen pas ’s namiddags naar school. Dan was het vaak veel te warm - tot 40 graden - om te werken.” Werken deed Baldassarre uiteindelijk bij Ford. “Tijdens onze eerste jaren hier woonden we in de barakken, daarna kregen we een huisje van de mijn. Zelf wou ik ook kompel worden. Ik had me zelfs al aangemeld, maar mijn vader stuurde me prompt terug! Hij was erg beschermend voor zijn gezin en wou niet dat ik zo’n ongezond werk zou doen. Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor.”
Wielrennen
De jonge Italiaan deed tot z’n 21ste aan wielrennen. “Ik heb nog gekoerst tegen kleppers als Eddy Merckx en Roger Swerts. Ik was een behoorlijke klimmer, de Luikse ritten lagen me wel”, lacht Baldassarre.
De liefde voor de duivensport kreeg hij van zijn echtgenote, Bibiane Beerten. “Haar vader had een café en speelde, net als de rest van zijn familie, met de duiven. Zo ben ik er ook mee begonnen. In een omgebouwd kolenkot kwamen een zevental duiven. En geloof het of niet, maar in de eerste wedstrijd die ik speelde, was het meteen bingo. De eerste prijs! Daarna was het wel gedaan voor een poosje”, lacht Baldassarre, die al meer dan een halve eeuw de kleine korf hanteert. Op dit moment worden twaalf doffers en acht duivinnen verdeeld over het vitesseen fondspel.
“Het doet me wel wat, dat ik met mijn klein kotteke duiven de grote liefhebbers - die soms met meer dan 50 duiven komen aandraven - de loef kan afsteken. Nervoso - mijn laatste inzet - vloog uit Chevrainvilliers zo hard voor de rest uit (hij telde uiteindelijk 5km/u voorsprong op de rest, nvdr), dat ik even dacht dat hij ontsnapt was op de lossingsplaats. Maar dan heb ik wat rondgebeld en hoorde ik dat er links en rechts nog gevallen waren.”
Stipt- en netheid zijn heilig in Beverlo. Dat betekent: tweemaal daags trainen, kuisen én vers water. “De korf en resultaten beslissen en al de rest is zever in pakskes. Toestanden over vleugeltheorieën en ogen zeggen mij niets.”