Oud speelgoed
Ik moest onlangs toch even lachen bij het zien van een uitzending van ‘Karrewiet’, de jeugdzender van onze collega’s van Ketnet. Het ging over oud speelgoed. Een draaitol, bikkels, viewmaster,… Voor veel kinderen blijkbaar iets uit de prehistorie. Het is toch nog niet zo heel lang geleden hé dat wij met die spullen speelden? Of worden wij dan toch wat ouder misschien? De reactie van de kinderen was geweldig. Bikkels doen hen denken aan “iets van bij de tandarts”, haha. Een viewmaster is “kei”leuk. En een walkman omschrijven ze als een ouder model van een dvd waar je op een cassette muziek en filmpjes kan opnemen. Oei, probleem! Hoe moet die cassette in dat ding? Eerst krijgen de jongens de walkman niet open, dan proberen twee meisjes de cassette met doosje en al er in te wringen. Maar na wat proberen, hebben ze eindelijk door dat de cassette uit het doosje moet en zo in de walkman kan. Er volgen verbaasde oogjes als er ook nog muziek uit de hoofdtelefoon komt. Tja ja, gsm of tablets hadden wij niet. Vroeger mocht het allemaal niet teveel centjes kosten. Dus namen wij twee lege luciferdoosjes en trokken een nylon visdraad, die we vonden in de viskorf van onze pa, door de zachte bodem van het schuifje waar normaal de lucifers inlagen. Dan gingen we zover als mogelijk van elkaar staan zodat de visdraad zich volledig opspande en …. wonder-boven-wonder, onze installatie werkte als een echte telefoon! Als je natuurlijk te dicht bij elkaar stond, kon je elkaar ook zo wel de boodschap overbrengen. We hadden nog niets over de “donkere kamer”, of met een geleerd woord de “camera obscura” gehoord, want fysica kregen we pas jaren later in de humaniora. En toch pasten we dat principe al toe op een conservenblik. In de bodem van het blik maakten we met een nagel een gaatje en over de andere open kant spanden we kalkeerpapier dat dienst moest doen als scherm. Dan kropen we met het beeldscherm en ons hoofd onder een donkere doek en ja hoor, op het kalkeerpapier projecteerde zich een beeld, weliswaar ondersteboven. Onze fietsen bouwden we om tot ware crossmachines. Wat oude speelkaarten met de nodige wasknijpers aan de armen van het spatbord vastgemaakt en het was zo gefikst. Een fietsbel bleek nu overbodig. De speelkaarten die over de spaken van de wielen plooiden, klepperden luid genoeg. Ons ma haar wasbord - een schroemp of schroenk in het Hasselts - deed dienst als ratel. Je had slechts tien vingerhoedjes nodig, één voor elke vinger. En dan maar over de ribbels van het wasbord wrijven. Ferre Grignard kende dat ook al. Hij had waarschijnlijk als klein manneke goed geoefend bij zijn mama in de wasplaats en gebruikte het wasbord als volwaardig instrument in zijn liedjes. Zo zie je maar dat je met een beetje fantasie de leukste dingen kan bedenken en maken. Het is nu aan ons om de kinderen van vandaag die kneepjes te leren. Misschien iets voor de zomermaanden?