Slechts 1 op 3 laaggeschoolde allochtone vrouwen werkt
SERV trekt aan de alarmbel: betere begeleiding in onderwijs, meer positieve rolmodellen nodig
BRUSSEL - Allochtone meisjes doen het in Vlaanderen op het vlak van onderwijs en werk minder goed dan in andere Europese landen. In een lijvig rapport trekt de Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen (SERV) dan ook aan de alarmbel: laaggeschoolde meisjes met een migratieachtergrond moeten beter begeleid worden in hun studiekeuze en makkelijker worden ingepast in de arbeidsmarkt. “Meer leerkrachten van allochtone origine zou een deel van de oplossing kunnen zijn”, aldus de SERV.
Jongeren met een migratieachtergrond doen het absoluut niet goed in het Vlaamse onderwijs, zo stelt de SERV vast. Allochtone jongeren zijn sowieso al oververtegenwoordigd in het beroepssecundair onderwijs. Ze verlaten het secundair onderwijs ook vaker zonder diploma.
De meisjes onder hen hebben het zo mogelijk nog moeilijker (zie tabel). Laaggeschoolde meisjes met een migratieachtergrond hebben immers een driedubbele handicap: omdat ze van het vrouwelijk geslacht zijn, omdat ze een lagere scholingsgraad hebben en omwille van hun achtergrond. Meer dan de helft (52%) van de meisjes met Turkse roots beginnen aan het secundair onderwijs met een achterstand. Ook de doorstroom naar
“Vlaanderen scoort in vergelijking met andere Europese landen zeer slecht op dit vlak: alleen in Frankrijk, Kroatië en de rest van België scoren deze vrouwen nog slechter”, luidt de SERV de alarmbel. “Als in deze tijden van krapte op de arbeidsmarkt elk talent telt, dan is er werk aan de winkel.”
Om ook deze talenten te ontwikkelen en aan te hoger onderwijs is problematisch. Laaggeschoolde vrouwen met een migratieachtergrond doen het ook slecht op de arbeidsmarkt. Ze kampen in Vlaanderen om te beginnen met een lage werkzaamheidsgraad: slechts één op drie (35,4%) van deze vrouwen in de actieve beroepsbevolking heeft werk. Ter vergelijking: bij de Belgische laaggeschoolde vrouwen heeft bijna één op de twee (43%) een job. Bijna één op de vijf van alle laaggeschoolde allochtone vrouwen is werkloos (17,6%) en meer dan de helft (57%) is inactief, en zoekt dus ook geen werk.
Alarmbel
boren voor de arbeidsmarkt, doet de SERV een hele rits van aanbevelingen. “Zo veel mogelijk meisjes met een migratieachtergrond moeten het Vlaams onderwijs verlaten in een goede startpositie om werk te vinden”, stelt de SERV. Het onderwijs moet daarin een belangrijke preventieve rol spelen. Een betere begeleiding in het lager onderwijs en bij de verdere studiekeuze, met een minder gendergekleurd studieadvies en sensibilisering van de ouders horen daarbij.
Rolmodellen
De SERV stelt voorts dat meisjes met een migratieachtergrond nood hebben aan positieve en geloofwaardige rolmodellen in hun studie- en loopbaankeuze. “Er is meer diversiteit in het leraren- korps nodig, zodat het onderwijs een sociale lift kan bieden voor meisjes met een migratieachtergrond”, zo pleit de Raad. Dat geldt niet enkel voor de leerkrachten, maar ook voor de arbeidsmarktbemiddelaars (de VDAB) en bijvoorbeeld trajectbegeleiders bij het duaal leren. Ook snuffelstages en vakantiewerk tijdens het secundair onderwijs kunnen ingezet worden om aan meisjes met een migratieachtergrond de eerste positieve ervaringen met de arbeidsmarkt te bezorgen. Later kunnen stages, werkplekleren, beroepsopleidingen en mentoringprogram- ma’s die positieve ervaringen nog versterken en de allochtone meisjes vlotter naar een job leiden.
Er is meer diversiteit in het lerarenkorps nodig, zodat het onderwijs een sociale lift kan bieden voor meisjes met een migratieachtergrond
SERV
Eigen zaak
Er is weinig concreet cijfermateriaal over ondernemerschap bij (laaggeschoolde) vrouwen met een migratieachtergrond beschikbaar. Maar de SERV vindt dat ook een eigen zaak een prima alternatief kan zijn voor een job als werknemer, ook voor allochtone meisjes. “Ook dat moet voldoende onder de aandacht gebracht worden in het onderwijs en door de diensten van de VDAB”, stelt de SERV nog.