Achteraf
Pieter De Crem had het zijn partij bij de regeringsvorming in 2014 nog afgeraden. Kies niet voor Justitie, want dan ben je op voorhand verloren. Toch kwam het departement vier jaar geleden in handen van CD&V en professor fiscaal recht Koen Geens. De afgelopen dagen gebeurde net dat waar De Crem vier jaar geleden voor waarschuwde: Geens belandde bij de eerste de beste crisis in het voorspelbare oog van de storm. Een risico dat je altijd loopt op Justitie, een portefeuille die niet drijft op exacte wetenschap, maar waar menselijke beoordelingen het verschil maken. In dit geval helaas tussen leven en dood.
Benjamin Herman, die nog tot 2020 in de cel zat, vroeg en kreeg penitentiair verlof. Ook al had hij in 2016 de voorwaarden niet nageleefd en een nieuwe diefstal gepleegd. Dinsdag kreeg hij een nieuwe kans, nadat zijn familie aangaf dat hij op de goede weg was. Ook de veiligheidsdiensten roken geen onraad. Zowel de Cel Extremisme in de gevangenissen als terreurorgaan OCAD achtten zijn radicale gedrag ongevaarlijk.
Die beoordelingen blijken achteraf fatale fouten. Daarvoor draagt Geens nu eenmaal de politieke verantwoordelijkheid. Maar kan de minister ook echt iets kwalijk worden genomen? Heeft zijn beleid dit drama in de hand gewerkt? Heeft hij niet genoeg gedaan om de waanzinnige daad van dinsdag te voorkomen? Op die vraag kunnen we met de kennis van vandaag onmogelijk bevestigend antwoorden. Achteraf is het altijd gemakkelijk om beslissingen uit het verleden te bekritiseren. De Duitsers bedachten er het prachtige woord Hineininterpretierung voor. Net dat mogen we in dit dossier niet doen, want na alle emotie van dinsdag dreigt de ruimte voor nuance te verdwijnen. Veel mensen willen een duidelijk antwoord, maar dat is er in deze zaak niet. Penitentiaire verloven dragen nu eenmaal het risico van mislukking in zich. Ze dienen om gevangenen voor te bereiden op hun terugkeer naar de samenleving. Om te gaan solliciteren, zich te re-integreren. In slechts 2 tot 3 procent van de gevallen is er sprake van recidivisme. Willen we dat risico helemaal uitsluiten, dan moeten we alle veroordeelden tot het einde van hun straf tussen vier muren zetten. Met het gevolg dat ze totaal vervreemd de gevangenispoort buitenwandelen en het risico op herval nog veel groter is. Zijn er dan geen verbeteringen mogelijk? Toch wel. De aanpak van geradicaliseerde gevangenen is ondermaats. Hun begeleiding nagenoeg onbestaand. Een celstraf in ons land staat nog al te vaak gelijk aan een moderne vergeetput. In dat opzicht moeten we ook eerlijk zijn met onszelf. Als we vandaag honderd burgers zouden vragen of ze meer belastingen willen betalen om onze gevangenissen op te waarderen, zal het gros weigeren. Net die houding zouden we met de kennis van vandaag beter hineininterpretieren.
De beoordelingen over Benjamin Herman blijken nu fatale fouten, maar achteraf is het altijd gemakkelijk om beslissingen uit het verleden te bekritiseren