“Volgend seizoen is mijn laatste”
Succescoach ANDERS KRISTIANSSON op bezoek in Maaseik
Anders Kristiansson is sinds woensdag weer even terug op Maaseikse bodem. De Zweed, die Noliko tussen 1992 en 2006 naar ongekende successen loodste, is vanavond te gast op het concert ‘The Rolling Stones in Symphony’, georganiseerd door Noliko Maaseik. Voor ons de ideale gelegenheid om te kijken hoe het gaat met de inmiddels 69-jarige volleyballegende, die onlangs nog mocht toetreden tot de International Volleyball Hall of Fame. Wat brengt u weer naar Maaseik?
“Ik ben een grote fan van de Rolling Stones. Dat weten ze bij Noliko Maaseik natuurlijk ook. Ze hebben me uitgenodigd voor het concert en daar ben ik uiteraard met plezier op ingegaan. Een ideale aangelegenheid om wat bij te praten met heel wat vrienden zoals René Corstjens, Ivo Rutten en natuurlijk ook Mathi Raedschelders. Ook met Wout Wijsmans heb ik de afgelopen dagen enkele keren van gedachten gewisseld. Ik heb aan mijn periode in Maaseik heel wat goede vrienden overgehouden en ik probeer die contacten zo goed mogelijk te onderhouden. Dat we in deze paar dagen samen wat pintjes kunnen drinken doet deugd.”
Hebt u de Maaseikse titelrace wat kunnen volgen?
“Het doet me enorm plezier dat Maaseik voor het eerst sinds 2012 weer kampioen geworden is. Deze club verdient het om successen te oogsten. Maar ik coach nu op het hoogste niveau in Japan. Door het uurverschil is het voor mij onmogelijk om Belgische wedstrijden te volgen.”
Hoe vergaat het u in Japan?
“In 2013 werd ik hoofdcoach van Toyoda Gosei Trefuerza. Ik was toen een van de eerste buitenlandse coaches. In mijn eerste jaar pakten we onmiddellijk de titel, wat gewoon fantastisch was. Het bevalt me wel in Japan, ook al staat de volleybalcultuur haaks op de Europese. Er wordt gewerkt naar Amerikaans model: universitaire studies worden gekoppeld aan een stevig volleybalprogramma. Zo krijg je een kweekvijver van duizenden spelers met heel veel potentie. De clubs zijn allemaal in handen van een groot bedrijf. In Europa hebben de clubs een waslijst aan sponsors nodig om rond te geraken. Wat me nog het meest bevalt is de transfercultuur. Elke club mag maar één buitenlandse speler hebben. De andere spelers komen bij wijze van spreken uit de eigen groentetuin. En ze blijven de club ook trouw. Zo krijg je als coach echt de kans om op lange termijn een team op te bouwen.”
Hoe lang bent u van plan nog in het volleybal actief te blijven?
De voorbereiding voor volgend seizoen start binnenkort. Dat wordt mijn laatste. Daarna is de cirkel rond. Coaching is een job die heel veel van een mens vraagt. Zeker in Japan, want daar wordt veel meer getraind dan in de Europese competities. Ik mag van geluk spreken dat ik over enkele goede assistenten beschik. Na volgend seizoen ga ik me volledig focussen op mijn bedrijf, dat ik met drie vrienden uit de grond heb gestampt. Wij organiseren wereldwijd grote evenementen die draaien rond beachvolleybal. Een boeiend avontuur met een heel uiteenlopend takenpakket.”