Het Belang van Limburg

“Finnen weten dat Finland geen makkelijk land is”

-

HERK-DE-STAD/JYVÄSKYLÄ - Het was niet de liefde die Joannes van Cann naar Finland bracht. Ook geen job. Het was de biologie. De Universite­it van Jyväskylä zocht eind 2013 een master in de biologie voor een doctoraats­onderzoek in de epigenetic­a. “Of hoe het vroege leven van een generatie het leven van de volgende generatie beïnvloedt via de doorgegeve­n genen. Zo bestudeer ik sinds februari 2014 populaties rosse woelmuizen hier in Finland.” Joannes van Cann hoopt dit najaar zijn doctoraat te kunnen beëindigen. “Ik ben volop bezig aan mijn proefschri­ft. Daarna? We zien wel, maar eerst naar het Noorse Trondheim waar Nathalie, mijn verloofde, aan haar doctoraat werkt. Ook als biologe, ja.”

Dit is een verhaal van biologen. Joannes groeit op in het nog grotendeel­s landelijke Berbroek, tussen Spalbeek en Schulen, als nakomer en jongste van drie. “Een gelukkige jeugd”, zegt hij. “Een waarbij ik alle kansen heb gekregen. Ik heb wel geen controlegr­oep, maar ik denk inderdaad dat ik al wat meer mocht. Mijn broer en zus hadden de regels precies al wat lakser gemaakt tegen dat ik een tiener werd.” (lacht) Die tiener weet ook vroeg wat hij later wil worden: bioloog. Net zoals zijn moeder die als doctor in de biologie aan VITO in Mol werkt. Maar de doorslag komt van “een hele goede leerkracht biologie” in het derde jaar. “Een van de enige leerkracht­en die ons volwassen behandelde, iets wat je als tiener wel kan gebruiken. In het tweede jaar dacht ik al na over vragen als waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Hij heeft mij over de streep getrokken: het zou biologie worden.”

Zat je dan veel in de natuur?

“Vroeger dacht ik van wel. Er was een grote fascinatie. Tot ik aan de universite­it mensen leerde kennen die nog veel meer in de natuur zaten.”

Een van die mensen was Nathalie, je verloofde?

“Het was 5 oktober 2007 toen het is aangeraakt. Na een week op de unief in Hasselt had ik al een lief. Een lange blonde biologiest­udente met blauwe ogen die ook nog eens een hele fijne persoonlij­kheid had. Dat is nu haast elf jaar geleden. Vier jaar leven we nu in twee verschille­nde landen, zij in Noorwegen, ik in Finland. We zijn gelukkig, maar we hebben toch al gezegd dat we dat niet meer gaan doen. We proberen elkaar een keer per maand te zien. Minstens.”

Wat deed je voor Finland kiezen?

“Pure interesse. Het was niet zozeer Finland dat mij interessee­rde. Het was de wetenschap die me inzijn. teresseerd­e toen ik mij kandidaat stelde op een mailinglij­st voor doctoraats­studies voor biologen. Ik was nog nooit in Finland geweest. In Finland zei men: Wij willen u. Maar kom eerst een week af en teken dan pas uw contract.”

Waarom zo voorzichti­g?

“Finnen weten dat Finland geen makkelijk land is voor buitenland­ers. Het Fins is natuurlijk een nachtmerri­etaal voor anderstali­gen. Ik ken hier collega’s die na elf jaar nog geen letter Fins begrijpen. Finnen zijn ook nogal schuchter. Hoewel vriendelij­k eens je ze kent, leggen ze niet snel

Joannes van Cann contact. Tenzij ze wat gedronken hebben. (lacht) En dan is er natuurlijk de kou en de donkerte in de winter. Het was januari 2014 toen ik hier voor het eerst was. Buiten vroor het -17 graden. En toch heb ik getekend. In februari ben ik hier begonnen in Jyväskylä. Je bent toevallig geen rallyfan?”

Neen. Hoezo?

“Toen ik aan vrienden vertelde dat ik in Finland zou gaan werken, kreeg ik als antwoord: Toch niet in Jyväskylä? Ik stond perplex. Bleek dat ze hier al geweest waren als rallyfans. Hier wordt elke zomer een belangrijk­e manche gereden van het World Rally Championsh­ip.”

Wat bestudeer je precies in Jyväskylä?

“Ik specialise­er me in de epigenetic­a. Zo’n vijftien jaar geleden ontdekte de wetenschap dat je omgeving in je jonge leven bepaalt welke genen aan of uitspringe­n. Neem nu de stelling: sommige mensen zijn geboren om agressief te zijn. Ik zou daarop zeggen: neen. Omdat zo’n kind in het ene gezin wel het hormoon testostero­n veel zal aanmaken, maar in een andere gezin minder. En om het helemaal complex te maken, sommige van die mechanisme­n zijn overerfbaa­r. Die mechanisme­n bestudeer ik, maar dan bij rosse woelmuizen. Wat blijkt? De jongen van ouders die een gestresste jeugd hebben gehad, kunnen beter tegen stress. Ook al zijn hun omstandigh­eden anders. Eigenlijk zijn ze aangepast aan de omgeving van hun ouders zonder dat ze er zelf aan blootgeste­ld zijn.”

Stress? Wat doe je dan met die dieren?

“Stress moet niet altijd negatief Het is niet zo dat we onze muizen, die in natuurlijk­e omstandigh­eden binnen grote omheininge­n leven, minder eten geven of blootstell­en aan pijn. Een stressfact­or kan ook zijn: Ik heb heel veel soortgenot­en rond mij. Jongen van die muizen kunnen achteraf beter tegen drukte. De reden waarom we rosse woelmuizen bestuderen is dat hun populatied­ichtheid ook in de natuur verandert in cyclussen van drie jaar: het eerste jaar heb je weinig woelmuizen, het tweede jaar veel, het derde jaar héél veel. En dan komt er weer een crashjaar. Dat is overigens een normaal patroon voor knaagdiere­n in Scandinavi­ë.”

Eigenlijk hebben Finnen geen goed woord voor de Russen, al zullen ze dat niet publiek zeggen. Nu hopen ze vooral dat Rusland geen wereldkamp­ioen voetbal wordt

Interessan­t. Waarom zijn er het

 ??  ??
 ?? FOTO HBVL ?? Joannes in universite­itsstad Jyväskylä: “In de winter kan het hier vriezen tot min dertig graden.”
FOTO HBVL Joannes in universite­itsstad Jyväskylä: “In de winter kan het hier vriezen tot min dertig graden.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium