Prachtige vrouwen, moordende wodka en niemand die naar je lacht
Rusland-kenner NICOLAS LOMBAERTS over wat u wel of niet moet geloven van de
De Rode Duivels zijn veilig geland op het Moskovitische tarmac. Maar wat weten we eigenlijk over het grote land van Poetin, Tolstoj en Isinbajeva? Tien jaar woonde en speelde Nicolas Lombaerts (33) in Rusland. Maar nooit kwam de verdediger van KV Oostende in de plannen van Roberto Martinez voor om de Duivels wegwijs te maken in zijn tweede vaderland. Voor ons doet hij dat wel. ‘Tsaar Nicolas’ over tien clichés over Rusland, en ze zijn zeker niet allemaal onwaar. “Met een politieagent valt altijd wel iets te regelen...” 1 Russen zijn
extreem bijgelovig
“Bij Zenit herinner ik me wel dat een zoutvaatje niet mocht worden doorgegeven. Je moest het altijd weer op tafel zetten. Maar dat leek me meer bijgeloof van de latino’s. Ik vond de Russen vooral gelovig. Als we aan een kerk passeerden, maakten ze altijd een kruisteken. Wacht, ik herinner me wel een Europese match in Leverkusen. We zaten in Keulen op hotel. Bij het vertrek bleek er een paaltje in de weg te staan van de bus. Dus moest de bus achteruit rijden om weg te raken. Wel, toen moest iedereen van de bus. Pas als de bus leeg was, wilde de buschauffeur achteruit rijden. Eens we weer vooruit konden rijden, mochten we erop. Niet dat het veel heeft geholpen. We verloren die match.”
2 Ze drinken wodka
alsof het water is
“Er bestaat wel een alcoholprobleem, meer nog op het platteland. Het is nu een tijdje geleden, maar ik dronk het altijd puur. Anders smaakt het mij niet. Tsarskaya en Belvedere zijn zachte wodka’s die ik aanraad. De Russen destijds bij Zenit dronken zelden. Maar als ze het deden, gingen ze stevig door. Ik herinner me wel dat er voortdurend getoost moest worden. Er staat iemand recht, alle glazen worden gevuld en die wil dan toosten op de gezondheid van onze kinderen. De volgende: op onze grootouders. Op het voetbal, enzovoort. Heel gezellig. En om de vijf minuten volgde weer een nieuwe toost. Dat is voor alle duidelijkheid aan een gezapig tempo, hè. Ik kan er goed tegen, maar sommigen stonden snel op hun kop. Nochtans heerst in Rusland nultolerantie: je mag geen druppel hebben gedronken achter het stuur. Hier betaal je een fortuin voor een taxi. Daar niet. Toch niet als je Russisch spreekt.” (lacht)
3 De stadions zitten vol
racistische hooligans
“In het begin maakte ik wel rellen mee – supporters die over het veld op zoek gingen naar de achterban van de tegenpartij – maar de jongste jaren was het fel verbeterd in het Russische voetbal. Wat zich op het EK afspeelde in Frankrijk, is wat anders. Maar die spreken toch af, buiten de stadions. Ik denk niet dat je veel zal zien. Daar zorgen ze wel voor. Ik begrijp zelfs niet dat mensen meer angst hebben voor Rusland dan voor Brazilië. Ik ken geen incidenten met kleurlingen, op de oerwoudgeluiden in de stadions na. Dat valt niet goed te praten, maar dat is meer uit onwetendheid, zoals het hier twintig jaar geleden was. Ik had in Rusland een vriend, Leo, een Kameroener die ooit nog in Schaarbeek gewoond had. Hij werkte voor een rijke vent die in vastgoed zat. Leo sprak vloeiend Russisch en regelde alles. Wel, zo grof als die sprak tegen de politie, dat durfde ik niet. Als zwarte had hij nooit een probleem. Witsel vond ook dat mensen raar naar zijn vader keken, maar problemen? Ik woonde aan een universiteit waar veel Afrikaanse studenten op uitwisseling zaten. Wel, ik denk dat je als blanke meer