“Ken Engelse volkslied van eerste tot laatste woord”
Assistent-bondscoach Graeme Jones, Engelsman onder de Belgen
Op zijn vijftiende was hij ballenjongen bij een interland van Engeland op Wembley en was hij o zo fier op het feit dat hij na de wedstrijd de aanvoerdersband van Bryan Robson kon bemachtigen. Hij ging op zijn knieën om het doelpunt van David Platt tegen België te vieren. En hij kent ‘God Save The Queen’ van begin tot eind. Maar donderdag moet al dat sentiment aan de kant, want dan neemt Graeme Jones (48) het met de Rode Duivels op tegen zijn vaderland.
Hij staat al twaalf jaar in de schaduw van bondscoach Roberto Martinez. Bij de Belgische nationale ploeg krijgt zelfs Thierry Henry – als tweede assistent in de pikorde veel minder belangrijk dan Jones – meer aandacht, maar voor de wedstrijd tegen Engeland treedt hij voor één keer in de schijnwerpers. Assistent-bondscoach Graeme Jones is als patriottistische Engelsman dé perfecte gids om onze Rode Duivels voorbij zijn vaderland te loodsen. “Het is voor mij een ideale situatie dat we allebei al zes op zes hebben”, zegt Jones. Doorheen het interview zal hij verschillende keren zeggen dat hij “gefocust is op zijn job bij België” en dat “het hem niet interesseert wat de Engelsen doen”. En we geloven hem, hij zegt het overtuigend. Maar tegelijkertijd blinken zijn ogen als het over zijn vaderland gaat. “Ik ken God Save The Queen van het eerste tot het laatste woord. Maar hoe moeilijk het ook is, ik zal donderdag niet mee zingen. Ik zal de woorden moeten inslikken. Uit respect voor mijn werkgever. Ik vertegenwoordig België op dit WK, niet Engeland.”
Maar niemand die de tegenstander van donderdag beter kent dan Graeme Jones. Hij werkte aan de zijde van Roberto Martinez jarenlang in de Premier League. “En ik zat samen met Engels bondscoach Gareth Southgate in de Pro Licence-cursus. We zitten tijdens het seizoen vaak op dezelfde wedstrijden in de Premier League. Hij scout dan de Engelse spelers, ik de Belgische.”
Gek van Platt
Ze waren afgelopen weekend al in Moskou, maar ook voor de wedstrijd van hun vader tegen hun vaderland kunnen de kinderen van Graeme Jones niet ontbreken. “Misschien dragen mijn zonen (Jacob (21) en Isaac (19), nvdr.) een Belgisch shirt met een Engels eronder. Maar ze steunen hun vader, hoor. Ze zijn niet zo patriottistisch als ik. Hoe dat komt? Omdat Engeland in hun jonge jaren niet zo goed was. (lacht) Toen ik jong was, behoorde onze nationale ploeg wel tot de top. Spelen voor de Engelse ploeg is altijd mijn droom geweest. Op mijn vijftiende was ik ballenjongen voor een wedstrijd van de nationale ploeg tegen Oost-Duitsland (1-0 in 1984, doelpunt van Bryan Robson, nvdr.). Ik liep in het spoor van de spelers het veld van Wembley op. Ik kreeg kippenvel toen ik de fans hoorde en vervolgens het volkslied begon. Na de match slaagde ik er zelfs in om de kapiteinsband van Bryan Robson te pakken te krijgen.”
WK 1990
Net als alle Belgen herinnert ook Graeme Jones zich de laatste WK-confrontatie tussen België en Engeland in 1990 nog als was het gisteren. “Op het moment dat Scifo de paal raakt, waren we nagenoeg dood… Maar David
Platt heeft ons toen gered. Typisch Engels, op een stilstaande fase. Ik werd helemaal gek op het moment van dat doelpunt.”
Op dat moment speelt de 20-jarige Jones in de amateurreeksen en heeft hij zijn droom om ooit voor de nationale ploeg van Engeland te spelen al opgegeven. “Ik was een spits, een type Benteke, en zou wel complementair geweest zijn met Thierry Henry.” Jones lacht, want hij heeft lang niet zo’n grote carrière gehad als de Franse wereldkampioen. De Geordie groeide op in Newcastle, maar schopte het niet tot bij de grote club van zijn stad. Hij combineerde in het begin van zijn carrière zelfs het voetbal nog met een job. “Omdat ik toen in de zomermaanden geen loon kreeg als voetballer, werkte ik twee zomers op rij als postbode. Maar tijdens het seizoen stopte ik daarmee. Want dan moest ik op zaterdag eerst vijf uur brieven posten en in de namiddag voetballen. Dat was niet te combineren.” Later zou hij toch nog prof worden. Niet in de Engelse Premier League, maar Jones schopt het wel tot in de Schotse hoogste klasse bij StJohnstone. In Engeland is hij vooral bekend van zijn passage bij Wigan Athletic. “In mijn derde seizoen bij die club (op het derde Engelse niveau, nvdr.) scoorde ik 33 goals. Het is nog altijd een clubrecord.”
Geobsedeerde Martinez
Bij Wigan leert hij ene Roberto Martinez kennen. “We zijn onmiddellijk vrienden geworden. Ik mocht regelmatig bij hem blijven logeren. Want mijn gezin woonde in Newcastle en ik moest elke dag drie uur op en af. Dus bood Roberto aan om twee à drie keer per week bij hem te blijven slapen. Op die momenten spraken we veel over voetbal. Daar is alles begonnen. Toen ik Roberto leerde kennen, besefte ik pas hoe armoedig het gesteld was met de Engelse voetbalfilosofie. Ik was opgegroeid in een voetbalwereld waarin de sterkste en de snelste meestal won. Tactiek kwam er niet echt bij kijken. En Roberto speelde, als Spanjaard, voetbal met zijn voeten, ik, als Engelsman, met mijn ellebogen. Maar nu werken we al twaalf jaar samen en delen we dezelfde voetbalfilosofie. We wonen niet zo ver van elkaar in Waterloo. En omdat ik zonder mijn gezin hier ben, ga ik regelmatig bij hem op de thee. En dan gaat het 95 procent van de tijd over voetbal. Roberto is geobsedeerd. Als ik bij hem binnenkom, staat zijn tv op voetbal, op zijn laptop speelt voetbal en op zijn tablet nog een andere match. Ik moet het af en toe eens kunnen loslaten, maar Roberto is de meest geobsedeerde voetbalman die ik ooit ontmoette.”