“Zelfs mijn naam klopt niet”
Lanakense werd in de jaren 70 illegaal geadopteerd vanuit Bangladesh naar Nederland
LANAKEN - In de jaren 70 werd Anowara Neu (45), die nu in Lanaken woont, illegaal vanuit Bangladesh naar Nederland geadopteerd. Vorig jaar vond ze al haar zus Shampa terug, die ook in Nederland is opgegroeid. Nu heeft ze ook haar oudere broer en zus opgespoord in haar vaderland. “Het is zo onwezenlijk. Mij is altijd verteld dat mijn ouders overleden waren en dat mijn oma me heeft afgestaan.” Opgetogen was ze toen ze vorig jaar juli door middel van een DNA-test de zekerheid kreeg dat haar eveneens in Nederland opgegroeide zusje Shampa daadwerkelijk een volle zus is. Vastberaden ging Anowara Neu begin dit jaar naar Bangladesh met maar één doel: meer familieleden zoeken. “Ik moest dat doen om het proces af te maken, of in elk geval het gevoel te krijgen dat ik er alles aan heb gedaan.” Nu is ze helemaal van slag: sinds enkele weken weet ze dat ze inderdaad nog een oudere broer en zus heeft. “Het is zo onwezenlijk. Ik heb ze één keer gesproken via Skype. Een vriendin tolkte, want ik spreek geen Bengaals. Ik zag geen gelijkenis, eerlijk gezegd. Maar ja: DNA-onderzoek liegt niet, toch?”
‘Verhandeld’
Volgende week gaat ze met haar gezin naar Bangladesh om ze te ontmoeten. Het proces dat Anowara af wil maken, begon ruim een jaar geleden met onthullingen in het Nederlandse tv-programma Nieuwsuur en de Nederlandse krant Trouw over mogelijk illegale adopties vanuit Bangladesh naar Nederland in de jaren 70. Kinderen zouden vanuit een tehuis in vluchtelingenkamp Tongi bij de Bengaalse hoofdstad Dhaka zijn ‘verhandeld’ zonder medeweten van de ouders. Anowara en Shampa kwamen in een groep van veertien Bengaalse kinderen in maart 1978 via de stichting Wereldkinderen naar Nederland. Ze kwamen in verschillende gezinnen terecht, maar Anowara heeft altijd gevoeld dat ze een zusje had in Nederland. Haar adoptieouders geloofden haar niet, omdat Wereldkinderen stellig beweerde dat broertjes en zusjes nooit van elkaar gescheiden werden. Anowara kreeg in juli 2017 gelijk. Nu staat haar leven op zijn kop. “Alles wat ik over mezelf wist, bleek niet te kloppen. Mij is altijd verteld dat mijn ouders overleden waren en dat mijn oma me heeft afgestaan. We hebben mijn papieren erbij gehaald. Daar klopt niks van. Mijn dossier is vals, daarin hebben onze ouders andere namen dan bij Shampa. Ik ben er nu van overtuigd dat wij niet vrijwillig zijn afgestaan. Ik ben mezelf helemaal kwijt.”
Ze vertelden mij dat onze moeder mij en mijn zus op de trein zou hebben gezet, maar dat vind ik moeilijk te geloven
Anowara NEU
Naar Bangladesh
Dat gevoel is alleen maar erger geworden sinds haar recente bezoek aan haar vaderland en vooral de emotionele nasleep daarvan. In Bangladesh liet ze pamfletten drukken met portretten van haar als kind met de oproep ‘Anowara zoekt haar familie’. “Toen de drukker mijn verhaal hoorde, gaf hij me ze cadeau. Ontroerend, hoe hulpvaardig de mensen daar waren.” Ze deelde ze uit in dorpjes en ook in Tongi, nu geen vluchtelingenkamp meer maar een grote sloppenwijk. Ze ging de wijk in, liet haar verhaal letterlijk omroepen door jongens op fietsriksja’s. Ze werd geïnterviewd en kwam in contact met Hanif Sanket van het zeer populaire Bengaalse tv-programma Ityadi. “Ik kan vertellen hoe erg het is om je roots niet te kennen. Ik heb daar niet verteld over de vermoedelijke kinderhandel, dat is een te pijnlijk verhaal voor Bangladesh. Het programma is 30 maart uitgezonden, toen was ik natuurlijk al lang en breed weer thuis. Sanket belde: er waren heel veel reacties binnengekomen. De dag erna belde hij weer: verschillende mensen claimden familie van mij te zijn.” Drie families waren bereid een DNA-test te doen. Testmateriaal werd doorgestuurd naar het ziekenhuis in Nijmegen. Wederom bleek er een match: de man en vrouw die claimden haar broer en zus te zijn, zijn dat ook. In elk geval halfbroer en halfzus. Omdat onze ouders niet meer leven - dat vertelden ze mij tenminste - kan die honderd procent match niet worden gemaakt. Maar ik denk dat ik mijn volle broer en zus heb gevonden. Ze vertelden mij dat onze moeder mij en Shampa op de trein zou hebben gezet, maar dat vind ik moeilijk te geloven.” Het zijn arme mensen, niet opgeleid, zegt Anowara. “Ze zijn heel blij, hun emoties zijn niet in taal uit te drukken. Helaas hebben ze geen foto van onze ouders. Ik ga ze opzoeken, ik moet wel, om weer verder te kunnen. Maar het is afwachten hoe het klikt. We spreken elkaars taal niet. Ze leiden een totaal ander leven dan wij, zoals driekwart van de Bengalen. Het zijn twee verschillende werelden. Maar we willen ze natuurlijk graag ontmoeten en zij willen ons ook leren kennen.” Zelf heet ze volgens haar broer en zus geen Anowara. Tranen verschijnen in haar ogen. “Zelfs mijn naam klopt niet. Ik luister al 44 jaar naar die naam, maar volgens hen heet ik Majeda. Misschien had ik wel kunnen weten dat ook mijn naam niet klopt. Ik weet niet wie ik ben.”