“Laat je hoofd niet op hol brengen”
Chileense mijnwerkers waarschuwen Thaise voetballertjes voor wat nu komt
CHIANG RAI/SANTIAGO - “Laat je hoofd niet op hol brengen door duizelingwekkende financiële voorstellen.” Dat is de goede raad voor de twaalf geredde Thaise voetballertjes, die komt van de groep Chileense mijnwerkers die in 2010 bijna hetzelfde meemaakte. Want hoewel de voetballertjes gered zijn, beseffen hun Chileense lotgenoten dat de echte lijdensweg voor hen nu pas begint. “We leven nog steeds in armoede, en we hebben psychologische problemen. We waren niet in staat om met al die aandacht om te gaan.”
“We hebben elke dag voor hen gebeden, tot de laatste Thaise jongen na 18 dagen uit de Thuam Luanggrot werd gehaald”, zegt de voormalige Chileense mijnwerker Luis Urzua. Al tijdens de reddingsoperatie namen de Chilenen aan de andere kant van de wereld videoboodschappen op, die aan de Thaise jongens in de grot moesten getoond worden: “Hou je sterk. Zorg voor elkaar. Denk alleen maar aan het moment dat je weer bij je ouders zal zijn.”
Overweldigd
Ze weten waar ze het over hebben, want de Chilenen maakten in 2010 net hetzelfde mee. Toen een deel van de mijn instortte waar ze aan het werk waren, zaten 33 mijnwerkers afgesloten van de buitenwereld. Pas na 69 dagen werden ze gered. Urzua was de allerlaatste die naar boven kwam. “We werden overweldigd”, zegt hij. Toen ze één voor één uit een kleine lift stapten, werden ze opgewacht door camera’s van de internationale wereldpers, advocaten die met contracten zwaaiden, en politici die van hun roem wilden profiteren.
“Die Thaise jongens en hun families zullen de capaciteit niet hebben om daarmee om te gaan. Wij konden het niet, en wij waren volwassenen”, zegt Urzua. De mijnwerkers kregen te horen dat ze beroemd waren, en dat ze rijk zouden worden. Er zouden films gemaakt worden, en filmhuizen smeekten om hun handtekening om hun verhaal te mogen verfilmen.
“Alles was anders”, zegt ook Jorge Galleguillos. “Iedereen praat over je.” Hij kwam op tv, en werd uitgenodigd naar op het Chileense presidentieel paleis, naar Hollywood, naar het Vaticaan, naar Israël. “En dan, plots… Niets meer. We waren weer vergeten.” Vandaag kampen de kompels met psychologische problemen, zagen ze hun relatie vaak op de klippen lopen, en ze leven nog steeds in armoede. “Bijna allemaal hebben we psychologische problemen. We slapen niet, of voelen ons niet goed in ons vel”, zegt Urzua. “Velen zijn wanhopig.”
In quarantaine
Urzua is blij dat de namen van de Thaise jongens niet werden bekendgemaakt, en dat ze voorlopig in quarantaine worden gehouden. “Dat is belangrijk, zodat ze zich beetje bij beetje weer kunnen aanpassen aan hun oude thuis. Want ze zullen getraumatiseerd zijn, en erg kwetsbaar zijn.” Negen mijnwerkers, onder wie Urzua, hebben een klacht ingediend tegen twee advocaten die ze ervan beschuldigen hen te hebben opgelicht. “Blijf dicht bij je familie, en laat je hoofd niet op hol brengen door die financiële voorstellen, en vertel je verhaal pas als je daar klaar voor bent”, raadt Urzua de jongens dan ook aan. “Ik hoop dat ze op een dag, binnen enkele jaren, kunnen vertellen. Want net als bij ons is dit een verhaal van hoop en geloof.”