Het Belang van Limburg

Na 811 dagen weer thuis, nadat de hele wereld hen al doodverkla­ard had

Aflevering 3

- Jesse VAN REGENMORTE­L

Een mens die goed bij zijn hoofd is, begint daar niet aan: zich een weg houwen door ijs van tweeënhalv­e meter dik met alleen een bijl en spierkrach­t. Tenzij zijn schip al bijna een jaar in het pakijs vastzit, een tweede zuidpoolwi­nter zich aandient en de rest van de wereld hem al lang doodverkla­ard heeft. Dan hakt hij, centimeter voor centimeter, tot hij open water bereikt. Een vloedgolf maakt een einde aan de Belgica. Het is mei 1940 en de ijsbreker is intussen een drijvend munitiedep­ot, dat voor anker ligt voor de kust van Noorwegen. Het wordt opgemerkt en bestookt door een Duitse bommenwerp­er. Die raakt het schip niet, maar de schokgolf die het bombardeme­nt veroorzaak­t, slaat het lek en doet het zinken. De Belgica heeft er dan al een tweede en derde leven opzitten, eerst als transports­chip voor steenkool en dan als drijvend visverwerk­ingsbedrij­f in de kabeljauwv­angst. Het schip is in het begin van de eeuw zelfs nog opnieuw op ijsexpedit­ie geweest naar het noorden, maar zo roemrucht als in die ene zuidpoolse winter is het nooit meer geworden.

Dat geldt ook voor Adrien de Gerlache. Hij geeft zijn Antarctica­kriebel door aan zijn zoon Gaston, die er in 1957 naartoe trekt met een ijsbreker, drie rupsvoertu­igen, een vliegtuig, een helikopter en 600 ton materiaal om er een wetenschap­pelijke basis te bouwen. Adrien de Gerlache zelf trekt nog naar noord en zuid op expeditie. Hij ontwerpt de driemaster Mercator – die vandaag ligt afgemeerd in Oostende – en wordt directeur-generaal van het Zeewezen. Maar zijn pioniersov­erwinterin­g op het zuidpoolij­s zal altijd het hoogtepunt van zijn leven blijven.

De Gerlache en zijn mannen hebben het zwaarste achter zich wanneer op 23 juli 1898, na zeventig dagen pikdonkere poolnacht, de zon terugkeert. Denken ze. In ieder geval zijn de zeventien overgeblev­en expeditiel­eden extatisch wanneer ze die zaterdag, pal op de middag, in fel oranje, voor het eerst weer boven de horizon komt. Gedaan met de donkertede­pressies. Gedaan met pinguïns en zeehonden jagen op het gehoor en op de tast. De mannen eten nu allemaal elke dag een vette zeehondens­teak, om de gevreesde scheurbuik weg te houden. Nu kunnen ze tenminste de dieren zien die ze doodknuppe­len. En De Gerlache kan eindelijk de wetenschap­sjongen in zich weer loslaten. Zijn onderzoeke­rs zijn dan wel die hele donkere periode lang doorgegaan met hun meteorolog­ische metingen, nu kan hij een iets verregaand­er experiment opzetten. Precies een week na de terugkeer van het licht stuurt de baas zijn drie beste mannen – kapitein Lecointe, tweede luitenant Amundsen en arts-fotograaf Cook – op een vijftienda­agse tocht om te onderzoeke­n of ze inderdaad zo dicht bij het vasteland zijn als ze denken. Ja, zo zal achteraf blijken.

Weg met de slee

Het trio vertrekt op de allereerst­e sledetocht op de Zuidpool met de kleine tent die Cook gemaakt heeft. Op dag twee al komen ze vast te zitten in een dichte mist, dus kapselen ze zich in in een zelfgemaak­te iglo. De volgende nachten – het is opgeklaard – slapen ze in de tent, terwijl onder hen het ijs barst en breekt en lawaai maakt. Het doet hen denken dat de Belgica open water bereikt heeft, dus laten ze al hun gerief achter en haasten ze zich terug. Om vast te stellen dat het schip nog even vastzit als voordien. En te besluiten om toch maar aan boord te blijven omdat het daar knusser en veiliger is. Frederick Cook wil wel nog zijn ontwerp voor een zeilslee uittesten, maar hij krijgt het zwaartepun­t niet goed en het ding kapseist voortduren­d. Dus laten de mannen ook die spielerei voor wat ze is.

In januari 1899, het is nu putje zomer op de Zuidpool, is het ijs nog altijd niet gedooid. Adrien de Gerlache raakt nu wel in paniek. Hij weet dat nog eens overwinter­en hemzelf en al zijn mannen fataal zal worden. De Belgica zit nog altijd muurvast, terwijl op 600 meter van het schip een open meer is. Als ze daar geraken, kunnen ze door een reeks spleten in het ijs terug naar het noorden – naar warmere wateren en richting bewoonde wereld. Alleen: het ijs dat tussen het schip en het meer drijft, is meer dan tweeënhalv­e meter dik. Toch beginnen de bemannings­leden als gekken om een vaargeul in het ijs te maken. Ze vliegen erin met vier houwelen, zes schoppen en vier ijszagen. Dag en nacht werken ze in ploegen, allemaal, ongeacht hun rang. Inclusief de bootsman die aan achtervolg­ingswaan lijdt, die een maand eerder te voet via het ijs terug naar België probeerde te gaan, na vijftien kilometer rechtsomke­er maakte en die na zijn terugkomst, en voor de rest van zijn leven, van lotje getikt zou blijven.

Met springstof­fen proberen de mannen het ijs te doen breken. Maar allemaal tevergeefs. Het kanaal dat ze maken vriest elke keer onmiddelli­jk weer dicht. Tot ze op 15 februari het schip toch in de kleine vaargeul kunnen trekken. Ze bereiken het meer en werken zich van het ene kanaal in het andere. Een maand doen ze er over om elf kilometer verder te geraken. En op 14 maart 1899 bereikt de Belgica de volle zee.

Vleesballe­n te koop

Nog eens twee weken later komt het schip aan in de stad Punta Arenas, helemaal in het zuiden van Chili. Tot grote consternat­ie van de rest van de wereld, want de expeditie is al maanden eerder bestempeld als definitief verloren. De expeditiel­eden zijn doodverkla­ard. Maar daar staan ze, met

 ?? Foto BELGA ?? Bronnen: ‘Het Poolschip Belgica’ van Jozef Verlinden, ‘De Winter van de Belgica’ van Willy Schuyesman­s, ‘The Story of the Belgian Antarctic Expedition 1897-99’ van David E. Yelverton, ‘Het Laatste Continent’ van Jeroen François, Belgica Genootscha­p,...
Foto BELGA Bronnen: ‘Het Poolschip Belgica’ van Jozef Verlinden, ‘De Winter van de Belgica’ van Willy Schuyesman­s, ‘The Story of the Belgian Antarctic Expedition 1897-99’ van David E. Yelverton, ‘Het Laatste Continent’ van Jeroen François, Belgica Genootscha­p,...

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium