Het Belang van Limburg

Ein prosit, ein prosit, insjallah

-

Mannen dragen er lederhosen, vrouwen een dirndljurk. Hier en daar bloeit een edelweiss in een alpenwei en tussen de bergtoppen waait het geluid van de muziek. Zelfs Sissi maakte er ooit haar opwachting. Welkom in Zell am See, hét Oostenrijk­se cliché. Eén dat vooral in de smaak valt bij Arabische toeristen. Zij zien in de idylle een afspiegeli­ng van het paradijs, zoals beschreven in de Koran. Zonder de maagden, maar mét bier en varkensvle­es. “Alleen om een foto van te nemen, hè. We blijven moslims.” Een gesluierde vrouw legt haar stukje apfelstrud­el vast op Instagram. Zodat ook haar vrienden en volgers weten hoe schoon de zomer hier kan zijn. Ze heeft gelijk. Ik doe hetzelfde en ze glimlacht verlegen terug. De geur van het befaamde appelgebak doet de Oostenrijk­se zomers uit mijn kindertijd voorbijgli­jden. Glijden ook voorbij: enkele zwanen en een bootje met vrouwen in nikab op het meer. Twee andere dames in gewaad en met hoofddoek gieren het uit op een pedalo. Die waren er nog niet, indertijd. De pedalo’s wel, maar dan zonder gewaden. Anders zou ik het beeld vast en zeker nog ergens hebben opgeslagen tussen die van de uitstapjes naar gletsjers en dammen die mijn grootvader zorgvuldig had uitgestipp­eld.

Het is bijna een surreëel gezicht, hoe een plaatsje waar de tijd lijkt stil te staan – en waar ik vandaag al veel te vroeg werd wakker geluid door de kerkklokke­n – tijdens de zomer verandert in het mekka van Europa.

De zon flitst maar af en toe door de wolken. Het is fris voor de tijd van het jaar, maar de koude bergbries deert mij meer dan de beter bedekte nieuwe bezoekers. Zoeken wij in de zomer de zon op, zoeken zij vooral verkoeling. “Thuis is het nu 50 graden. Dit is heerlijk”, zegt Farah Al Farsi (28) uit Oman. We staan inmiddels op een malse heuvelrug die zo uit ‘The Sound of Music’ geplukt zou kunnen zijn. Niet eens zo’n gekke gedachte, want de zomerresid­entie van de familie Von Trapp ligt in Zell am See. Farah doet niet van ‘do-re-mi’, wel van ‘tralala’. De sierlijke henna op haar vingertopp­en verraadt dat ze in Zell am See op huwelijksr­eis is. “De ideale bestemming. Het doet écht denken aan die woorden uit de Koran. Als ik rondkijk naar het groen, dan waan ik me in het paradijs.” Het is dus toch geen fabel, het verhaal dat hier al jaren de ronde doet. Een jaar of tien geleden zou een korangelee­rde toevallig in Zell am See zijn terechtgek­omen. Hij waande zich er in de hemel. Terug thuis verspreidd­e hij de Blijde Boodschap, en enkele slimme reisbureau­s pikten het verhaal op om na Genève ook Zell am See in de markt te zetten als paradijs op aard. Het is ook die versie die de toeristisc­he dienst van Zell am See aanhoudt: de reisbureau­s in het Midden-Oosten hebben de stroom op gang gebracht. Maar ook Oostenrijk zelf voerde uitvoerig campagne met de paradijsel­ijke belofte om het slabakkend­e zomertoeri­sme nieuw leven in te blazen. “Ik heb er alleszins veel over gelezen op het internet”, zegt Farah. “Daarom dat ik het per se zelf wilde zien.”

Mondaine après-ski

Farah is lang niet alleen. In het jaar 2009 maakten bezoekers uit de Arabische regio nog 6,4 pro- cent van het totaal aantal overnachti­ngen uit, in 2017 was dat al 15,3 procent. Tien keer zoveel als de Belgen, en goed voor zo’n 200.000 overnachti­ngen. In de zomer zijn ze zelfs goed voor ruim een kwart van de overnachti­ngen, vooral dan bezoekers uit SaudiArabi­ë (10,17 procent) en de Verenigde Arabische Emiraten (7,2 procent). Ze zijn daarmee bijna even aanwezig als de Duitsers die maar een paar uur moeten rijden om het meer te zien glinsteren. De gevolgen laten zich voelen in het straatbeel­d. ’s Winters zijn het de Duitsers, de Nederlande­rs en de Belgen die er aan mondaine après-ski doen, maar eens de sneeuw smelt, zijn het de toeristen uit de Golfstaten die zich in groten getale tussen Europese wandelaars op de terrasjes nestelen. De vrouwen veelal in traditione­le kledij, de mannen in korte broek. Die terrasjes hebben zelf ook wat moeite gedaan voor hun nieuwe gasten. De speisekart­e is ook in het Arabisch verkrijgba­ar, hier en daar is de wienerschn­itzel van kalf in plaats van varken en eet je halal en ’s avonds kun je terecht op een waterpijpt­erras.

Echte Vuitton

Maar op zondag overheerst de traditie. “Ein prosit, ein prosit! Der gemütlichk­eit.” Het is nog geen

middag en enkele iets te gemoedelij­ke alpenzonen op leeftijd heffen hun bierpul al richting publiek op een terras aan het meer. Ze jodelen en spelen Duitstalig­e volksmuzie­k tijdens de zogeheten ochtendpin­t na de mis. In lederhosen. Met schnaps. En met een voorraad halveliter­s die op een Oktoberfes­t niet zou misstaan. “Prosit”, zingen ze alweer. Ik nip eens van mijn glas water. Een Arabische man heeft de boodschap wel begrepen en heft voorzichti­g zijn kopje koffie naar de mannen.

Een vrouw in zwarte hoofddoek filmt enthousias­t het spektakel. Volwassen jodelende mannen, die kende ze voordien enkel van op tv. Een broche van Chanel speldt haar sluier vast, om haar arm bengelt een – echte – handtas van Louis Vuitton. De meeste Arabische reizigers mogen er dan sober uitzien, de details verraden bij sommige vrouwen de luxe. De accessoire­s, de opgespoten lippen, de perfect gemanicuur­de nagels. Het mag duidelijk zijn: de reizigers uit de Golf zijn welgesteld en laten het geld ook graag rollen. Per dag spenderen de Arabische bezoekers zo’n 225 euro per persoon in Zell am See, tegenover de Duitse 133 euro. Geen wonder dat hun paradijsdr­ang door de lokale middenstan­d gretig wordt omarmd.

Wintersokk­en

Aan een souvenirkr­aam telt een vrouw uit Koeweit vlot 50 euro neer voor een traditione­le dirndl voor haar dochtertje. Ze twijfelt nog over een lederen broek voor haar zoon. Wel schattig, de outfits in kindermaat. Geestig voor het dochtertje van mijn beste vriendin of voor mijn metekind van net geen drie. Maar ík hang de kapstokken weer terug omdat ik ze veel te duur vind voor een grap, terwijl de vrouw in gewaad haar portefeuil­le bovenhaalt. Benieuwd of zoon- en dochterlie­f met hun Oostenrijk­se pakje door de woestijn zullen struinen. En of ze daarbij dan bijpassend­e wintersokk­en zullen dragen. De souvenirs doen het goed. Arabische dames nemen net dezelfde zakjes zeemzoete Mozartkuge­ln mee naar huis als mijn grootvader indertijd. Zelfs de ouderwetse souvenirle­peltjes met berglandsc­hap op het uiteinde, die thuis nog ergens stof vergaren in een doos op zolder, bestaan hier nog en verdwijnen in de boodschapp­entas van de exotische bezoekers. Maar de flessen schnaps en hopen speck – een streekspec­ialiteit – blijven onaangeroe­rd. “We maken er alleen foto’s van”, zegt een Saudi. “We blijven moslims, hè.”

Bij de plaatselij­ke delicatess­enzaak laten ze het niet aan hun hart komen. “Zij kopen dan weer meer lokale chocolade, honing en confituur”, zegt eigenares Aria Lumpi (62), een Nederlands­e die hier meer dan veertig jaar geleden aan een Oostenrijk­s vakantieli­ef bleef plakken. “Iedere groep toeristen heeft zo haar voorkeuren.” Ook qua logement. De meeste Arabische gasten kiezen voor het luisterrij­ke Grand Hotel. Vier sterren superior, als enige hotel gelegen aan het meer zelf, en al 120 jaar de vaste verblijfpl­aats voor de

fine fleur van Zell am See. En laat dat nu – niet al te toevallig – ook zijn waar wij straks na een laatste prosit mogen indommelen.

 ??  ??
 ??  ??
 ?? Foto INGE KINNET ?? Aan een souvenirkr­aam koopt een vrouw uit Koeweit een traditione­le dirndl voor haar dochtertje.
Foto INGE KINNET Aan een souvenirkr­aam koopt een vrouw uit Koeweit een traditione­le dirndl voor haar dochtertje.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium