Een stiekeme kebab op
Er is een lampje kapot in een van de sierlijke kroonluchters van Grand Hotel Zell am See. Het flikkert af en toe, en doorbreekt zo de illusie dat de majestueuze grandeur van vroeger vandaag nog even fel schittert. Niet dat de Arabische toeristen zich daardoor laten afschrikken. Allemaal willen ze slapen in het historische pand met fenomenaal uitzicht aan het meer. Hun eten brengen ze zelf wel mee.
“Jij ook een glaasje?” De prosecco staat koud. Het heeft zo zijn voordelen om de vreemde eend in de bijt te zijn bij een ontbijtbuffet: de fles is vers open en bubbelt rijkelijk. Weinig andere gasten zijn erin geïnteresseerd, dus giet fotografe Inge de glazen nog eens vol. Ik heb het al slechter gehad. Eens proeven van de hummus zit er dan weer niet in, die is op. Maar het spek, dat ligt in een gigantische berg te wachten op gegadigden.
Als er één ding tóp is in een Oostenrijks hotel, dan wel het ontbijt. In het Grand Hotel is dat niet anders. Keizerbroodjes, à la minute gebakken spiegelei, pannenkoeken, en confituur en honing in tien soorten. Uitgestald in een zaal met blinkend parket op de vloer. Het is er druk. Rond ons vullen de tafels zich met bezoekers in alle soorten klederdracht. De mannen allemaal westers gekleed, in korte broek en T-shirt, de vrouwen variërend van hoofddoek tot nikab. Niet echt praktisch tijdens de maaltijd, lijkt me zo. Ze heffen voorzichtig de doek een stukje op, op een manier waardoor je hun mond toch net niet ziet wanneer ze eten. Hier en daar zit een