Het terras
koppel oudere Europese wandelaars dat verwonderd kijkt naar de andere gasten. Sommigen geamuseerd, anderen lichtelijk geërgerd.
Woestijnmuziek
Nochtans hadden ze kunnen weten dat het Grand Hotel Zell am See in de zomermaanden in trek is bij de toeristen uit de Golf. Op Booking.com zijn de meeste recensies geschreven door bezoekers uit Koeweit, uit Dubai, uit Saudi-Arabië. En op Tripadvisor zijn er genoeg Engelsen die daarvoor willen waarschuwen. Dat het bij het ontbijt niet de sound of music is, maar de sound of desert music, schrijft één man eloquent. Woestijnmuziek. Ik luister aandachtig, maar kan met de beste wil van de wereld niet horen waar hij het over heeft. Dat iedereen er een zootje van maakt en Arabische muziek via de gsm laat afspelen, schrijft hij. Het zal een zure oprisping geweest zijn na te veel spek, want ik zie gewoon nette mensen in relatieve stilte aan het ontbijt. De kinderen smossen met de choco, dat wel. En in de zaal wordt een instrumentale versie van Yesterday gespeeld. Misschien heeft hij gewoon een hekel aan muzak.
Niet dat het geen opmerkelijk tafereel is. “Oh, je logeert echt in het mekka van het mekka”, zeggen andere bewoners van Zell am See wanneer ze naar ons verblijf vragen. Het Grand Hotel is iconisch. Het is het enige hotel dat aan het meer gelegen is, tussen het water en de spoorlijn die het dorp doorkruist. Waar je op het prachtige terras de zwanen zich ziet ontfermen over hun kroost en de toeristen in de bootjes hetzelfde ziet doen. Waar je Sissi zo zou zien staan op het balkon. Dan zijn toeristen die in alle mogelijke gewaden op datzelfde bordes genieten van de zon een opvallend contrast.
Al even opvallend als het felpaarse haar van de dame op leeftijd die naast hen nog een Aperol Spritz bestelt. Het personeel fungeert als brugje tussen al die gasten, zodat iedereen er op zijn minst een beetje op zijn gemak is. Van de immer enthousiaste Goran uit Irak die onze auto parkeert tot Anna uit Oostenrijk die in dirndl de check-in afhandelt.
Wafel met chocoladesaus
Al trekt die laatste aanvankelijk wel een wenkbrauw op wanneer we arriveren in de lobby. Onze huurauto is er een van het sobere type en onze uitstraling geeft niet weg dat we bereid zijn om pakweg 300 euro neer te tellen per nacht voor een kamer in half pension.
In ruil krijg je een historisch verblijf in een gebouw dat twee jaar geleden zijn 120ste verjaardag vierde. Al die tijd deed het dienst als hotel voor de meest prominente bezoekers aan Zell am See, op een korte Amerikaanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog na. Oude charme, noemt men dat. Ietwat vergane glorie, zou je ook kunnen stellen.
De buitenruimtes en het uitzicht zijn fenomenaal. Binnen moet je langs een wirwar van trappen om de lift te vinden en oogt de bar vol Chesterfield-zetels nogal protserig. Misschien ook omdat er ’s avonds geen kat te bespeuren is. Het ene gezin dat er een koffie wil drinken, wordt weggestuurd omdat ze een Brusselse wafel met chocoladesaus van een kraampje hadden meegebracht.
Het diner valt immers niet echt in de smaak bij de Arabische gasten. ’s Avonds is het in het restaurant een pak minder druk dan bij het ontbijt, zelfs al is het eten inbegrepen in de prijs. Misschien omdat de verfijnde menu’s vooral Oostenrijks geïnspireerd zijn en er in Zell am See elders Oosterse keuken te vinden is, die bovendien ook nog eens halal is. Misschien ook omdat de desserts niet zoet genoeg zijn. De yoghurtmousse met gember waarvoor ik op minder chique plekken mijn bord zou aflikken, blijft op andere tafels onaangeroerd. Sommigen proberen een kebab mee te smokkelen op het terras. Maar ook zij worden door een ober de les gespeld. “We willen de sfeer van ons hotel bewaren”, zegt marketingmanager Martina Marko. “Alle gasten van over de hele wereld zijn hier erg welkom, maar we blijven een klassiek Oostenrijks hotel. Onze service is in al die jaren niet veranderd.” Wél veranderd is de brochure van het hotel. In de Engelse versie zitten gasten met blote benen en kamerjas in
Pizzadoos in de gang
Het is het enige punt waar het al eens wringt tussen het nieuwe geld en de oude grandeur. Enkele jaren geleden verspreidde de toeristische dienst van Oostenrijk al een controversiële brochure om de nieuwe gasten enkele gedragsregels mee te geven. Dat het niet oké is om te koken op de kamer, bijvoorbeeld. Of om er op de vloer te eten en de resten in de kamer achter te laten. Aan de pizzadoos ’s nachts voor een deur in de gang te zien, hebben ze dat laatste alvast ter harte genomen. Of ze die pizza op de grond hebben opgegeten, dat is een andere vraag.
In mijn eigen – nogal basic – kamer is alvast geen spoor van voorbije braspartijen te vinden. Ook niet van een airco, trouwens. “Het gebouw is te oud om ze te kunnen installeren”, zegt Martina Marko. “En de gasten uit warmere landen hebben daar toch geen last van.”
Ik wel. Het wordt slapen met het raam open en wakker worden door kerkklokken en voorbijrijdende treinen. Toch niet zo handig dus, de ligging tussen het meer en de spoorlijn. Gelukkig is er morgen weer een fris glas prosecco om de nacht door te spoelen.