47 jaar na Lismont
Koen Naert kroont zich tot Europees kampioen op de marathon Karel Lismont heeft met Koen Naert eindelijk een opvolger
47 jaar na de legendarische Karel Lismont uit Tongeren heeft België nog eens een Europese marathonkampioen. Als voormalig brandwondenverpleger dacht Koen Naert (29) enkel aan de ander. Als marathonloper denkt hij enkel aan zichzelf. Dan moet alles wijken, zelfs vrouw en kind.
“Ik denk dat ik ga flauwvallen.” De vraag voor Koen Naert is nochtans simpel. Hoe hij zich voelt na zijn historische dag, zijn historisch kampioenschapsrecord (2.09.51, ook een persoonlijk record waarmee hij de op één na beste marathonbelg ooit is), en zijn historische familiedag (voor het eerst waren zijn ouders aanwezig op een kampioenschap). “Jongens, wat een dag. Ik droomde ervan dat ik met die vlag over de finish zou lopen. Tijdens de Brabançonne wilde ik niet te veel naar mijn familie kijken. Ik ben zo’n bleitkous en ik heb vandaag al zoveel gehuild. Dat wilde ik niet, op dat podium.”
Met een solo vanaf kilometer 32, in amper zijn zevende marathon, kroonde Naert zich tot Europees kampioen. Hij houdt zijn – inmiddels door de hitte ietwat verwelkte – bos bloemen en zijn medailledoosje nog iets steviger vast. Verwelkt of niet, hij weet goed genoeg voor wie die bestemd zijn. “Zonder mijn vrouw zou ik hier niet staan.”
Al sinds hun vijftiende vormen Naert en Elise Cappelle (28) een koppel, achttien maanden geleden kwam hun zoontje Finn in hun leven. Naert: “Als ik in de laatste voorbereiding zit, neemt zij bijvoorbeeld alle nachten voor haar rekening. Ik hef mijn zoontje niet te veel op, ook al zie ik dat manneke doodgraag. Dat doet zij… Zij bekommert zich volledig om hem en het huishouden én ze werkt daarbij.”
Elise: “Ik noem dat geen opofferingen, het is een deel van mijn leven. We zien elkaar graag, dat is vanzelfsprekend.” Ook al is Naert in de aanloop naar een marathon een perfectionistische, kierewiete – zijn woorden – controlefreak. Mogen Elise en Finn slechts een paar dagen in het Californische Mammoth Lake zijn, waar hij de basis legde voor zijn marathon. Uit schrik dat hij ziektekiemen zou oplopen. Loopt hij, om dezelfde reden, met handontsmettingsmiddel rond.
Elise: “Ik weet dat Koen zo is.
Ik ben meegegroeid met zijn gewoontes en zijn gedrag. Ik moet hem met rust laten voor de wedstrijd. Zo zei hij niet veel toen ik hem de ochtend voor de wedstrijd zag. Toen wist ik: Ja, hij is gefocust, dat is een goed teken.” Naert: “Niet alleen de sterkste, maar ook de slimste heeft gewonnen. Ik was de enige die tot het laatst mijn ijsvest aan had, water over mijn hoofd goot en binnen bleef in de schaduw. Ik was de enige met een wit T-shirt. Dat ik speciaal had gevraagd. Die details tellen. Ik prent mezelf ook in dat ik op kan tegen de Afrikaanse lopers. Toen ik bijna als enige blanke in die kopgroep zat, dacht ik: Het kan mij niet schelen, ik eet jullie allemaal op. Iedere marathon is anders, maar dit was een try-out voor Tokio 2020.” En zeggen dat Naert niet goed genoeg werd bevonden voor
een profcontract bij de Vlaamse Atletiekliga en hij overstapte naar de Waalse federatie. Kan tellen als revanche? “Iemand afschrijven op z’n 26 jaar? Het blijft marathon, hé. Maar dat is niet mijn drijfveer, met revanche ben ik niet bezig.”
Aanslagen van 22 maart
Vóór hij enkele jaren geleden koos voor een profbestaan, dacht Koen Naert in de eerste plaats niet aan zichzelf, maar aan de ander. Dat moest wel, als verpleger in het brandwondencentrum van Neder-over-Heembeek. Nu komt zijn atletiekcarrière op de eerste plaats, maar hij schoolt zich wel bij, met een postgraduaat wondzorg en weefselverzorging. Want hij is vastbesloten nadien weer die job op te nemen. “Dat hebben de aanslagen van 22 maart mij doen inzien. Ik was toen drie maanden profatleet. Ik was op weg naar mijn kine toen ik het nieuws op de radio hoorde. Hoe verder ik reed, hoe erger het werd. Ik belde naar mijn collega in het brandwondencentrum, die vroeg of ik niet wilde helpen. Tot ’s avonds laat heb ik geholpen. Toen had ik echt het gevoel dat ik heb bijgedragen tot de maatschappij.” Gisteren ook, mijnheer Naert, met je goud. “Ach, mijn status verandert nu niet, hoor. Zelfs al zou ik olympisch kampioen worden, dan nog zou ik nooit naast mijn schoenen lopen. Ik ben en blijf Koen Naert.”