Griekenland weer op eigen benen maar onder toezicht
Europees reddingsplan is voorbij al blijft Grieks herstel wankel
ATHENE - Het laatste Europese noodkrediet aan Griekenland is afgelopen. Na acht jaar aan het infuus staat het land financieel weer op eigen benen. De herwonnen zelfstandigheid was gisteren geen reden om de vlag uit te steken. Vooral omdat de pijn en de lasten, zeker voor gewone Grieken, nog lang niet voorbij zijn.
Het laatste geld was op 6 augustus al uitbetaald, maar gisteren was het officieel. Griekenland gaat, na Cyprus, Spanje, Ierland en Portugal, uit het steunprogramma van het Europese noodfonds ESM. Sinds 2010 ontving het land 288 miljard euro aan noodleningen, waarvan 256,6 miljard via Europese kanalen (8 miljard Belgisch geld).
In ruil daarvoor moest de bankroete Griekse staat talloze bezuinigingsmaatregelen doorvoeren. De gevolgen waren dramatisch. De Griekse economie slonk met een kwart. De werkloosheidsgraad steeg naar 28 procent op het dieptepunt van de crisis, en bedraagt nu nog 20 procent. De armoede nam hand over hand toe.
Met de exit uit dit (gehate) regime staat het land weer op eigen benen, al blijft het onder ‘verhoogd toezicht’ van de Europese partners met driemaandelijkse controle van de boekhouding. Maar wat betekent die herwonnen zelfstandigheid concreet?
1. Eindelijk weer groei
Griekenland groeit weer. 2 procent dit jaar. Maar die groei komt na een krimp van 25 procent. En hij staat onder druk. Griekenland kon niet meesurfen op de relance in de eurozone die aangewakkerd werd door het beleid van quantitative easing van de Europese Centrale Bank. Nu dat wel zou kunnen, verdwijnt dat beleid en beginnen centrale banken intrestvoeten te verhogen. De financiële markten blijven wantrouwig. De Griekse economie is extra kwetsbaar voor wat er internationaal gebeurt; de dreiging van handelsoorlogen, de aanzwellende crisis in buurland Turkije. Ook niet te vergeten: de hoogste berg van Griekenland is de schuldenberg. 180,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Gewoon niet af te lossen, vindt zelfs het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
2. Hakken met botte bijl
De ‘exit’ uit de hulpprogramma’s betekent allerminst dat het leven er beter gaat uitzien voor de gewone Griek. Het bezuinigen gaat verder. Zo moeten de gehavende pensioenen volgend jaar verder omlaag, net als de drempel waaronder geen belasting betaald moet worden.
Het moet gezegd: het hakken met de botte bijl bracht resultaat. Van een begrotingstekort van 154 procent bbp in 2009 naar een overschot van 0,8 procent vorig jaar. Het primaire saldo (ontvangsten min uitgaven zonder rentelasten) zag zelfs een overschot van 4,2 procent. Een resultaat waar ons land jaloers op kan zijn.
3. Blijvend toezicht
Maar dat is dus het gevolg van draconische bezuinigingen en lastenverhogingen. En die houden niet op. Daar zorgen de schuldeisers voor – het IMF en de Europese partners met hun verhoogd toezicht. Elke afwijking van de discipline dreigt bestraft te worden met het opschorten van schuldverlichtende maatregelen. Zo wil de Griekse regering niet meer bezuinigen op de pensioenen, volgend jaar zijn er per slot van rekening verkiezingen. Maar gisteren herinnerde eurocommissaris voor Economie Pierre Moscovici haar eraan dat ze zich aan de afspraken moet houden, “anders gooit ze acht jaar inspanningen overboord”.
4. Achterstallig onderhoud
Tegelijk zit die regering met een resem hervormingen die half af zijn: de stroomlijning van de openbare sector, de strijd tegen belastingfraude, het invoeren van een kadaster.
En Griekse banken zitten nog steeds met hopen slechte leningen: huiseigenaren die hun hypotheek niet aflossen, failliete bedrijven, de talloze bouwprojecten die stilliggen. Niet-presterende kredieten maken 48 procent van het totaal aan leningen uit. Dat is tien keer meer dan in andere eurolanden. De Griekse ‘zombiebanken’ zijn daardoor niet in staat nieuwe leningen toe te staan. De grootste uitdaging blijft dan ook de dode binnenlandse vraag tot leven te wekken zonder de schuldenberg nog hoger te maken.