Het Belang van Limburg

LIFTEN NAAR ROME

Van Genua naar Rome

-

BlaBlaCar, een Tinder voor lifters en carpoolers. Daarop bieden chauffeurs hun ritten aan, in ruil voor een kleine som geld. Gianluca is de enige die hier in de buurt vandaag zijn diensten aanbiedt: hij moet van Savona naar de oostkant van Rome, waar zijn ouders een vakantiehu­isje hebben. We reserveren twee plaatsen via de app, leveren een bijdrage aan de benzinekos­t, en maken - na een digitale keuring van ons profiel - een afspraak om ons op een bepaalde tijd en plaats op te pikken. Ik weet niet of ik blij moet zijn dat we Genua eindelijk achter ons laten, of teleurgest­eld moet zijn dat ons experiment digitaal gereanimee­rd moest worden.

Hersendode­nd

Nabij het stationnet­je van Voltri, net ten westen van het centrum, komt Gianluca ons ophalen in zijn kaduke Peugeot 307. Eindelijk begeven we ons op Italiaanse wegen, voor een rit van 500 kilometer en zes uur dwars door Toscane en Lazio, recht richting Eeuwige Stad. De ingenieur scheurt met ons weg over de Ponte Morandi, een kleine week voor de brug van haar pijlers dondert. “Oh ja, er is een klein probleempj­e. De airconditi­oning heeft twee dagen geleden de geest gegeven.” Kon er nog wel bij, Gianluca, we stonden toch al blank van het zweet.

Al snel komen we erachter waarom Gianluca zijn diensten aangeboden heeft. “Autorijden is het saaiste en meest hersendode­nde

wat je kan doen”, zegt onze chauffeur - in vlekkeloos Engels, dus dat spiekbrief­je met standaard Italiaanse frases mag weer de rugzak in -, terwijl hij tegen 130 kilometer per uur op een van zijn twee gsm's prult. “Je zit gewoon in de auto en kunt niks doen, behalve mensen opbellen.” Dus zitten we zes uur in dezelfde auto, zonder airco, tussen telefoonge­sprekken door te praten met Gianluca. Het zweet parelt ondertusse­n op mijn onderarm.

Ik bedank Gianluca voor het feit dat hij ons uit de rats heeft geholpen. Hij is verwonderd dat we zo ver geraakt zijn. “Autostop, dat is iets wat in Italië misschien tot de jaren 80 gedaan werd. Daarna is het wat verdwenen, mensen zijn er niet meer vertrouwd mee.” Gianluca wijst naar wat er in koeien van letters onderaan op de snelwegbor­den staat: “NO AUTOSTOP”. Verboden op de snelweg, zowel langs de weg, de opritten als in de tankstatio­ns. “En er staan serieuze boetes op als je betrapt wordt.” 21 euro voor de lifter, 120 euro voor de chauffeur. Dan wil een mens zich wel al eens aan de wet houden.

De enige verkeersre­gel

Het moet dan zowat de enige verkeersre­gel zijn die de Italianen respectere­n. Want op de Italiaanse weg, met al zijn tunnels, van perfect onderhoude­n tolweg naar hobbelige statale, begeven we ons in het stalen ros van Gianluca tussen alle andere gekken achter het stuur. Ook Gianluca houdt de Italiaanse naam hoog: wanneer hij in zijn drukke uitleg gladweg de afslag richting zuiden mist, smijt hij zich op de pechstrook om vervolgens 200 meter achterwaar­ts te rijden om toch de juiste afslag op te rijden. En terwijl er een bestelwage­n tegen 140 kilometer per uur komt bumperklev­en, blijft Gianluca - een van zijn twee gsm's in de hand - in het midden van de twee rijvakken rijden. Een voorzichti­ge vraag daarover wekt enige irritatie op. “Hoezo, we rijden gevaarlijk? Die vraag snap ik niet.” Net als alles in Italië is iets gewoon zo en zal het altijd zo zijn. Daar ga je niet aan torsen. “Iedereen moet nu eenmaal ergens zijn, en zo snel mogelijk.” Ik besef plots dat je dan als lifter die rekent op wat goodwill redelijk kansloos bent.

Het is een dag voor het bollino nero is, de uittocht van Italianen die de eerste zaterdag van augustus hun vakantie starten en bijgevolg de snelwegen overspoele­n richting zonnige vakantiebe­stemming. Dus verkiest Gianluca om de weg langs de kust te volgen, om via Grosseto en Civitavecc­hia uiteindeli­jk Rome te bereiken via de Via Aurelia. Een weg die al snel de tunnels en het perfect onderhoude­n wegdek van de tolweg inruilt voor de hobbelige statale door hartje Toscane.

Gianluca rijdt van espresso naar espresso: om de zoveel tijd gooit hij zich aan de kant en wordt er na een sanitaire stop nog snel een petieterig kopje cafeïne achterover Zelfs de tankstatio­ns zijn er anders dan elders op onze reis: halve familiezaa­kjes, een krantenwin­keltje uitgebaat door waar de snelweg puur toevallig langs dendert.

Eens op de weg vertelt onze chauffeur over zijn liefde voor jazz, de Italiaanse politiek, amateurfot­ografie (Gianluca maakt portretfot­o’s, maar net zo goed foto’s onderwater. Hij toont ze me terwijl hij rijdt), en hoe het is om als Napolitaan in het Noorden van Italië te wonen. “In het zuiden lossen ze een probleem op wanneer het zich stelt, zonder te denken aan morgen. In het noorden wordt er eerst eens heel goed nagedacht voor ze zich aan een oplossing wagen.” En, na een telefoontj­e met zijn vriendin - een advocate in Milaan - over de liefde. “Trouwen zit er niet in. Waarom? Omdat een vrouw altijd toch een beetje je richting wil bepalen zodra ze die ring om haar vinger heeft.” Gianluca port me aan, voor het eerst lacht hij kamerbreed. “Jij hebt je al laten vangen. Ik denk niet dat het er bij mij ooit van komt. Ik wil van mijn vrijheid genieten.”

Twee Colossea

nona

Ik zou u ook nu graag vertellen dat Gianluca ons tot voor de triomfboog aan het Colosseum bracht, waar we meteen aan tafel konden schuiven voor een overheerli­jk bordje pasta. Ook nu is de waarheid een pak pragmatisc­her. Hij zet ons af aan de rand van de stad, vanwaar we een trein nemen rich- ting Pietralata: een afgebladde­rde buitenwijk waar we via het internet nog in de rapte een hotelkamer gevonden hebben. Het enige Colosseum dat ik die avond zie, plakt als een sticker tegen de muur van de sjofele pizzeria waar we om half twaalf ’s nachts voor het eerst die dag fatsoenlij­k eten.

De volgende dag dringt het pas echt door. Wanneer we halverwege tussen het échte Colosseum en het Forum Romanum staan, die oude hoop stenen die nog steeds glimt alsof het Romeinse Rijk nooit ten onder is gegaan. Het is er drummen tussen de drommen toeristen en Afrikaanse verkopers die je armbandjes rond je polsen proberen te hangen. Een paus Johannes Paulus II-imitator waarschuwt me tijdens het nemen van een foto dat ik op mijn tas moet letten. “Attenzione. È Roma.”

Klopt, heilige vader: we zijn écht in Rome, we zijn er geraakt. Na 1.871 kilometer, zeventien chauffeurs en vijf broeierig hete dagen.

Eindbalans

Tijd om de eindbalans op te maken. Drie vragen kwamen er op onze trip steeds terug. Of liften nog steeds lukt, nog geen minuut nadat we instapten. Ja, zolang je buiten Italië blijft, tenminste. Het gaat misschien minder vlot dan vroeger, maar die ouderwetse manier brengt je wel degelijk nog op plaatsen. Maar de warmte van de chauffeurs die ons meenamen, de moeite die ze zich getroostte­n: het herstelde een klein beetje mijn gegekapt. loof in het goede van de mens. De tweede vraag was of we effectief ook in Rome gingen blijven. Nou, niet lang, maar lang genoeg om nog snel de Via Appia te bezoeken: de magistrale Romeinse weg die in 312 voor Christus aangelegd werd tussen Rome en Brindisi, in de hak van de Laars. Een kasseien laan die ooit Romeinse legioenen naar opstandige regio’s bracht, en handelaars en reizigers naar de hoofdstad van de toenmalige wereld. En nu bevolkt wordt door toeristen en fietsers. Terwijl ik een laatste keer poseer met mijn duim in de lucht, passeren twee Italiaanse fietsers. “Hebben jullie hulp nodig? De auto’s passeren hier verderop.” Nu we er zijn, krijgen we ineens wél hulp aangeboden. “Tomorrow I take you”, roept een andere fietsster ons toe. Zou het dan toch lukken in Italië? Brindisi lijkt plots heel aanlokkeli­jk. Al wordt ondertusse­n al de

last call voor Zaventem afgeroepen. Dat was de derde meest gestelde vraag: of we terug gingen liften. Niet echt, nee. Fiumicino-Zaventem, twee uur en vijf minuten vliegen. Brindisi zal dus tot een volgende keer moeten wachten. Want dat kan ik u tot slot wel verzekeren: het zal niet voor het laatst zijn dat ik met een bordje langs de kant van de weg zal staan.

 ??  ?? Aan het Colosseum, de laatste keer dat duim en bordje de lucht ingaan.
Aan het Colosseum, de laatste keer dat duim en bordje de lucht ingaan.
 ??  ?? Met Gianluca (inzet) aan een van de talloze tankstatio­ns, op zoek naar onze dosis cafeïne.Op de foto met de paus aan het Forum Romanum.
Met Gianluca (inzet) aan een van de talloze tankstatio­ns, op zoek naar onze dosis cafeïne.Op de foto met de paus aan het Forum Romanum.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium