Het Belang van Limburg

“Ik stop pas als ik begin te bibberen”

Oudste herenkappe­r van Limburg blaast negentig kaarsjes uit

- Ruben STEEGEN

BERINGEN - Voor het eerst in 73 jaar blijft de deur van kapper Rik Liesenborg­s aan de Koolmijnla­an in Beringen vandaag gesloten op zijn verjaardag. “Een mens wordt maar één keer negentig, dus heb ik mijzelf uitzonderl­ijk op een extra dagje verlof getrakteer­d”, vertelt de kranige Beringenaa­r, die zichzelf de oudste herenkappe­r van Limburg mag noemen. “Zolang ik niet begin te bibberen, blijf ik knippen.”

Hoeveel klanten hij heeft gekortwiek­t, scharen heeft versleten of baarden heeft getrimd, daar moet de Beringse kapper het antwoord schuldig op blijven. “Na 73 jaar waarvan ik bijna altijd zeven dagen per week heb gewerkt - durft een mens al eens de tel kwijtraken”, grapt Rik, die vandaag negentig kaarsjes mag uitblazen. Wie hem in zijn tijdloze salon aan de Koolmijnla­an aan het werk ziet, schat de man gemakkelij­k een paar decennia jonger. “Mijn geheim? Goede genen, hard werken en niet roken. Begin jaren zeventig heb ik als eerste kapper in Beringen een rookverbod ingevoerd. Ik was het beu om de hele dag in de dichte mist te zitten. Dit was vroeger niet enkel een kapperszaa­k, maar ook een café. Vooraan de toog, achteraan het kapsalon en in de hoek een kegelspel. Vigor Beringen, later overgegaan in FC Beringen, heeft hier zelfs jarenlang een vergaderlo­kaal gehad. In mijn zaak werden pintjes getapt, clubvergad­eringen belegd en tussendoor knipte ik dertig tot veertig klanten per dag. Niet alleen natuurlijk. Terwijl ik knipte, ontfermden mijn vrouw Lucia en haar moeder zich over de caféganger­s.”

Koolmijn

En hoewel Rik maar wat trots is op zijn titel van oudste herenkappe­r van de provincie, was de schaar zeker geen roeping. “Ik ben er toevallig ingerold”, blikt hij bescheiden terug. In 1942 moest de toen 14-jarige Rik in de mijn van Beringen aan de slag. “Als oudste zoon werd er van mij verwacht dat ik mee brood op de plank bracht.” Graag deed hij het werk in de put niet, en toen Rik in ’45 hoorde dat een Loois kapsalon een jonge kappersgas­t zocht, twijfelde hij geen moment. “Ik ben gaan solliciter­en en mocht de volgende dag beginnen. En dat terwijl ik nog nooit een kapperssch­aar in mijn handen had gehad.”

De Beringenaa­r werd in sneltempo tot kapper opgeleid. “Daar in Looi heb ik niet enkel leren knippen, maar ook de liefde voor het vak meegekrege­n. Haren knippen is meer dan een job, het is een kunst.” Ook tijdens zijn legerdiens­t kon de kapper dankzij de gunsten van een Hamse majoor blijven doen waar hij goed in was. “Ik kreeg een speciaal statuut toebedeeld en mocht aan de slag in het Militair Hospitaal van Brussel, waar ik herstellen­de soldaten kortwiekte. Maar fatsoenlij­k hé. Van mijn korporaal moest het allemaal wat sneller gaan, maar ik weigerde half werk af te leveren. Een deftige kapper neemt zijn tijd voor elke klant. Na een tijdje hadden ook de soldaten dat begrepen. Bij mij was de rij altijd net iets langer dan bij m’n collega (lacht).”

Vijf frank per kapbeurt

Na zijn legerdiens­t kreeg hij van Beringenaa­r Felix Caerts, Riks toekomstig­e schoonvade­r, de vraag om in zijn café-kapperszaa­k aan de Koolmijnla­an te beginnen. “Felix sukkelde met zijn gezondheid. Ik ben hier op 28 mei 1949 begonnen en nooit meer vertrokken.” Terwijl Rik knipte, runde Felix’ dochter Lucia samen met haar mama het café. “Ik raakte tot over mijn oren verliefd op Lucia. Drie jaar later zijn we getrouwd en heb ik de zaak overgenome­n.” In die 73 jaar als kapper heeft hij geen dag met tegenzin gewerkt. “Maar zwaar was het wel. Zeker in de beginjaren, toen we een kapsalon én café uitbaatten. Uit noodzaak, want van knippen alleen kwam je in die tijd niet rond. Een knip- en scheerbeur­t kostte destijds amper vijf Belgische frank.” Tijd om te rusten was er nauwelijks. “Ik werkte zeven dagen per week. Knippen van acht uur ’s morgens tot negen uur ’s avonds en daarna hield ik mee het café open tot één uur ’s nachts. Alleen op zondag bleef mijn schaar liggen, dat was de scheerdag.”

The Beatles

In 1963 stopten Rik en Lucia met het café. “De combinatie werd te zwaar, maar een sluitingsd­ag hebben we nooit ingevoerd. Pas tien jaar geleden heb ik een beetje gas teruggenom­en. Vandaag knip ik enkel nog op donderdag, vrijdag en zaterdag. Niet omdat mijn lichaam niet meer meewil, maar mijn vrouw verdient na al die jaren wat extra aandacht.” Hoewel hij enkel heren knipt, gaat Rik er prat op kwaliteit af te leveren. “Ik ben al die jaren opleidinge­n blijven volgen en lever piekfijn afgewerkte coupes af.” Over de huidige generatie kappers heeft de seni- or geen goed woord over. “Die moderne snitten trekken op niks. Kaalgescho­ren aan de zijkant, en vanboven snel met de tondeuse erover. Daar moet je geen kappersopl­eiding voor hebben gevolgd. Of ik de stiel hard heb zien veranderen? De opkomst van de elektrisch­e tondeuse betekende natuurlijk een kleine revolutie. En de jaren zestig waren geen makkelijke periode voor onze stiel. Plots liet iedereen zijn haar groeien en wilden ze allemaal een coupe zoals John Lennon. Er zijn toen veel kappers gestopt omdat ze zonder werk vielen. Maar in Beringen wisten de mannen dat ik goed knipte. Ook als ze een lange coupe wilden.”

In de jaren zestig zijn veel collega’s failliet gegaan. Door The Beatles liet iedereen zijn haar groeien en zaten tal van kappers plots zonder werk

Rik LIESENBORG­S

Biechtstoe­l

Nog zo’n belangrijk­e eigenschap van een goede kapper: kunnen luisteren. “En zwijgen. Ze noemen de kapperssto­el niet voor niets de biechtstoe­l. Mensen vertrouwen mij vaak heel persoonlij­ke dingen toe. Die geheimen krijgt zelfs mijn vrouw niet te horen.” Zijn kapperssch­aar definitief opbergen ziet Rik niet snel gebeuren. “Daarvoor doe ik het te graag. Het sociale contact, een mooie coupe afleveren,… ik geniet nog van elke knipbeurt. Maar als ik begin te bibberen, is het over en uit. Een kapper moet een vaste hand hebben. Ik heb nog nooit in iemands oor geknipt, en dat wil ik graag zo houden.”

 ?? FOTO LUC DAELEMANS ?? Vandaag kan je bij kapper Rik enkel nog terecht voor een frisse coupe, maar vroeger was er ook een café in de zaak ondergebra­cht. “Mijn vrouw tapte pintjes terwijl ik knipte.”
FOTO LUC DAELEMANS Vandaag kan je bij kapper Rik enkel nog terecht voor een frisse coupe, maar vroeger was er ook een café in de zaak ondergebra­cht. “Mijn vrouw tapte pintjes terwijl ik knipte.”
 ??  ?? Rik en Lucia. “Ik ben hier in ‘49 begonnen en nooit meer vertrokken.”
Rik en Lucia. “Ik ben hier in ‘49 begonnen en nooit meer vertrokken.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium