Drie keer meer Achelse trappist
Achelse Kluis organiseert voor het eerst opendeurdag
In september zal de Achelse Kluis voor de eerste keer in haar geschiedenis het grote publiek de kans geven om een kijkje te komen nemen tijdens opendeurdagen. De abdij staat met de komst van de katholieke geloofsgemeenschap Fazenda da Esperança dan ook voor een scharniermoment, het doek valt stilaan over het tijdperk van de trappistenbroeders. Liefhebbers van het bier moeten echter niet wanhopen: dat blijft. “Meer nog: de komende 20 jaar willen we drie keer meer trappist produceren als nu”, zegt site manager Robrecht Ulenaers (36).
Ulenaers acht de tijd rijp om de deuren eindelijk open te zetten, nu de Achelse Kluis op een belangrijk punt in haar geschiedenis is beland. “Eerst waren het kluizenaars, maar van 1846 tot op heden hebben er altijd trappistenbroeders in het kloosterslot geleefd”, vertelt hij. “Vandaag verblijven hier nog maar één trappistenbroeder en één lekenbroeder, en dat doet begrijpelijk al geruime tijd vragen rijzen over de toekomst van de Kluis.”
Er werden verschillende pistes bewandeld, en zoals bekend werd ingegaan op een vraag van de geloofsgemeenschap Fazenda da Esperança, vertaald De Boerderijen van de Hoop. Dat is een besloten gemeenschap die ex-verslaafden vanuit het evangelie en door het leven in gemeenschap voldoende wil wapenen om een evenwichtig leven in de maatschappij te kunnen leiden. “Ze zochten een locatie in de Benelux en omdat hun gedachtegoed strookte met dat van de trappistenbroeders, leek ons dat een mooie invulling”, zegt Ulenaers. “Officieel nemen de eerste leden van Fazenda hun intrek in het kloosterslot op 13 oktober, maar vanaf volgende week komt een groep van twintig personen al op verkenning. De twee broeders verhuisden een paar weken geleden al naar speciaal ingerichte appartementen binnen de kluis. Maar we mogen nu stellen dat er een einde komt een het grote tijdperk van de trappisten, en dat we met de Kluis in een overgangsfase komen naar een nieuwe bestemming.”
Het bier blijft
Het Achelse trappistenbier komt voor alle duidelijkheid niet in gedrang. “We zijn geen onafhankelijke abdij, maar wel een annexhuis van de abdij Westmalle. Het geld dat de brouwerij genereert gaat naar het patrimonium en naar sociale doelen. Op die manier respecteren we de regels, en
Robrecht ULENAERS site manager Achelse Kluis mogen we de titel van trappist behouden.”
Masterplan
De komende twintig jaar zullen verschillende gebouwen in de kluis ook gefaseerd een verschillende invulling krijgen. “Samen met het Agentschap Onroerend Erfgoed zullen we hiervoor eerst een masterplan uitwerken”, zegt Ulenaers. “Door de ligging vlak aan het grensoverschrijdend natuurgebied De Groote Heide lijkt het me logisch dat we, in samenwerking met de lokale besturen, in de toekomst een toeristische onthaalfunctie voorzien waar bezoekers bijvoorbeeld alle info vinden over wandel- en fietsmogelijkheden in de omgeving.” De bedoeling is ook om de Kluis economisch op te schalen. “Als eigenaar van een beschermd monument is dat onze plicht. Daarom willen we de komende 20 jaar zelfs drie keer meer bier produceren als nu, zodat we op het vlak van onderhoud zelfbedruipend zijn. Het terras aan de Kluis willen we ook opknappen.”
In de loop van volgende maand zullen de deuren van het kloosterslot een vijftal keer opengaan, waarvan twee keer tijdens opendeurdagen voor het grote publiek. “Tijdens deze twee zondagen krijgen De opendeurdagen met gegidste wandelingen voor het grote publiek zijn gepland op de zondagen 30 september en 7 oktober, van 10 tot 17 uur. Op 25 en 27 september zijn er trappistenavonden in de kloosterrefter, telkens voor 92 deelnemers. Meer info over de wijze van inschrijven verschijnt de komende dagen op de Facebookpagina van de Achelse Kluis.
Het lijkt me logisch dat fietsers en wandelaars hier in de toekomst alle toeristische info kunnen vinden over natuurgebied De Groote Heide
de mensen een zicht op hoe de trappistenbroeders hier hebben geleefd. Het oude kapittel, het gastenhuis, de grote refter en het scriptorium, een soort studieruimte, zijn zo voor de eerste keer te bezoeken door buitenstaanders”, besluit Ulenaers.