METHODEONDERWIJS BOOMT IN LIMBURG
Al dertig scholen werken ervaringsgericht
HASSELT - In Limburg zijn er momenteel al een dertigtal methodescholen, vooral van het gemeenschapsonderwijs (GO!). Twintig procent van de GO!-leerlingen in het basisonderwijs volgt methodeonderwijs. Veel meer dan in de rest van Vlaanderen.
Het GO!-onderwijs telt in Vlaanderen intussen 13 procent leerlingen in het methodeonderwijs. In Limburg is dat maar liefst 20 procent of één op de vijf. “Vroeger ging je gewoon om de hoek naar school”, zegt Carine Smeets, directeur van Freinetschool De Toverfluit uit Hasselt. “Maar nu zijn ouders bewust bezig met de schoolkeuze en willen ze een school met een visie.”
Naast de bekende methodes als Freinet en Dalton, zijn er alsmaar meer scholen die een eigen onderwijssysteem uitdokteren. Vaak een mengeling van bestaande methodes.
Het methodeonderwijs is vooral populair in het basisonderwijs. Het aanbod in het middelbaar is beperkt. Van Veldeke in Hasselt start vanaf september 2019 met een derde graad, waardoor dit de eerste volwaardige humaniora voor methodeonderwijs in Limburg wordt.
HASSELT - Methodescholen schieten als paddenstoelen uit de grond. Vooral in het gemeenschapsonderwijs (GO!): in Limburg zit al 20 procent van de kinderen uit het GO!-basisonderwijs in een methodeklas. Meer dan het Vlaamse gemiddelde van 13 procent. In het katholiek onderwijs is het aantal methodescholen daarentegen zeer beperkt.
“De eerste methodescholen dateren uit de jaren 80 en werden opgestart door ouders”, zegt Stefaan D’Hondt die de methodescholen in het basisonderwijs van het GO! begeleidt. Maar de laatste jaren valt ook een ander mechanisme op. Je ziet nu klassieke scholen sluiten en dan weer openen als een methodeschool. Een aantal jaren geleden gebeurde dat al met Wonderwijs in Alken, en dat systeem deint nu uit. Met succes, want dit type scholen bloeit en groeit. Intussen zitten in Limburg al 1.167 kleuters in het methodeonderwijs en 1.892 in de lagere scholen. Samen zijn dat dus 3.000 van de 15.000 leerlingen in het GO!. In Hasselt hebben ze zelfs al twee vestigingen van de Daltonschool, wegens tjokvol.
Er zijn verschillende types methodeonderwijs. Stefaan D’Hondt legt het verschil uit tussen de scholen. Op de kaart ziet u waar in Limburg u welke methodescholen vindt.
Leefscholen
“De Leefscholen zijn ontstaan in Gent in de jaren ‘80”, legt Stefaan D’Hondt uit. “De eerste was De Buurt, opgericht door Carl Medaer, een pedagoog. Hij ziet een school als een plek waar kinderen
leven: het verschil met thuis mag er niet zijn. De school moet gewoon het verlengde zijn van je familie, een klas kleed je aan als een huiskamer. Kinderen kiezen er hun thema’s, ze werken er met projecten. Niet alleen de klas is een oefenplek, het echte leven is dat ook. Net als het samenleven. Stel dat er op de speelplaats ruzie is over voetbal, dan leren leerlingen daar onderling afspraken over te maken. Onder meer in Peer is er een Leefschool, die trouwens in hetzelfde gebouw zit als de Freinetschool.”
Freinetscholen
“In deze scholen staat de groep centraal: de leerkracht geeft geen les aan individuele kindjes”, zegt D’Hondt. “De leerlingen krijgen er vrije werktijd, ze komen naar school met een plannetje en ze krijgen de tijd en de ruimte om dat uit te voeren. Wat ze kunnen, moeten ze ook functioneel inzet-
ten. Ze gaan ook op ontdekkingstocht, onderzoeken zaken. Als het in de les bijvoorbeeld gaat over Syrië, dan zoeken ze waar dat land ligt. Ook al staat dat niet in de eindtermen.”
Daltonscholen
“Het systeem van de Daltonscholen komt uit de Verenigde Staten, uit de plaats Dalton”, aldus D’Hondt. “Helen Parkhurst, een leerling van de Italiaanse arts en antropologe Maria Montessori, is daar met methodeonderwijs gestart nadat ze een beetje ambras had met Montessori. Daltonscholen gaan ervan uit dat kinderen te weinig eigen keuze krijgen, te weinig vrijheid hebben. Dat willen ze anders. In deze scholen staat ‘de taak’ centraal. Kinderen kiezen zelf wanneer ze die taak willen uitvoeren, en met wie. In de praktijk zijn de meeste Daltonscholen overigens niet zo spectaculair anders dan traditionele scholen. Ze zetten wel meer in op samenwerken, geven de kinderen meer vrijheid over de uitvoering van hun taak. Van een traditionele school kan je makkelijk een Daltonschool maken. Wat belangrijk is, is de ‘Daltontijd: de tijd die kinderen krijgen om zelf keuzes te maken. Ze krijgen meer tijd om zelfstandig te leren en goed samenwerken is ook belangrijk.”