“Tragedie moet herinnerd blijven”
‘Utøya 22. juli’ ‘22 July’
Zelden worden er in een tijdsbestek van enkele weken twee grote films over hetzelfde onderwerp op het
publiek losgelaten. Zowel de Noorse regisseur Erik Poppe (‘Utøya 22. juli’) als de Britse filmmaker Paul Greengrass (‘22 July’) beten zich vast in een drama over de terreuraanslagen in Oslo en op het eiland Utøya door Anders Breivik op 22 juli 2011. Het resultaat? Twee totaal verschillende films.
De Noor Erik Poppe focuste zich in ‘Utøya 22. juli’ uitsluitend op wat er op het eiland gebeurde, en dus niet op de aanslag in Oslo of op het proces van Anders Breivik, de rechtse extremist die 77 mensen vermoordde. Poppe filmde zijn 90 minuten durende docudrama in één enkel ononderbroken shot waarbij hij de hele tijd bij de jongeren van het socialistische zomerkamp blijft. “Wanneer je je realiseert dat het neofascisme in Europa dagelijks uitbreidt, dan hebben we nood aan de herinnering aan wat zich op dat eiland heeft afgespeeld”, legde Poppe op de Berlinale in februari uit waarom zijn film er moest komen. “We moeten weten hoe het gezicht van rechts extremisme er momenteel uitziet. Maar hoe vertaal je dat in een film? Woorden blijven gelimiteerd tot het emotionele verhaal. Ons doel was om het publiek op dat eiland te plaatsen tijdens die tragische uren. En ik wilde het hele verhaal vanuit het perspectief van die jonge mensen tonen. Ten slotte wilden we alles in één lange ononderbroken take filmen, gebaseerd op het feit dat die jongeren zo’n 72 minuten lang op dat eiland waren zonder dat er iets gebeurde. In de zin van: 72 minuten lang kwam er geen politie opdagen om hen te redden. Eigenlijk hoop ik met de film het begrip ‘tijd’ te tonen, wat heel moeilijk te verwezenlijken is in films.”
Netflix
Paul Greengrass, bekend van docudrama’s zoals ‘Bloody Sunday’ en ‘United 93’ en actiefilms zoals ‘Green Zone’ en ‘Jason Bourne’, benaderde in de Netflix-film ‘July 22’ de tragedie op een heel andere manier. Hij toont de aanslag in Olso en beschrijft de slachting op Utøya, maar vrij kort. Het grootste deel van zijn aandacht gaat naar de ontwikkelingen na de aanslagen en naar Breiviks proces. Bijzonder is dat hij ook één slachtoffer volgt dat de hel overleefde en dat in de rechtbank met het kwaad geconfronteerd wil worden.
Lof en kritiek
Zowel Poppe als Greengrass werden op de festivals waar ze hun films voorstelden – respectievelijk Berlijn en Venetië – zowel geprezen als misprezen voor hun werk. Sommige critici vonden dat de films hoe dan ook een drama, waarvan de wonden nog lang niet genezen waren, commercialiseerden. Maar beide filmmakers hadden wel contacten met familieleden van de slachtoffers en kregen van de meeste hun zegen. In feite delen Poppe en Greengrass de basismotivatie om de tragedie in herinnering te brengen. “Ik heb in mijn leven nog nooit zo’n ruk naar rechts meegemaakt”, zei Greengrass in Venetië. “We kunnen onze ogen niet sluiten voor die fascistische krachten. En we mogen ze ook niet uit de cinema weren, omdat we bang zijn dat we ze zo meer zuurstof zouden geven.” Dat Greengrass de film met de steun van Netflix maakte, paste helemaal binnen zijn opzet. “Netflix telt 130 miljoen abonnees, meestal jonge mensen. Dat is ideaal voor deze film, want het zijn die mensen die de film moeten zien. Die gaan niet naar een arthouse-bioscoop. Die gaan naar multiplexzalen waar ze ‘Black Panther’ spelen.” Het meest ideale is om ‘Utøya 22 Juli’ en ’22 July’ als een zeer boeiende double bill te bekijken. Beide films zijn immers kritisch, genuanceerd en oprecht.
‘Utøya 22. juli’ start officieel op 14 november en is in oktober te zien op Film Fest Gent. Maar er starten volgende week al tal van avant-premières. In TheRoxyTheatre in Beringen wordt de film van Poppe morgen om 20 uur vertoond. ’22 July’ is vanaf 10 oktober te zien op Netflix.