“Na dertig jaar droom ik zelfs in het Zwitsers-Duits”
MURI/DIEPENBEEK - “We zijn échte Limburgers”, vertellen Luc Caubergh (56) en zijn vrouw Marie-Josée (52) vanuit Zwitserland. Nochtans merk je niets meer van hun Limburgse accent. Sterker nog, het is voor hen beiden soms zoeken naar de juiste woorden. “We wonen bijna 30 jaar in Zwitserland, nu droom ik zelfs in het ZwitsersDuits”, zegt Marie-Josée. Samen met hun kinderen Philippe (22) en Catherine (17) wonen ze in Muri, een pittoresk dorp op dertig kilometer van Zürich. “Onze kinderen spreken allebei vloeiend Nederlands. Ze zijn benieuwd naar Limburg en kijken uit naar de familiebezoekjes, maar Zwitserland is hun thuis. Hier zijn ze gelukkig.”
Hoe kwamen Luc uit Diepenbeek en Marie-Josée uit Eigenbilzen op het idee om Limburg in te ruilen voor de prachtig besneeuwde bergen en sprookjesachtige uitzichten van het noorden van Zwitserland?
“Ik studeerde industrieel ingenieur elektronica met als afstudeerrichting chipdesign”, vertelt Luc. “De kans dat ik in dat domein een job zou vinden in Limburg was natuurlijk klein. Ik trok dus naar Nederland om er te werken voor Philips. Ik kon me veroorloven om te vertrekken, want ik was jong en buiten familie en vrienden had ik geen banden met België.”
Hoezo? Was er toen nog geen sprake van Marie-Josée dan?
Marie-Josée: (lacht) “Luc en ik ontmoetten elkaar pas in 1991. Ik werkte op de medische dienst van Ford Genk. Luc zat toen al in het buitenland voor Philips, maar hij kwam regelmatig naar België. Hij wilde met me trouwen. Ik zei natuurlijk ja, maar dat betekende wel dat ik mijn familie, vrienden en mijn job in België moest achterlaten.”
Had je het daar moeilijk mee?
Marie-Josée: “Luc kon kiezen waar we ons zouden settelen: de Verenigde Staten, Frankrijk, Nederland of Zwitserland. Wij opteerden voor Zwitserland omdat we dan Europa niet hoefden te verlaten en we nog redelijk dicht bij België zouden wonen. Toch was mijn inburgering in Zwitserland niet evident. In het begin had ik veel last van heimwee. Ik sprak geen Zwitsers-Duits en in die tijd spraken veel mensen hier nog voornamelijk die taal. Na mijn aankomst vond ik een job in het universitair ziekenhuis van Zürich. Om te kunnen werken met bijvoorbeeld oudere mensen moest ik het Zwitsers-Duits echt wel onder de knie krijgen. Het was een heel avontuur.”
Zwitsers-Duits, verschilt dat veel van Duits?
Luc: “In Zwitserland spreek je Frans, Duits, Italiaans of RetoRomaans, maar in ons kanton spreken we Zwitsers-Duits. Je kan Duits en Zwitsers-Duits een beetje vergelijken met Nederlands en Vlaams. Alhoewel het ZwitsersDuits meer is dan een dialect, het is effectief een andere taal.” Marie-Josée: “De mensen hier zijn heel trots op hun taal. Als je die goed beheerst, word je goed opgevangen. Na bijna dertig jaar droom ik zelfs in het ZwitsersDuits.” (lacht)
Hoe kijken de Zwitsers naar de Belgen?
Luc: “België wordt hier gezien als een vriendelijk buurland. De Zwitsers verwelkomen West-Europeanen sowieso met open armen. Dat geldt niet voor alle nationaliteiten: Zwitserland heeft ook zijn vluchtelingenprobleem. Toch heb ik het gevoel dat het debat hier wat rustiger verloopt dan in andere landen.”
Ik merk dat jullie Nederlands soms wat hapert?
Marie-Josée: “Dat is inderdaad zo. Ik moet soms zoeken naar de juiste woorden. Maar Luc spreekt beter Nederlands dan ik.” Luc: “Zwitserland is nu ons thuisland. We bezoeken België nog af en toe en we hebben er nog een paar vrienden. En we volgen het nieuws uit België en Limburg. Maar na bijna dertig jaar stel je toch vast dat er intussen veel veranderd is in Limburg, bijvoorbeeld in het straatbeeld.” Marie-Josée: “De eerste jaren voelden we nog sterk verbonden met Limburg. Maar toen we onze kinderen kregen, besefte ik dat we in Zwitserland zouden blijven. Vanaf dat moment voelde ik me helemaal thuis hier. Philippe is ondertussen 22 en Catherine is 17. Ze spreken allebei heel goed Nederlands, bijna beter dan ons.”
Luc: “Ze kijken altijd uit naar de familiebezoekjes in Limburg, maar echt affiniteit met België hebben ze niet.”
Beschrijf jullie woonplaats Muri eens?
Marie-Josée: “Het is hier prachtig. In de winter heb je de besneeuwde bergen. Dan kan je gaan skiën. In de zomer trekken we met de kinderen heel vaak naar het zuiden, naar het Lago Maggiore. Het is er altijd mooi weer en je waant je in Italië.”
Hebben jullie thuis een sprookjesachtig uitzicht?
Luc: “Wij wonen op 450 meter hoogte, dat wordt hier gezien als een vlak gebied. Maar als we uit het raam kijken, zien we op vijf kilometer afstand een berg van 850 meter hoog. De lucht is hier ongelooflijk zuiver en supergezond. Het is niet voor niets dat zieke mensen naar de bergen komen.”
Leven de Zwitsers milieubewuster?
Luc: “Het afvalbeheer is hier uitstekend: groenafval, kranten, enzovoort, alles wordt apart opgehaald. Elke gemeente heeft een eigen waterzuiveringsinstallatie.
België wordt gezien als een vriendelijk buurland. West-Europeanen worden hier met open armen ontvangen
Luc CAUBERGH
Weinig mensen zullen hier buiten hun auto wassen, om te vermijden dat er vervuild water in de bodem dringt.” “Gezondheid en actief leven zijn voor de Zwitsers erg belangrijk. Op zondag trekt iedereen naar de bergen om te wandelen, te fietsen of te skiën. Ook voor lokale producten en de kwaliteit van voeding is er veel aandacht. Kippen sluiten ze in de rest van Europa vaak op in kleine hokjes. Hier zie je dat niet. Op boerderijen lopen kippen, varkens en koeien meestal vrij rond. Uiteraard betaal je als
consument wel meer voor dat soort producten. Is alles in Zwitserland echt zo duur als we denken?
Marie-Josée: “Toen ik hier voor het eerst kwam, schrok ik ervan hoe ongelooflijk duur alles was: tot drie keer de prijs van België. Ook de huurprijzen waren extreem hoog. We wilden een huis kopen, maar ik vreesde dat we dat nooit voor elkaar zouden krijgen.
Luc: “Zwitserland is maar iets groter dan België. In België is een huis kopen al niet makkelijk.
Maar omdat je hier de bergen hebt, is er minder grond om te bebouwen. En dat maakt de beschikbare grond erg duur.” Wat is de nationale trots van de Zwitsers?
Luc: “Kaas natuurlijk, alhoewel dat de laatste jaren minder is. Vroeger had elke gemeente een eigen kaasfabriek waarvoor de lokale boeren melk leverden. Mensen kochten hun kaas in een zogenaamde käserei. Veel van die plaatselijke kaasfabriekjes zijn intussen verdwenen, maar we hebben
er gelukkig nog eentje in Muri.
Marie-Josée: “Ook de kaasfondue en de raclette zijn heerlijk. En de Zwitserse chocolade, de allerbeste als je Zwitsers moet geloven.”
Delen jullie die mening?
Marie-Josée: “Uiteraard zijn wij fan van Belgische chocolade
(lacht). We missen de Belgische specialiteiten wel, frietjes bijvoorbeeld. Maar die kunnen we hier gelukkig ook gewoon zelf maken.”