Drummen in de kloostergang
Massale belangstelling voor opendeurdag in Achelse Kluis
Onder massale belangstelling zette de Achelse Kluis gisteren voor de eerste keer in haar rijke geschiedenis de kloosterdeuren open voor het grote publiek. Naar schatting drie- à vierduizend geïnteresseerden zakten af naar de abdij. Vooral in de namiddag was het daardoor soms wat drummen in de kloostergangen, maar dat lieten de bezoekers niet aan hun hart komen. “Al ben ik wel aangedaan door de vervallen toestand waarin sommige delen van de Kluis verkeren”, zegt Lommelaar Ivan Rademakers (44).
Officieel is er niet geteld, maar de organisatie schat dat drie- à vierduizend mensen gisteren afzakten naar de bekende abdij, die zich met de komst van de katholieke geloofsgemeenschap Fazenda da Esperança op een scharniermoment bevindt.
De grote toestroom zorgde vooral zondagnamiddag even voor een overrompeling voor de gidsen. “Uiteindelijk hebben we de massa het gebouw even op eigen houtje moeten laten verkennen, zoals bij de Montmartre in Parijs. Op de cruciale plaatsen hing wel info”, luidde het.
Stilte, zonder bevel
Volgende week zondag is de tweede en laatste opendeurdag, en dan wordt een minstens even grote opkomst verwacht. “Vooral de oudere gedeelten waar het verval zichtbaar is, spreken tot verbeelding. Denk aan de oude eremietenkapel, of de kapittelzaal”, wist gids Jef Plas. “Als we dan de overgang maken naar de ruimten die dateren van na de Tweede Wereldoorlog voel je de verwondering. Zonder dat iemand hen daartoe aanmaant, verlaagt het stemvolume van de bezoekers en schuifelen ze stil verder. De omgeving dwingt blijkbaar dat respect af. Mensen beseffen ook wel dat het de eerste en waarschijnlijk ook de laatste keer is dat ze hier door de gangen mogen wandelen.”
Sober
Een van de geïnteresseerde bezoekers was een aandachtig rond- en omhoogkijkende Lommelaar Ivan Rademakers (44), longarts van beroep. “Zoals zovelen passeer ik wel eens met de fiets, maar dan kom je niet verder dan het horecagedeelte of de expositieruimte van de Kluis. Het kloostergebouw heeft me altijd gefascineerd. Ik ben onder de indruk over hoe groot het hier eigenlijk is maar tegelijk ben ik ook wel aangedaan over de vervallen toestand waarin sommige oude ruimtes verkeren. Het zou jammer zijn als die ooit verdwijnen. Wat me ook opvalt, is hoe sober de mensen hier vroeger geleefd moeten hebben. Grote luxe zie je hier toch niet. En misschien is dat wel iets waar we in onze huidige maatschappij een beetje een voorbeeld aan kunnen nemen. ”
Leo en Mien Zegveld, allebei 60, kwamen afgezakt uit Nederweert. “We kenden de Kluis alleen van de buitenkant. Vroeger heb ik nog gewerkt in een zorginstelling met nonnen en ik herken heel veel, zoals die kleine chambrettes”, vertelde Mien. Haar man vreest een beetje voor de toekomst van het complex. “Het heeft duidelijk onderhoud nodig, maar je moet natuurlijk ook mensen vinden die er de schouders onder willen zetten. Opendeurdagen als deze zijn echt een pleidooi voor het behoud.”