Henny Vrienten
Viert veertig jaar Doe Maar in de AB en De Roma
Zondag in de AB: de Nederlandse band Doe Maar, die onder de noemer ‘Er Verandert Nix’ zijn veertigjarige jubileum komt vieren. In de jaren tachtig was frontman Henny Vrienten een tieneridool, nu is hij zeventig en krijgt hij het respect waar hij destijds naar verlangde. “Die leeftijd is maar een getal”, zegt hij. “Ik ben nergens bang voor. Of misschien toch van één ding: dat niets me nog zal
kunnen raken.” eertig jaar, zo lang is het geleden dat Doe Maar in een verbouwde varkensstal in het Nederlandse Neerkant boven de doopvont werd gehouden. Om die geboorte te vieren, komen Henny Vrienten - die pas twee jaar later toetrad tot de band -, Ernst Jansz, Jan Hendriks en René van Collem drie keer naar België, zondagavond te beginnen in de Brusselse AB. Alle shows zijn ondertussen hopeloos uitverkocht: een bewijs dat de groep - die enkel in de eerste helft van de jaren tachtig grote hits scoorde - nog steeds leeft in de harten van veertigers die tiener waren toen Henny zijn eerste hit ‘32 Jaar’ schreef. En zo komt het dat we ons in een stijlvol herenhuis aan een Amsterdamse gracht bevinden: hier woont en werkt Henny Vrienten, een prille zeventiger die ondertussen al lang geen tieneridool meer is. “Ik kom straks graag in België spelen”, zegt hij. “De Vlamingen keken vroeger naar Nederland met de gedachte: Daar komt het allemaal vandaan. Maar ondertussen heb ik de indruk dat de rollen zijn omgedraaid. Zo’n wereldband als Triggerfinger komt van bij jullie, niet van bij ons. Waanzinnig goeie muzikanten zijn dat én eigenzinnig. Bij ons is de popmuziek erg vercommercialiseerd, terwijl het bij jullie op ziel en waarachtigheid is gericht.”
Dat Doe Maar nog steeds toert, kan niets anders betekenen dan dat jullie nog steeds graag spelen.
“Precies. En ook dat het een statistisch wonder is dat vier mannen van deze leeftijd nog gezond zijn, dat ze fit zijn om op een podium te staan zonder dat er - door een of andere attack of zo - een mondhoek gaat hangen. (lacht) Die afspraak hebben we wel gemaakt: als dát gebeurt, is het afgelopen. Je ziet dat soms: een ouwe band met één oorspronkelijk lid dat zich laat omringen door vers bloed. Gaan we nooit doen.”
Voor veel veertigers heeft de muziek van Doe Maar een diepere betekenis. Hoe vaak gebeurt het dat ze in tranen naar jou toe komen?
“Er gebeuren wel dingetjes, ja. Vooral als we beginnen spelen, aan het begin van een optreden. Als je dan in de ogen van die mensen kijkt, nou dan… (denkt na) Zo vreemd. En tegelijk ook niet, want ik kén dat gevoel. Toen ik Paul McCartney zag in Amsterdam had ik het ook. Hij speelde die songs waarvan ik elke noot, iedere snik uit het hoofd ken. En die stond McCartney daar waanzinnig goed te zingen. De tranen rolden over mijn wangen. Omdat hij iets raakte van wat ik ooit ben geweest, denk ik. Muziek heeft nou eenmaal die emotionele binding, het is vaak het sounddecor van je jeugd.”
Zoals ‘Bang’, een song op hitplaat ‘4us’ die niet vaak op de playlist staat.
“Zondag gaan we Bang spelen omdat dit het favoriete Vrienten-liedje van Ernst is. Op muzikaal vlak vind ik het een interessant nummer, maar ik speelde het niet graag omdat de tekst uit pure leugens bestaat. In de stoere jaren tachtig vond ik het dwars en dus ook slim om uit te pakken met een song waarin ik mijn zachte kant toonde, maar ik was helemaal niet bang. Nog steeds niet. Niet voor het donker, niet voor de dood en ook niet voor torren, slangen en spinnen.”