Onderwijzer in de informatica en het leven Diepenbeek
Als enige buitenlander in een groep Japanners kreeg Fons Martens in 2008 de titel van tokudo: priester in het Japanse shin-boeddhisme. Tijdens een reis naar Japan geraakte de leraar informatica in de ban van het land en zijn boeddhistische geloof, dat in het teken staat van mededogen. “Door zijn geduld en medeleven was Fons een spiritueel baken.”
Ere-lector aan de hogeschool PXL, adjunct-directeur van het provinciaal volwassenenonderwijs in Hasselt én een priesterfunctie in een boeddhistisch centrum: de eretitels op het overlijdensbericht van Fons Martens lijken elkaar op het eerste gezicht tegen te spreken. Maar je kan ook het zo bekijken: zijn functies maken duidelijk dat Fons een voorganger was, iemand die anderen op weg wilde zetten - eerst als leraar informatica, later als boeddhistische priester.
“Het shin-boeddhisme was voor Fons als thuiskomen: het maakte hem tot wie hij was”, zegt zijn zus Margriet Martens. “Zijn priesterschap beleefde hij in alle bescheidenheid: hij had geen enkele bekeringsdrang. Met de familie zijn we een paar keer naar een boeddhistische dienst geweest en nooit heeft Fons ons gepusht om boeddhist te worden. Maar door zijn levenswijze heeft hij ons ontegensprekelijk met het boeddhisme beïnvloed.”
Gemoedelijk
Fons’ eerste kennismaking met Japan dateert van 1996, toen hij met een groep leraren een reis van zesentwintig dagen maakte door het land. Ze bezochten tempels en musea, leerden bloemschikken volgens de ikebana-kunst, gingen naar een traditionele no-voorstelling in het theater en namen deel aan de hanamatsuri, het jaarlijkse bloemenfeest dat de geboorte van Boeddha herdenkt.
Zonder ook maar één woord Japans te spreken, besloot Fons tijdens een halve vrije dag op zijn eentje te gaan rondwandelen in een wijk van Tokio. Hij voelde er zich onmiddellijk thuis en maakte een Japanse vriend, met wie hij via e-mail in contact bleef. Bij zijn thuiskomst besloot Fons Japanse les te gaan volgen. Zijn vriend bleek de minamoto (belangrijkste bron, nvdr.) om de taal goed onder de knie te krijgen.
In zijn tweede academiejaar Japans ging Fons op zoek naar een Japans gastgezin. De Japanse ambassade in Brussel zette hem op het spoor van Jikoji, het centrum voor shin-boeddhisme in Antwerpen. De klik met het centrum, zijn medewerkers en zijn filosofie bleek van goudwaarde: Fons werd er achtereenvolgens administratief medewerker, eerst lid en later voorzitter van de raad van beheer, een taak die elk jaar intensiever werd. “Fons is in die periode tien keer op reis geweest naar Japan”, zegt Margriet. “In 2008 heeft hij er zeven weken verbleven en is hij intensief begeleid om priester te worden. De cursus was in het Japans en in het Engels en na hard studeren was hij geslaagd en mocht hij zich tokudo noemen. Daar was hij bijzonder fier op: Fons was de enige buitenlandse priester in een groep Japanners.” Een priester in het shin-boeddhisme verschilt amper van zijn katholieke evenknie, volgens Margriet. “Ze gaan voor tijdens de eredienst en doen de gezangen. Ze verzorgen ook de nabespreking, waar gelovigen op een ongedwongen manier met de priester kunnen spreken. De sfeer is altijd gemoedelijk.”
Lotusbloem
Als gediplomeerde handelsingenieur werkte Fons een tijdje voor het ministerie van Financiën in Brussel, tot hij in 1976 leraar informatica werd aan de handelsschool in Hasselt, eerst in het middelbaar, later in het hoger onderwijs, nu PXL. “Fons was een pionier met computers”, weet Margriet. “Hij schreef zijn eigen cursussen en programma’s. Met een collega richtte hij een bedrijfje op dat hem een diploma opleverde van Microsoft. Voor die gelegenheid heeft hij een presentatie gegeven in Lausanne.” Later werd Fons adjunct-directeur van het volwassenenonderwijs, waar hij ook deeltijds lesgaf.
In 2006 ging Fons met vervroegd pensioen. De vrijgekomen tijd besteedde hij volledig aan Jikoji, het boeddhistische centrum in Antwerpen. “Fons heeft altijd in Diepenbeek gewoond, maar in 2007 verkocht hij zijn huis en ging hij in Berchem wonen”, zegt Margriet. “Daardoor zagen we hem minder, maar hij bleef betrokken bij de familie.”
Wat Fons aantrok in het boeddhisme, was het mededogen, al- dus Margriet. “Fons was erg meelevend en had veel geduld. Hij wist wat zijn gebreken waren en leerde ermee leven. Het boeddhisme haalde het beste in hem naar boven. Hij trad vaak op als onderhandelaar en had altijd een positieve inbreng. Hij was het spirituele baken van de familie, maar ook daarbuiten.” Dat Fons veel mensen heeft geraakt, bleek uit de reacties na zijn overlijden. Er kwamen rouwbetuigingen uit het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en ook Japan. “Een week na zijn dood kreeg hij van de hoofdtempel van het shin-boeddhisme in Kyoto een ingo-titel: een onderscheiding voor personen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd voor de tempel”, legt Margriet uit. Fons werd bedacht met de titel renjo: geboren uit een lotusbloem.
Grapjes
Fons Martens overleed aan de gevolgen van kanker. Drie jaar geleden kreeg hij een herseninfarct, wat hem met een oogprobleem opzadelde. Anderhalf jaar later stelden dokters maagen darmkanker vast bij hem. Ze gaven hem nog zes maanden, maar Fons leefde nog anderhalf jaar. “Die tijd heeft hij benut om zijn boeddhistische vrienden in Europa te bezoeken en uitstapjes te maken met zijn familie”, zegt Margriet.
Toen afgelopen juni bleek dat de chemo niet meer aansloeg, vroeg Fons om terug naar Limburg te komen - hij werd tot dan behandeld in het Antwerpse Sint-Augustinusziekenhuis. “Hij heeft nog een maand doorgebracht op de palliatieve afdeling van het Jessaziekenhuis in Hasselt, waar hij zoveel bezoek kreeg dat de verpleging hem vroeg het wat rustiger aan te doen”, aldus Margriet. “Fons dreigde te vergeten dat hij kanker had en stervende was. Hij klaagde nooit en maakte nog altijd intellectuele grapjes die soms hij alleen begreep.”