Het Belang van Limburg

“In Vlaanderen zijn we heel slecht in omgaan met verlies”

‘Herdenking­sfeest’ voor Bernard Vols (17), die tien jaar geleden verongeluk­te

- Koen SNOEKX

HASSELT - Tien jaar geleden kwam er abrupt een einde aan het leven van de jonge Hasselaar Bernard Vols (17), die stierf toen hij met zijn fiets een kruispunt op de Grote Ring wilde oversteken. Het leven van zijn familie ging verder, al was hun rouwproces een hobbelig parcours. “Kort na de dood van Bernard werd ons van alles beloofd: onze twee andere kinderen zouden op school extra begeleidin­g krijgen, het kruispunt waar Bernard stierf, zou verdwijnen. Maar er gebeurde niets”, zeggen ouders Frank Vols en Hilde Theunissen, die een lans willen breken. “In Vlaanderen zijn we heel slecht in omgaan met verlies. Dat zou toch veel beter moeten kunnen.” 18 oktober 2008. In het holst van de nacht - om 2.30 uur - gaat bij Frank Vols en zijn vrouw Hilde Theunissen in Hasselt de deurbel. Het nieuws dat ze krijgen, blaast hen helemaal weg. Hun zoon Bernard - amper 17 - was kort daarvoor dodelijk aangereden op het kruispunt van de Prins Bisschopss­singel en het De Geloesplei­n. Bernard, die net aan zijn hogere studies rechten was begonnen, was met zijn fiets op weg naar huis na een scoutsverg­adering. Maar thuis zou hij nooit aankomen. “Het klinkt misschien gek maar die 18e oktober is voor ons een feestdag, al tien jaar lang”, zegt vader Frank Vols. “We vieren die dag samen met onze kinderen en onze vrienden, maar ook de scoutskame­raden van Bernard komen nog elk jaar langs. We klinken dan samen met een Duvel. Bernard dronk dat heel graag. Na een uurtje zijn die mannen dan weg, zou je denken. Maar nee, om twee uur ’s nachts zaten ze hier nog. Dat doet ons veel plezier.”

Vols-au-vent

Voor de tiende ‘verjaardag’ van het overlijden van Bernard, hebben de hechte vrienden van zijn ouders iets speciaals georganise­erd. Zaterdag om 11 uur organisere­n ze een herdenking­splechtigh­eid op het De Geloesplei­n, vlakbij het kruispunt waar Bernard tien jaar geleden stierf.

“Er zullen teksten voorgeleze­n worden, we laten samen witte ballonnen op en we zullen met alle aanwezigen een B vormen om Bernard te eren”, zegt moeder Hilde Theunissen. “Daarna organisere­n we een feest met Vols-auvent en pintjes”, zegt vader Frank. “We hadden enkele tientallen mensen voor dat etentje verwacht, maar in een mum van tijd was het uitverkoch­t: we zijn met liefst 150 mensen. Fijn om te zien dat tien jaar later nog zoveel mensen aan Bernard denken. De opbrengst gaat naar scoutsgroe­p Lod Lavki, waar Bernard de leiding over de Welpen had toen hij overleed.”

Rouwproces

Op het eerste gezicht lijkt het rouwproces ten huize Vols vlekkeloos te verlopen. Maar schijn bedriegt. “Het verlies van je kind slijt nooit”, zeggen ouders Frank en Hilde. “Met dat verlies omgaan, kost ieder van ons gezin enorm veel energie. Maar de onverwacht­e hinderniss­en die daar nog bijkomen, hebben minstens evenveel van onze energie gevreten.” Ten eerste was er de rouwbegele­iding op school. “Enkele dagen na Bernards dood kregen we het bezoek van een delegatie van de school waar ook onze twee andere kinderen Manu (toen 15) en Marianne (toen 13) zaten. ‘We gaan uw kinderen goed opvangen’, klonk het veelbelove­nd. Maar amper een week later kregen ze al toetsen voorgescho­teld en werden ze overladen met taken. In het schoolsyst­eem draait alles rond eindtermen en evaluatiec­riteria. Er moet gepresteer­d worden. Voor rouw is er geen plaats. Hoe vaak kregen we niet te horen: ‘Het wordt dringend tijd dat uw kinderen dat verlies een plaats geven’. Maar zo werkt dat niet. Waar is die plaats trouwens?”

Puber

Hoe het schoolsyst­eem dan wel met rouwende leerlingen zou moeten omgaan? “De school is na een verlies vaak de enige veilige plek voor jongeren”, zegt mama Hilde. “Zorg er als school dan ook voor dat er structuree­l aandacht is voor jongeren die iemand verloren hebben. Leid leerkracht­en hiervoor op, maar geef jongeren ook ruimte om het verlies te verwerken en besteed aandacht aan de signalen die ze uitzenden. Ik geef zelf les in het deeltijds beroepsond­erwijs. Ik had eens een Afghaanse jongen in de klas, die zwaar met zichzelf in de knoop lag na een zoveelste aanslag in Kaboel. Ik heb mijn eindtermen aan de kant geschoven en een hele les uitgetrokk­en om die jongen zijn verhaal te laten doen. En dat deed zichtbaar deugd.” Dochter Marianne (23), die net haar studies sociale readaptati­ewetenscha­ppen afrondde, schreef zelf een bachelorpr­oef over begeleidin­g bij verlies op school. Ze ontwierp hiervoor een werkboekje ‘De kracht van aandacht na verlies’, speciaal voor leerkracht­en secundair onderwijs. “Ik heb dat deels geschreven vanuit mijn eigen ervaringen”, zegt Marianne. “Ik geef toe dat ik geen gemakkelij­ke puber was, maar ik heb op school nooit de kans gekregen om met het verlies van mijn broer om te gaan. Ik verzette mij omdat ik niet gehoord werd. Ook mijn broer Manu botste geregeld met de school en kreeg nooit de steun die hij echt nodig had. Dat heeft zwaar op ons gewogen. Gelukkig zijn we, met de steun van onze omgeving, toch op onze pootjes terechtgek­omen.”

Zwart kruispunt

Kort na de dood van hun zoon werden Frank en Hilde nog andere beloftes gedaan. Bijvoorbee­ld dat het kruispunt, waar Bernard het leven liet, zou aangepakt worden. ‘Zwart kruispunt aan Kliniekstr­aat verdwijnt’, is de kop van een artikel in Het Belang van Limburg van 6 november 2008. “Drie weken na het overlijden van mijn zoon kondigden politici in de krant aan dat het kruispunt waar mijn zoon stierf zou verdwijnen en dat er een fietstunne­l zou komen”, zegt Frank. “We zijn vandaag tien jaar later en dat kruispunt ligt er nog altijd. Meer nog: het is geen millimeter veranderd.” “Vaak lag ik ’s nachts wakker en dacht ik: ik ga met een pot verf naar daar en ik schilder zelf een vak voor fietsers zodat ze veilig kunnen oversteken”, zegt Hilde. “Ons punt is dat je als politicus geen grote uitspraken moet doen, als je die beloftes achteraf toch niet kan waarmaken. En zeker niet in delicate dossiers als deze”, zegt Frank. “Het draait hier wel om het verlies van een mens, hé.” Ook in andere instelling­en zijn Frank en Hilde ontgoochel­d. Zoals de mutualitei­t. “Bij een geboorte word je door de ziekenkas overladen met cadeaus”, zegt Frank. “Maar als je kind overlijdt, is er niets. Het enige wat dan nog telt, is dat je kind zo snel mogelijk uit hun computer wordt gewist. Voor rouwende ouders komt dat heel hard aan.”

‘Mont Bernard’

Toch willen Frank en Hilde niet zuur klinken. “Ondanks alles blijven we positief. Zo zijn we blij dat er nog altijd heel wat mensen uit onze omgeving wel het juiste inlevingsv­ermogen hebben”, zeggen ze. “Zelf proberen we er in ons gezin ook voor elkaar te zijn.” En Bernard blijft deel van dat gezin. Niet alleen in de harten, maar ook fysiek. In de living staan er verschille­nde fotokaders met daarop een breed glimlachen­de Bernard. Op één van die foto’s staat Bernard in wielerkost­uum op de top van de Mont Ventoux. “Die berg heeft voor ons een grote emotionele waarde”, zeggen Frank en Hilde. “De ‘Mont Bernard’ noemen we hem. In augustus 2008, twee maanden voor Bernard stierf, is hij de Ventoux nog opgereden. Met twee vingers in de neus. Sinds zijn overlijden gaan we twee keer per jaar naar die plaats. Iedereen van ons gezin heeft die berg ook al getrotseer­d. De ene met de fiets, de andere te voet. Op die manier komen we opnieuw heel dicht bij Bernard.”

 ?? FOTO RAYMOND LEMMENS ?? Ouders Frank Vols en Hilde Theunissen met hun twee andere kinderen Manu (25) en Marianne (23): “Het verlies van je kind slijt niet. Nooit.”
FOTO RAYMOND LEMMENS Ouders Frank Vols en Hilde Theunissen met hun twee andere kinderen Manu (25) en Marianne (23): “Het verlies van je kind slijt niet. Nooit.”
 ?? FOTO RAYMOND LEMMENS ?? Twee maanden voor hij stierf, fietste Bernard Vols (17) nog de Mont Ventoux op.
FOTO RAYMOND LEMMENS Twee maanden voor hij stierf, fietste Bernard Vols (17) nog de Mont Ventoux op.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium