“CD&V heeft de strijd duidelijk gewonnen”
Het was een opvallend bericht zondagavond op de website van N-VA. De N-VA is meer dan ooit de volkspartij van Vlaanderen. Aan alle
N-VA’ers en kiezers, bedankt!, zo klonk het uit naam van partijvoorzitter Bart De Wever.
Die boodschap verraadt dat de inzet van deze gemeente- en provincieraadsverkiezingen groter was dan de lokale uitslagen alleen. Voor CD&V en N-VA was zondag 14 oktober 2018 een historische krachtmeting. Sinds 2010 is N-VA op nationaal vlak de dominante politieke factor, maar vooralsnog slaagde de partij er niet in om dat succes ook op lokaal vlak door te trekken. In 2012 volgde wel de numerieke dijkbreuk in de gemeenten, maar door een combinatie van onervarenheid bij de onderhandelingen en een algemeen gebrek aan capabele kandidaten, bleef het aantal lokale bestuursdeelnames beperkt.
De Wever zette daarom hoog in op deze verkiezingen. Met nationaal de wind nog altijd in de zeilen, was het voor de Vlaams-nationalisten dé kans om de CD&V voor eens en altijd ook op lokaal vlak te onttronen. Niet omdat De Wever per se de grootste wil zijn of hebben, maar wel omdat de N-VA-voorzitter als geen ander beseft dat het succes in de Wetstraat pas bestendigd kan worden als ook de Dorpsstraat mee is in zijn verhaal. “Een partij die deze lokale verankering niet heeft, wordt op termijn onmogelijk. Die lokale verankering vergt 18 tot 24 jaar volgehouden inzet. We zijn daar in 2012 goed aan begonnen, maar we moeten doorzetten. Binnenwegen nemen kan niet”, zei Bart De Wever nog toen hij in maart van dit jaar een bezoek bracht aan het Limburgse Herk-deStad.
Wegmoffelen
Maar is N-VA er nu echt in geslaagd om de CD&V definitief achter zich te laten op lokaal niveau? Heeft De Wever gelijk als hij zegt dat zijn partij meer dan ooit de volkspartij van Vlaanderen is? Nee, zo zeggen politicologen Bart Maddens (KU Leuven) en Dave Sinardet (VUB).
“De strijd is wat mij betreft nog altijd onbeslist”, zegt Maddens. “N-VA heeft minder goed gescoord dan verwacht. Het was echt wel de bedoeling om de CD&V lokaal te onttronen. Dat is niet gelukt. Als we de provincieraadsverkiezingen vergelijken met die van 2012, dan heeft N-VA het gewoonweg niet goed gedaan. Voor de partij moet dat slechte resultaat verontrustend zijn. In 2012 haalde N-VA nog 28,5 procent provinciaal, nu is dat nog maar 24,8 procent. Vergelijk dat met de federale verkiezingen van 2014, toen N-VA op 32,4 procent afklokte. Dan is de conclusie dat de partij echt wel laag is gezakt.”
“Wat mij betreft is de strijd om de titel van lokale volkspartij dan ook niet onbeslist geeindigd”, meent Sinardet. “De strijd is duidelijk gewonnen door CD&V. De christendemocraten hebben hun positie versterkt, terwijl N-VA erop is achteruitgegaan in twee derde van de gemeenten. Op beide definities blijft de CD&V dus de lokale volkspartij: zowel puur electoraal en qua stemmen was CD&V de grootste en blijft ze dat ook. En ook wat het aantal burgemeesters en schepenen betreft spant de partij nog altijd de kroon.”
“We zien zelfs dat de N-VA niet dichterbij komt, maar zelfs verder wegdrijft van de CD&V”, zegt Sinardet. “Om de dominante volkspartij te worden, had N-VA zondag minstens haar score moeten consolideren. Dat is niet gebeurd. En in de provincieraadsverkiezingen doet de partij het inderdaad ook niet goed. Mensen stemmen daar toch vooral voor hun voorkeurspartij, omdat er over het provinciale beleid geen debat is. Daarom zijn deze verkiezingen voor politicologen de beste manier om de politieke krachtverhoudingen in te schatten, hoewel er natuurlijk wat lokale ruis op zit. In vergelijking met de provincieraadsverkiezingen in 2012 gaat de partij er op provinciaal vlak 3 tot 4 procent op achteruit. Dat is voor de partij geen goed teken, als is de N-VA er wel redelijk goed in geslaagd dat aspect van de uitslag weg te moffelen.”
Schild en Vrienden
“Het feit dat De Wever de keizer van Antwerpen kan blijven, straalt af op de hele partij”, zegt Maddens. “Daardoor is de perceptie ontstaan dat N-VA deze verkiezingen zeker niet verloren heeft. Maar als je het puur cijfermatig bekijkt, dan heeft N-VA geen goed resultaat neergezet.”
“Je kunt je afvragen of het verstandig was om zo te hameren op migratie en identiteit. De N-VA is er als vanzelfsprekend vanuit gegaan dat ze die thema’s kon kapen van het Vlaams Belang en er eigenaar van was geworden. Nu is gebleken dat dit niet zo is. Dat het Vlaams Belang zelfs met een heel zwakke lokale verankering, die kiezers heeft teruggewonnen.”
“N-VA heeft natuurlijk ook pech gehad in de aanloop naar 14 oktober. Eerst was er de documentaire over Schild en Vrienden, daarna het CurieuzeNeuzen-dossier dat een thema bovenaan de agenda heeft geplaatst dat niet van de N-VA is. Met als kers op de taart het contrast tussen de zuivere lucht in Gent en de vuile lucht in Antwerpen.”
Ten derde was er eind september de minicrisis rond Theo Francken, die sans papiers met een crimineel verleden vrijliet om plaats te maken voor transmigranten. Hij is daar zwaar op getackeld, ook door zijn eigen regeringspartners Gwendolyn Rutten en Wouter Beke. Op die manier is het beeld van Francken beschadigd. Theo Francken die een krachtdadig beleid voert. Vlaams Belang dat erover praat, maar Francken die het doet. Dat hele narratief is zwaar onder druk komen te staan.”
Nieuw Vlaamse Antwerpenaren
Sinardet ziet nog andere oorzaken voor het verlies van N-VA. “Enerzijds is er de nationale trend, waarin N-VA naar beneden gaat, maar zondag bleek ook dat N-VA steeds meer voor Nieuw Vlaamse Antwerpenaren staat. De partij scoort goed in Antwerpen en de rand daarrond, maar elders is dat veel minder zo. Mogelijk heeft De Wever daar zelf aan bijgedragen, door zich sterk op Antwerpen te profileren in deze campagne. De kritiek dat hij burgemeester én voorzitter is, wilde hij in Antwerpen counteren door erop te wijzen dat hij als voorzitter veel geld naar Antwerpen kan sluizen. Maar voor de kiezers in West-Vlaanderen en Limburg is dat minder fijn om te horen.” “Ik deel trouwens de analyse van De Wever ook niet dat zijn partij het moeilijk
heeft op het platteland en goed scoort in de steden. In Gent gaat N-VA serieus achteruit, in Oostende ook, hetzelfde in Kortrijk en Mechelen. Eigenlijk zijn alleen Hasselt, Aalst, Sint-Niklaas en Antwerpen de uitzonderingen die de regel bevestigen.” Veel heeft uiteraard te maken met de achterstand die N-VA moet inlopen op het vlak van lokale verankering. De christendemocraten hebben wat dat betreft een decennialange voorsprong, met een breed netwerk van lokale bestuurders die van onderuit voor stemmen zorgen.
“In het Belgische systeem is die lokale verankering erg belangrijk”, zegt Sinardet. “Het is moeilijk te vergelijken, maar kijk naar Lijst Dedecker, dat op een bepaald moment nationaal doorbrak, maar lokaal er niet in slaagde zich door te zetten. Dan stort het snel in elkaar. N-VA heeft uiteraard wel een groot aantal lokale afdelingen, maar de partij slaagt er niet in om de achterstand op het vlak van burgemeesters en schepenen in te halen. Dat is een beetje een vicieuze cirkel. Als je er niet in slaagt om in te breken in de besturen, kan je ook geen nieuwe burgemeesters lanceren. Wil de partij er in 2024 in slagen om de volkspartij te worden, dan zullen ze dus een serieuze achterstand moeten goedmaken en nog veel boterhammen moeten eten.”
“We moeten nu inderdaad bekijken op hoeveel plaatsen N-VA exact in de besturen kan komen. Kan de partij op dat vlak vooruitgang boeken, dan is dat een verbetering. Dat blijft de basis voor een vooruitgang in 2024.”
Geen definitieve zege
CD&V heeft dus voorlopig de strijd om de status van lokale volkspartij gewonnen, maar het is zeker geen definitieve zege. In 2024 zal N-VA wellicht een nieuwe kans krijgen om de christendemocratische machtsbasis aan te vallen. “Het is moeilijk te voorspellen hoe de zaken er in 2024 zullen voorstaan”, zegt Sinardet. “Veel zal afhangen van het resultaat van volgend jaar. Zet de nationale daling van de N-VA zich door? Welke coalitie wordt er op de been gebracht? Zal N-VA nog in de volgende regering zitten?”
“Ten eerste moet de partij nu proberen binnen te breken in zo veel mogelijk lokale coalities”, zegt Maddens. “Op federaal vlak is het gemakkelijk om je te profileren vanuit de oppositie, maar lokaal verdwijn je helemaal uit beeld als je niet in de coalitie zit. Ik heb de indruk dat N-VA op dat vlak wel wat heeft bijgeleerd. In 2012 werd de partij vaak in snelheid gepakt, nu lijkt ze die les wel te hebben geleerd.”
“Ten tweede moet N-VA de eenheid bewaren. Bart De Wever heeft dat al eens gezegd en hij heeft daar ook gelijk in: als er ruzie is binnen de partij, dan zal dat tot verlies leiden. Kijk naar Kortrijk, waar de lokale afdeling ruziede, daar heeft N-VA zwaar verloren en is Vlaams Belang nu zelfs groter geworden. Hetzelfde geldt voor Brugge, Gent, Turnhout en veel andere, kleinere gemeenten. Dat heeft uiteraard te maken met het feit dat de partij in 2012 vanuit het niets is verschenen. Veel lijsten waren bevolkt door onbekende mensen en opportunisten. Nu is dat minder het geval, kandidaten worden beter gescreend.”
Historische kans gemist?
Dat N-VA een historische kans heeft gemist afgelopen zondag, wil Maddens dan ook niet gezegd hebben. “Veel zal inderdaad afhangen van 2019. We staan daarna voor een unieke periode van vijf jaar waarin er geen enkele verkiezing zal plaatsvinden. De eerstvolgende verkiezingen na volgend jaar zijn de Vlaamse, federale en Europese van mei 2024. Gevolg door de lokale stembusgang in oktober van dat jaar. Die zullen worden beïnvloed door het resultaat van mei dat jaar. Dat is het omgekeerde effect van nu.”
“Alles staat of valt met de vraag of N-VA tijdens die twee nationale verkiezingen als winnaar of verliezer wordt uitgeroepen. Als de tendens tweemaal negatief is en N-VA het aura van onoverwinnelijke partij verliest, dan kan het heel snel gaan. Dan wordt het moeilijk om in oktober 2024 het marktleiderschap te claimen.” “Maar omgekeerd kan ook: als de partij boven de 30 procent blijft en daarbovenop ook op lokaal vlak nog eens zes jaar haar macht kan consolideren, dan zit je in 2024 in een heel stevige positie om CD&V te onttronen.” “Anderzijds is 2024 natuurlijk nog heel ver weg. Tegen de volgende lokale stembusgang zullen we twee nationale verkiezingen en twee regeringsvormingen hebben gehad. Het partijlandschap is onvoorspelbaarder dan ooit. Zal CD&V tegen 2024 nog bestaan? Ik zou er mijn hand niet voor in het vuur willen steken. Partijen kunnen imploderen. De volatiliteit van de kiezer is groter dan ooit. De N-VA kan daar evengoed het slachtoffer van zijn. Wat zal er gebeuren met Bart De Wever? Blijft hij voorzitter? Zorgt een electorale achteruitgang voor interne twisten? Er zijn veel onbekenden.”
Comfortabele uitgangspositie
Wie hoe dan ook tevreden is, is CD&V-voorzitter Wouter Beke. “Met meer dan 120 bestuursdeelnames zijn we er in relatieve cijfers zelfs nog op vooruitgegaan als je rekening houdt met de 15 fusiegemeenten. Tegelijkertijd hebben we onze absolute meerderheden versterkt. Een week geleden zouden we getekend hebben voor dit resultaat. We zitten met dit resultaat in een comfortabele uitgangspositie. Zeker met het oog op volgend jaar, is deze lokale verankering enorm belangrijk. Dan moeten we opnieuw 400 mensen op alle lijsten zetten. Als je dan kan bouwen op een lokaal netwerk, dan is dat een enorme bonus.”
“Het feit dat De Wever de keizer van Antwerpen kan blijven, straalt af op de hele partij. Daardoor is de perceptie ontstaan
dat N-VA deze verkiezingen zeker niet
verloren heeft”
Bart Maddens “Wil N-VA er in 2024 in slagen om dé volkspartij te worden, dan zullen ze een serieuze achterstand op CD&V moeten
goedmaken en nog veel boterhammen moeten eten”
Politicoloog Dave Sinardet