“Ik geef toe dat ik naïef was”
Sneakers, een lekker zittende zomerse broek en een pull van dertien in een dozijn. Bruno Venanzi is in meer dan één opzicht een atypische voorzitter van een eersteklasseclub. Dat bleek toen hij vorig seizoen de omstreden Ricardo Sa Pinto aan boord hield op het moment dat iedereen om zijn ontslag riep. Standard won prompt de beker en werd nog tweede in de competitie. Dat bleek nog meer toen hij de Portugese schreeuwlelijk deze zomer vervolgens toch opzij-schoof en zowaar Michel Preud’homme, de succesvolste Belgische trainer van de jongste jaren, terughaalde naar Sclessin.
Wat is uw grootste vergissing? De aanstelling of het ontslag van Ricardo Sa Pintoals trainer vorig seizoen?
“Geen van de twee. De relatie tussen ons was al snel heel moeilijk. Twee maanden na zijn aanstelling al. Zijn gedrag kon ik moeilijk accepteren. Je wil als club toch iets uitstralen en dat was niet zoals Sa Pinto zich gedroeg. Enthousiasme, grinta, werklust, passie en trots, dat wil ik zien.”
Dat bracht hij toch?
“Ja, maar er is ook respect nodig. Respect voor de refs, het personeel van de club, collega-trainers… Zoals hij het aanpakte, dat paste niet bij mijn visie. Je moet ook weten dat we tijdens de rust in Oostende met 2-0 achterstonden en niet eens Play-off 1 zouden halen. Als Carcela op dat moment niet tegen Sa Pinto zegt: Het maakt me niet uit wie je eruit haalt, maar ik ga meespelen, moet ik nog zien of we die wedstrijd winnen.”
U deed wel iets atypisch. U ontsloeg hem niet toen het slecht ging en wel nadat hij resultaten had gehaald.
“Dat bedoel ik met het feit dat een andere visie dan de gebruikelijke manier van doen in de voetbalwereld niet altijd slecht is. Als we Sa Pinto tijdens het seizoen hadden ontslagen, hadden we hem moehebben ten vervangen. We praatten toen met Vanderhaeghe… maar om alles om te keren tijdens het seizoen, daar had ik geen zin in. Ik vond geen betere trainer omdat Preud’homme niet wilde komen. Daarom verkoos ik Sa Pinto te behouden. De tijd heeft ons gelijk gegeven, maar ik wist dat het niet voor de lange termijn was. Dat ging botsen. Je moet het hele plaatje zien. Ik zag de spelers geen vooruitgang maken. We speelden een sterke play-off omdat we ontspannen waren na de bekerwinst. Junior Edmilson was in vorm. Maar met twee matchen per week hadden ze problemen. De aanpak van Sa Pinto was: als jullie winnen, krijgen jullie twee, drie dagen verlof. Dat werkt, want het motiveert. Maar op de lange termijn is zoiets nefast voor de fysieke conditie. Er was intussen een akkoord met Preud’homme, maar nog geen getekend contract. Michel had me zelfs gezegd dat hij dat wilde opzeggen en begrip zou hebben omdat Sa Pinto een goed seizoeneinde had gedraaid.”
Hoe hebt u in godsnaam Michel Preud’homme hier gekregen?
“Ik sprak al met Preud’homme sinds september 2017. Er waren twee zakenpartners die met Michel golf speelden. Ze zeiden me beiden dat het Michel pijn deed hoe het met Standard ging. Ik ging met hem praten in Bordeaux. Hij had een dossiertje van tien pagina’s waarin hij zijn filosofie uitlegde. Het grootste gedeelte daarvan - niet alles - beviel me wel. We mekaar daarna nog gezien en gediscussieerd. Weet je wat zo duidelijk was? Hij heeft nog altijd Standard in zijn genen zitten. Het waren moeilijke en lange onderhandelingen maar dat Standard-hart heeft hem overtuigd.”
Het contract van Preud’homme werd opgesteld door Mogi Bayat, de makelaar die nu al meer dan twee weken in de cel zit voor financiële malversaties. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
“Mogi Bayat heeft inderdaad het contract van Preud’homme nagelezen. Dat was op vraag van Michel. Hij wilde dat gratis doen. Maar dat wilde ik niet. Ik heb Bayat daarvoor betaald. Er is een factuur van gemaakt. Gelukkig maar. Stel dat ik dat niet had gedaan, dan had men mij in de huidige omstandigheden niet geloofd. Michel wordt betaald als trainer en als bestuurder. Hij is ook vicevoorzitter.”
U deed ook zaken met Dejan Veljkovic, die andere makelaar die in de cel zit. Standard werd door het federaal parket genoemd in de reeks clubs die schimmige transfers deed met Veljkovic.
“Met hem deden we Kosanovic, Mladenovic en trainer Jankovic. Het zal waarschijnlijk niet helemaal waar zijn, maar ik heb geprobeerd alle makelaars over dezelfde kam te scheren. Het moest afglijden, want het is niet normaal dat de clubs de makelaars moeten betalen. Ik heb Jorge Mendes, Pino Zahavi, … alle grote spelersmakelaars ontmoet. Ik begreep snel hoe ze werkten. Ze leggen druk op de clubbestuurders. Ze willen zoveel mogelijk transfereren. Het is aan ons, de bestuurders, om dat onder controle te houden.”
Hoe verliepen die betalingen?
“We waren ervan op de hoogte dat het geld langs het buitenland ging. De facturen kwamen uit Servië, ik weet niet meer of ze uit Cyprus kwamen. Maar we hebben er altijd fiscale fiches van opgemaakt. Dat zijn dan facturen voor scouting. Dat betaal je correct. Nog eens: we hebben het fiscaal aangegeven op speciale fiscale fiches. We hebben dat ook meegegeven aan de Pro League. Wat Veljkovic met het geld heeft gedaan, moet de fiscus nakijken. Als er 800.000 euro bij iemand thuis ligt, is het wel raar. Als je naar de bank gaat en vraagt om 2.000 euro in cash af te halen, dan bekijken ze je al raar.”
Waarom zijn die makelaars zo onmisbaar?
“Neem Ndongala. Die speelde hier nauwelijks en werd voor dezelfde prijs verkocht als dat wij hem kochten van AA Gent. Dankzij Mogi Bayat. Als die betaling vanuit ons standpunt dan correct verlopen, wat is dan het probleem? Maar ik ga akkoord dat agenten van spelers geen tussenpersonen kunnen zijn in spelerstransfers tussen clubs. Niet meer dan drie spelers van een makelaar in één ploeg, dat is een principe dat we huldigen. En de trainer mag niet dezelfde makelaar hebben als één van zijn spelers: heel goed. Met die crisis is het nu meer dan ooit het uitgelezen moment om een nieuwe golf op gang te brengen. De clubs mogen niet langer de makelaars betalen. Wij hebben al gevallen gehad dat in de onderhandelingen de makelaars zeggen dat de speler in kwestie al genoeg verdient, maar dat hij een grotere commissie wil. Terwijl hij alles uit de kast zou moeten halen om zijn speler het maximum te laten verdienen. Maar hij denkt aan zichzelf. Er zijn makelaars die een percentage verdienen op de doorverkoop van een speler. Dat zou toch ook naar de speler moeten
Carcela riep in Oostende tijdens de rust tegen Sa Pinto: “Het maakt me niet uit wie je eruit haalt, maar ik ga meespelen”. Zo haalden we PO1
Bruno VENANZI Voorzitter Standard
gaan, maar die weet dat soms niet eens.”
De clubs lieten toch maar begaan?
“Maar neen. De misbruiken van de makelaars hebben wij al eerder aangeklaagd. Zelfs in een brief naar UEFA en de FIFA (hij toont die brief en ook het antwoord van de UEFA, nvdr) in september 2017. We vroegen om de situatie te regulariseren. We wilden dat de spelers de makelaars zouden betalen. Als dat niet kon, moet de speler wel op de hoogte worden gesteld van wat de makelaar verdient aan zijn transfer. Maar het antwoord van de UEFA kwam erop neer dat we in ons hok moesten gaan zitten en zwijgen. ”
Herinnert u zich nog uw eerste kennismaking met de financiële geplogenheden in het voetbal?
“Ik was nog niet lang vicevoorzitter toen Duchâtelet me op pad stuurde om Scholz weg te halen bij Lokeren. Ik moest hem voor 2 miljoen halen, maximum 2,5 miljoen euro. Ik bleef afpingelen, maar Lambrecht dan: “Zeg tegen Roland: ik wil mijn drie miljoen!” Daarna is Duchâtelet zelf naar ginder getrokken. Hij heeft drie miljoen betaald… Ik heb vervolgens de onderhandelingen gevoerd met de speler en zijn makelaar en daar werd ik voor het eerst geconfronteerd met hoe het werkt. Ik was er qua loon uit met de speler en dan stond plots de makelaar op: “En nu mijn commissie”. Ik wist niet wat er gebeurde, maar Axel Lawaree, toen de technisch directeur, wees me erop dat het zo werkte. Terwijl ik dacht dat de makelaar de belangen van de speler verdedigde en dus door de speler moest worden betaald.
Zo naïef was ik wel.”
Naïef. Het was een woord dat vaak terugkwam in uw beginperiode als voorzitter.
“Haha, ik was naïef, dat geef ik toe. Maar ik heb die naïviteit ook gespeeld, gecultiveerd zelfs. Dat hielp weleens in onderhandelingen. Nu kan ik dat spijtig genoeg niet meer. Je zou ook voor minder verbaasd zijn. Ik heb de geplogenheden uit het voetbal moeten leren - sommige daarvan waren verrassend, choquerend zelfs - maar doordat ik die voetbalwereld niet kende heb ik ook veel nieuwe dingen kunnen binnenbrengen.”
Zoals u zelf zegt, komt u niet uit de voetbalwereld. Wat moeten we over u weten?
“Ik studeerde geschiedenis aan de universiteit van Luik en economie aan de universiteit van Amsterdam. Ik was niet de man van de grote onderscheiding. (Lacht)
Via Belgacom kwam ik bij het Amerikaanse telecombedrijf MCI terecht. Daar leerde ik mijn vennoot Bruno Vanderscheuren, een Kortrijkzaan, kennen. Ik was 33 jaar toen ik samen met Bruno Lampiris creëerde. Dat was atypisch. Er waren vooral grote energieleveranciers en de groene energie was nieuw. Vandaag is het bedrijf gegroeid tot een bedrijf met ongeveer één miljoen klanten, in België en Frankrijk. In 2015 hebben we alles verkocht. We zijn zelfs geen aandeelhouders meer.”
De verkoop van Lampiris viel samen met uw aankoop van Standard. Toeval?
“Hm… Ik was onder Roland Duchâtelet ondervoorzitter van de club geworden. Hij wist dat ik Standard wilde kopen. Maar ik had het geld niet. Daarom deed ik een bod van één miljoen euro en dan zou ik de transferrechten op Batshuayi en Ezekiel laten vallen. Hij weigerde. Achteraf bekeken niet goed gedaan. Batshuayi leverde zes miljoen euro op met zijn transfer naar Marseille en daar kwamen dan nog eens 14 miljoen bovenop met zijn transfer naar Chelsea. Een percentage dat we kregen op de doorverkoop. Ezekiel leverde vijf miljoen euro op. Dat is 25 miljoen euro die ik als nieuwe voorzitter opstreek. Niet slecht. (Venanzi wil niet zeggen hoeveel hij uiteindelijk voor Standard betaalde, nvdr)”
Wat zijn jullie ambities? Na die fantastische wedstrijd tegen Club Brugge legden jullie de lat hoog.
“De bevestiging blijft nog uit. Kijk tegen Moeskroen. Maar we gaan vooruit. We mogen ambitieus zijn, maar we mogen ons niet vergalopperen. Alles gaat de goede kant op, dat voel je. En het gaat sneller dan verwacht.”
Jullie hebben sterke individuele spelers die Anderlecht en Club Brugge niet hebben. Carcela, Djenepo, Marin, Mpoku… Alleen Genk, de tegenstander van dit weekend, kan dat voorleggen.
“Pozuelo, Malinovskyi, Trossard, Berge,… Inderdaad, maar het gaat ook om het collectief. Onze ambitie is zo hoog mogelijk eindigen. Ik moet eerlijk zijn: in de top zes eindigen volstaat niet. We moeten in de top drie eindigen. Elk jaar moeten we Europees spelen. Het wordt moeilijk, iedereen zegt het. Antwerp is er ook nog bijgekomen. Het wordt moeilijk, maar dat is wat we willen.”