Simulator
PlayStation in het echt
Niets spreekt in de moderne F1 meer tot de verbeelding dan de simulator, de natte droom van elke gamer. We komen binnen in een controlekamer waar een handvol sim-ingenieurs achter een glazen wand zit. In een soort van squashkooi voor die wand staat een racechassis voor een gigantisch beeldscherm, waarop momenteel het stratencircuit van Monaco geprojecteerd wordt. “We zijn niet bezig met dit raceweekend, maar ontwikkelen de auto voor 2019”, luidt het.
De opstelling lijkt op een luxueuze PlayStation, maar dat is een belediging. “De graphics komen van een gespecialiseerd bedrijf en gaan veel verder dan een spelletje. Ze worden geïntegreerd in geheel eigen software. In 100 testdagen per jaar vergaren we meer data dan met de echte racewagens. Sainz en Hulkenberg komen één keer per maand naar hier, onder meer om te waken over de correlatie tussen simulator en werkelijkheid. Daarnaast doen onze jonge piloten het werk: Jack Aitken, Anthoine Hubert en Christian Lundgaard. Onze ervaring leert dat echte racepiloten sneller weg zijn met de simulator dan gamers. We gebruiken de simulator ook niet voor pilotentraining, want dat hebben die mannen niet meer nodig. Het gaat puur om setup en ontwikkeling.”
De piloot in de simulator draagt een helm, maar geen racepak. “Hij krijgt klappen op zijn hoofd, maar de kans op brand is hier vrij klein.”