“Ik blijf deze sport haten”
Het is traditie geworden: papa Nico Derwael en oma Rita reizen in het voetspoor van hun oogappel Nina de wereld af. In het artificiële Doha missen ze sfeer en beleving, maar zelf zijn ze één blok emotie in de halflege tribunes. “Ik ben nerveuzer dan Nina, ik blijf deze sport haten”, zegt de voormalige voetballer van KRC Genk.
Een schaatspiste in het midden van de woestijn, naast een McDonald’s in een gigantische shopping mall. Dit had Dubai of Abu Dhabi kunnen zijn, in een van die andere golfstaten, maar het is Doha, de hoofdstad van Qatar. Over vier jaar spelen de Rode Duivels hier het WK voetbal en ook de zwemen atletiekfederatie houden hier grote wedstrijden. Schitterende stadions, allemaal gloednieuw en peperduur. Alleen: de stoeltjes blijven leeg. Sportcultuur en passie ontbreken, de enige sfeer komt van overgevlogen ouders. “Emoties kan je niet kopen”, concludeert Nico Derwael, de papa van Nina. Hij is al een week in Qatar en heeft het oliestaatje met 2,3 miljoen inwoners stilaan gezien. “Er zijn een paar leuke bezienswaardigheden en we hebben een jeepsafari gedaan tot de grens met Saoedi-Arabië. Maar twaalf dagen is hier wel genoeg.”
De bende van Rio
Nico Derwael voetbalde lang geleden voor KRC Genk en is nu leidinggevende bij een Hasseltse publiciteitsfirma. Hij is hier samen met zijn moeder Rita, de oma van Nina, afkomstig uit Zepperen. Aan tafel zit verder nog een bende uit de rest van Vlaanderen, verwant met andere gymnasten. “We hebben elkaar leren kennen tijdens de Spelen in Rio en sindsdien trekken we samen naar de grote tornooien: de EK’s in Roemenië en Glasgow, het WK in Montreal en nu hier. Tot nu toe zijn we met 30 of 40 Belgische supporters. Voor de brugfinale worden het er hopelijk wat meer. De vrijdag is hier immers de zondag, en de Belgische ambassadeur heeft een oproep gedaan naar de Belgen die hier wonen. Het zou fijn zijn als ze kwamen, want we missen hier de beleving. De accommodaties mogen er zijn en de Qatari doen echt wel inspanningen, maar het leeft niet. ” Onder de Belgen is de sfeer uiteraard uitstekend na de knappe resultaten van de Europese kampioene. Dat ze allround meespeelde voor de medailles was niet voorzien. “Een prachtprestatie is dit. Toen ze even bovenaan de tabellen stond, begon ik te geloven in een medaille. Maar we wisten dat er nog drie sterke meisjes moesten komen. Die Simone Biles is zó goed. Ze mag twee keer vallen en nóg wint ze. In eerste instantie ben ik toch vooral trots. Ik had nooit gedacht dat Nina die vierde plaats van de kwalificaties kon vasthouden. Ze houdt hier serieuze kleppers achter zich.”
Vandaag goud?
Dat belooft voor de brugfinale van vandaag. “Ik doe nooit voorspellingen. Je weet het maar nooit. Sommige meisjes spelen in de kwalificaties op safe, in functie van het team, maar in de finale krikken ze hun moeilijkheidsgraad op. Ik heb gehoord dat de Britse Becky Downie een startwaarde van 6.6 gaat
proberen. Dat zou hoger zijn dan Nina. En je weet nooit wat die Chinese uit haar toverhoed haalt. Ach, ze zijn met acht voor drie medailles. Zaterdag volgt nog de balkfinale. Die is helemaal onvoorspelbaar, daarin kan alles. Het zou de kers op de taart zijn.”
70% kunnen, 30% mentaal
Vader en oma zijn al een week in Doha, maar Nina hebben ze haast nooit gezien.
“In de arena sluit ze zich af in een soort cocon, maar ook buiten competitie zien we haar niet. Wat sms’jes, dat wel. Maar we willen niet dat we onze stress op haar overbrengen, want ik ben nerveu- zer dan Nina. Ik blijf deze sport haten. Een voetballer kan zich 89 minuten wegstoppen, maar als hij in de 90ste minuut scoort, is hij de man van de match. Nina krijgt maar één kans en dat vind ik geweldig frustrerend en stresserend. Turnen is 70 procent kunnen en 30 procent mentaal sterk zijn. Als het met die 30 fout loopt, heb je aan die 70 niets meer. Aan de andere kant vind ik het natuurlijk wel een mooie sport om naar te kijken. Ik ben erin gerold via Nina en stilaan begin ik het beter te begrijpen. Ik zie intussen of haar handenstand volledig recht is en of haar tenen gestrekt zijn. Dat zijn de details die het verschil maken.”