“HET WAS MENTAAL ZWAARDER DAN IK DACHT”
WOUT VAN AERT heeft ook in de modder geen antwoord op een superieure MATHIEU VAN DER POEL
Eindelijk was de modder daar. En eindelijk was er een echt crossparcours, zonder voortdurend draaien en keren. Maar ook in Gavere was Mathieu van der Poel van start tot finish outstanding. Wout van Aert zag het opnieuw met lede ogen aan. “Ik heb een zware week achter de rug. Maar nu kan ik weer vooruit denken.”
De aangekondigde storm bleef achterwege gisteren in Gavere. Integendeel: toen de profs aan hun tocht begonnen kwam de zon zelfs even door de wolken priemen. Maar de regen had er, net als zaterdag in Niel, toch een slijkerige boel van gemaakt. Het deed de crossfans hopen dat het monotone crossverloop eindelijk zou doorbroken worden. Helaas pindakaas, zeggen ze in Nederland en gaf hun grote wielertrots al van bij de start volle gas. Alleen Toon Aerts kon twee ronden volgen, maar daarna was het weer De Grote Mathieu van der Poel Show, goed voor zijn negende zege. Ondanks het feit dat, in tegenstelling tot Wout van Aert, hij ook zaterdag in Niel had gereden. En gewonnen uiteraard. “Ja, maar zaterdag was ik niet zo best”, zegt Van der Poel. “Ik had Niel nodig om er een beetje door te komen, waardoor ik vandaag meteen top was. Want donderdag en vrijdag deed ik amper iets omdat ik voelde dat ik wat vermoeid was na het EK. Ik heb naar mijn lichaam geluisterd en het wat kalmer aan gedaan deze week.”
En wat zegt zijn lichaam nu? De Europese kampioen grijnst. “Dat het in orde is…” En of. Ook vorig jaar demonstreerde hij in Gavere, maar zag de zege ontglippen door materiaalpech. “Ik was vandaag zeker even goed als toen”, aldus Mathieu. “En technisch reed ik een van mijn beste crossen ooit. Ik maakte geen enkele fout en dan rij je zeer zelfverzekerd rond.” Dat deed Wout van Aert iets minder. De hoop dat de wereldkampioen gisteren zijn eeuwige rivaal zou kunnen kloppen in de modder werd al snel gekelderd. “Normaal laat ik mij niet kennen in de start, maar ik ging vijf seconden te vroeg zitten”, verklaarde de wereldkampioen. “Als zesde de eerste bocht nemen was niet zo lang geleden niet slecht, maar tegenwoordig moet je in de top drie zitten of je mist het gewoon. Ik had meteen tien seconden achterstand. Maar het
Als zesde de eerste bocht nemen was niet zo lang geleden niet slecht, maar tegenwoordig moet je in de top drie zitten
Wout VAN AERT
lag niet alleen aan de start. Derde was het hoogst haalbare.” Want Van Aert kwam wel opnieuw bij Toon Aerts maar moest hem in de finale toch laten wegrijden. “Hij was op die klim gewoon sterker.”
Berusting
Van Aert zegt het wat berustend. Niets lijkt erop dat hij de situatie snel kan veranderen. “Ik was ook niet naar hier gekomen met de hoop dat ik progressie had gemaakt. Het was geen makkelijke week. Ik had echt toegeleefd naar de Koppenberg en het EK. En in het verleden is gebleken dat als ik ergens naar toe leef, het meestal ook lukt.” Het verlies in Oudenaarde en vooral Rosmalen kwam aan. “Dat was mentaal zwaarder dan ik had gedacht. Maar ik heb vandaag in de modder wel het plezier in fietsen teruggevonden en kijk nu weer vooruit. Dat heb ik deze week te weinig gedaan. Ik heb zelfs spijt dat ik er niet bij was in Niel. Maar ik moet nu eenmaal crossen schrappen met het oog op het voorjaar en je weet niet op voorhand welke weersomstandigheden het gaan zijn. In je zetel zitten kijken is dan klote. Maar ik heb mij echt geamuseerd vandaag. In de modder de goede lijnen zoeken, dat was veel te lang geleden.” Toch was Van der Poel ook in die omstandigheden superieur. “Tja, het is wat het is. Het duurt nog twee weekends voor ik een lange stage plan en pas daar zal ik er echt kunnen aan werken. Ik heb altijd gedacht dat ik dit seizoen beter was dan vorig jaar, maar ik weet het niet.”
Van Aert stapt er even uit na de Wereldbekercross in Koksijde (25 november) en keert pas terug in Antwerpen (15 december). Maar ook Mathieu van der Poel doet hetzelfde en zit dan bijna drie weken op stage in het Spaanse Benicassim. Want ook hij wil in het voorjaar schitteren op de weg. “Maar daar begin ik pas aan te denken na het WK”, zegt de Nederlander. “Ik wil mijn vorm in het veld vooral blijven volhouden tot februari. Dat ik dat kan, heb ik vorig seizoen bewezen.”